Nederduitse en Latynse keurdigten

Het Helvoet-sluische Omgekeerde Priesterlyke Bruilofs-bedde.

Verwagte dan mijn hoop van dat gestrekte wezen.

Dat stemmig opgeploit, niet ydel schynt, uyt d'een

Of d'ander houte bil van sinte Klaas gesneen,

Zoo geile snakery van heiligheid te lezen.

Ik zie mijn oogen uit, en evenwel ik zie 't,

Of is het bruiloftsbed, door Priesterlijke handen
Den man Gods toebereid, (den groten God ter schanden

Om zyn misbruikte woord) Ridderus maaksel niet!

ô Ja! ik ken dien vloek, en kenze voor de zynen,

En speurt met een, hoe vaak een menschen hart versteent,

Tot huig'lery, den droes gebaar en kleet ontleent,

Om heilig goddeloos, of heilig zot te schynen.

Zoo paart men vleis en geest, des werelds, zoo geraakt,

Dien aller zangen zang, een speeltje der Poëten,
Zoo werd wel't heilige, voor d'honden niet gesmeten,

Maar met een vuilen bek van heilig honts gemaak.

[p. 364]

 

Dit gaf mijn yver uyt, op 't eerste zien en hooren,

 

Van uw aanstootlijk digt. Ridderus, dog zoo ty

 

Ik na den aard der liefde, onnozel dagt hoe gy

 

Zoo wel als Kees en Jaap waart van een vrou geboren,

 

En ook van vlees, en been, en bloed te zaam gevoegt,

 

En weeuwenaar voor al, begon ik te verschoonen,

 

Al wat gy menschlijks had, en dus op liever toonen

 

Te pryzen het gevry, dat Predikanten voegt.

 

Hoe willen van nu af de kerkelijke zusjes,

 

Haar bouwens zonder kant, haar doekjes zonder ploy,

 

En heel den ommeslag van 't geestelijke moy,

 

Verdubblen uit verlang na vleischelijke lusjes.

 

Ik zie'er reets om strijd, aandagtig, puntig, schoon,

 

Gekoppelt daar gy preekt, elkander overloopen,

 

En met een wratig oog, het bedde spreitsel hoopen

 

Van zulk een Ridderlyk en priesterlijk persoon.

 

Zoo heerlijk is de vrugt, die kittelvaarsen geven;

 

Behalven dat gy heel de vrouwenbouw in brant

 

Daar door zet, word u van de mannelijke kant,

 

Nog boven maten tot uw glory aangeschreven,

 

Dat gy met regt alleen meugt Venus priester zyn,

 

En veilen zorgeloos van laster, voorts uw buurtjes

 

In 't priesterlyke bed de glossen der postuurjes,

 

Van Sodoms oppersten altaarboef Aretyn.

 

P.V.G.E.