Blydschap van den duivel
over 't Dortsche Synode.
TOen in Hollandt tot Dort de Synode was begonnen,
Vierde de Duivel voor de Hel met piktonnen:
Want al heeft hy alom veel vrinden en knapen woonen,
Nochtans en kreeg hy nooit by een alsulken persoonen,
En nergens op aarde vergaderde alsulken Raedt,
Om te bewysen, dat Godt is oorsaek van alle quaedt;
Of dat hy den mensch ondoenlyke dingen gebiedt;
Of eeuwelyk verdoemt de gestorvene sielen om niet:
Want al is 't, dat de Duivel wel weet door reden,
Dat dit geheel strydt tegens alle goddelyke seden,
Nochtans is hy bly, dat soo veel kloeke mannen
Leeren Godt te wesen een Prinse der Tyrannen,
En dat Godt van eeuwigheit den vryen wil heeft gebonden,
Willende als Vriendt kiesen d'een, en d'anderen verwerpen als honden.
En hoopt door dees' leer te krygen met groote hoopen
De geenen, die meinen 't quaed niet te konnen ontloopen.
Dies bedankt hy Calvyn, voor dit nieuw kamerspel;
En d'anderen sal hy bedanken, als sy komen in de Hel.
Vidit L.B.A.
By Antony Spierinx de jonge, in de Kamerstraat.
Gemaakt in Brabant en tot Dort uitgestrooit.