Nederduitse en Latynse keurdigten
(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– AuteursrechtvrijPreek qu anten.
In dees landen, door groot woelen,
Ga naar voetnoot(a)Kregen op de Dortse doelen
De Preekquanten, door deugts schyn,
Een Synode in den wyn.
Daar quamen veel slegte leeken,
Om van God te hooren spreeken.
| |
[pagina 346]
| |
Den Ga naar voetnoot(b)Praeses bragt uit Godes woord
't Leeven der Apost'len voort.
Voor eerst St. Jan quam op de baan,
Die onzen Heer heeft voorgegaan.
Ga naar margenoot+Den Broederen werd omgevraagt,
Hoe dat zijn leven hun behaagt;
Om hier van ter deeg te spreken,
Laat dog uitstaan deze leeken,
't Past niet dat zy hooren aan,
Als wy ter opinies gaan.
De leeken die niet en weeten
Dezer Guyten vuile streeken,
Stonden uit, en naar 't gebet,
Wiert op St. Jans saak gelet:
Ga naar voetnoot(c)St. Jan was een slegten Jorden,
Want hy ging zyn lenden gorden,
Met een ruwe kemels huit:
Weg, weg, weg niet deze guit.
Wy Ga naar voetnoot(d)Gods Wilmonden wel gedost,
Houwden meer van lekkre kost,
Wilden honing en sprinkhaan,
Kan door onzen strot niet gaan.
Zouden wy om Jantjes praten,
Onze Rynse Wyn verlaten;
Nemen armoe tot ons lot,
Denkt niet dat wy zijn zoo zot.
Ga naar margenoot+De Praeses die de greep verstond
Zeide dit 's Hans Calvyns grond,
d'Uitspraak is zoo die behoort.
Wat dunkt u van Sint Pieter voort?
Ga naar margenoot+Pieter trok wel uit zyn zwaart,
Maar door verbot was hy vervaart,
En stak het weder in zyn scheid
Ziet wat een groote slegtigheid:
Wy vreesen duivel, Hel nog dood
| |
[pagina 347]
| |
Ga naar voetnoot(e)Nog Prins, nog Koning, ook hoe groot
Die voor ons moeten beven
Willemse in Vrede leven;
Pieter gaf den Keiser tolle
Leerde Christi woort om dolle,
Wy selver den tol ontfaan
En om gelt op stoele gaan;
Pieter won zyn kost met vissen,
Wy grabbelenz' uyt d'aalemissen,
Troggelen staag om meerder loon
Aan ons zelf gestelde Goon;
Ga naar margenoot+Heel Apochryph was dezen sant.
Maar wat was Paulus voor een quant?
Ga naar margenoot+Het was geen man van onsen aart
Hy leert niet als van 't geestlyk swaart
Wy gesonden Ledematen
Ga naar voetnoot(f)Houden niet van sulke praten:
Maar gebruyken 't staale swaart
Tegen onse wederpaart.
Paulus liet hem vangen, spannen,
Geeslen van Heidense mannen
Stenigen al sonder weer;
Dit quam door zyn simple leer,
Datmen d'ongeloovig' heeren
Schuldig is te obediëren:
Maar wy zuivre prelaten
Dwingen onze Magistraten;
Ga naar voetnoot(g)Wy leeren de luiden stroopen,
Poorters van haar eed ontknoopen,
Huisen plondren en doodslaan,
Die aan de hand niet willen gaan.
En spreekt van geen Apostels meer
Haar les doet ons het hooft te seer
En strijt regt tegens de professy
De Catechismus en confeffy
| |
[pagina 348]
| |
Ga naar voetnoot(h)Zy Anathema dese leer
Die Consistory velt ter neer,
Ons rotten, kotten, Kerkenraad
En Classen ook den boom in slaat.
Ga naar margenoot+Ey Broeders hou dog regte maat!
My dunkt gy wat te verre gaat!
Wat segt gy van Iscariot;
Die om gelt verriet zyn God?
Ga naar margenoot+Judas was ons wel gelyke,
Souden hem niet gare wyke,
Wy verrieden ook ons Heeren;
Ga naar voetnoot(i)En dedense deporteren,
Hy kreeg rouw en desperaty,
Wy staan op Predestinaty,
Vergeven is al onse sond,
Voor schepping en voor 's werelds grond,
Daarom wy ook niet en steenen,
Of als Judas die beweenen,
Wetende dat d'uitverkoren
Niet en konnen gaan verlooren.
Ga naar voetnoot(k)Wy stigten oproer en verraat
En soo het komt aan de Magistraat
Gaan wy het excuseeren
Ga naar voetnoot(l)En noemen 't een werk des Heeren:
Had Judas mede soo gedaan
En d'Heer op ons manier verraan,
Hy waar in 't boek gebleven
Van 't Eeuwig suiver leven.
Ga naar margenoot+Wat dunkt u dan van Christi woort?
Moeten wy dat niet planten voort?
Ga naar margenoot+Tout Beau, op dit Matery let,
't Moet zyn naar ons Compas geset,
Van Christo dat ons wel aanstaat,
Wanneer hy uyt den tempel slaat
Ga naar voetnoot(m)Met geessels, en segt koopt een sweert
Dat is na onse zin geleert.
Wy nemen me de templen in,
| |
[pagina 349]
| |
Besteelen die om vuyl gewin,
Slaan met sweert, muskette, pieken,
Die voor ons niet willen wyken:
Dat Christ van water maakte wyn
Is wel en moet gepresen zyn,
Want wy stadig, slempen, brassen
Ga naar voetnoot(n)In Sinoden en in Classen:
Maar als hy preekt van het lyden:
Na dit leven te verblyden,
't Kruis te dragen met ootmoet,
Niet te agten 't aardse goet,
Dat hy ook verbied te sweeren
En om niet het woort te leeren,
Dat hy onder Caesar duykt,
Is dat niet de wet misbruikt?
Ga naar voetnoot(o)Wy gereformeerde quanten,
Houden niet van sulke santen,
Hebben tot geen lyden moet,
Soeken hier het tydlyk goet,
Wanneer het lyden begint te aanstaan
Sietmen ons eerst Jepuyt gaan.
Acronius doet ons beduit
Te Wesel hoe men eerst gaat uyt,
Ga naar voetnoot(p)Wy doen het lyden andren aan,
Ons Broeders in eeuwige banden slaan
En alsmense wil laten uit
Kryten daar tegens overluit:
Wy sweeren, swarten sonder ent
En houden voor een Saccrament
Ons d'eerste te besweeren
In spyt van 't woort des Heeren,
Om niet te preeken is onbescheid,
Het welk niemant van ons en greit,
Ga naar voetnoot(q)Wy zoeken den heiligen geest,
Daar de gagie is aldermeest.
| |
[pagina 350]
| |
Zouden wy den Keizer agten,
Neen wy dwingen hoge magten,
Zetten de Heeren na ons hand,
Of leggense als Ballings uyt het land.
Weg met Christi sware wetten,
Apostelen leeren, zulke tetten,
Heer Praeses 't is niet dan stinkvis
Die de mart verboden is.
Ga naar margenoot+Broeders dees geheimenis
Gaat wel zeker en gewis;
Maar preektse niet voor 't domme vee;
Om dat wy harders hoeden vree:
Mont hier van toe, of gy zult varen
Als wel eer de Cassenaren,
Die met vuile eijers voor uyt
Zijn gejaagt ten lande uyt.
Ga naar margenoot+Praeses wy raken gants in ly,
Of d'oude Bybel moet aan een zy,
Die mogen wy niet lyden;
Of ons zaak raakt aan 't glyden;
Maar deze Sinodale wet
Ga naar voetnoot(r)Van nieuws den Bybel zy herset,
En die de guite streek verstaat,
'T is nut dat hy daar voor gaat.
| |
In Fredrikstad.Met Gratie en Previlegie van alle goede ingesetenen van Holland die guitespel sat. zyn 1630.
Senior V. Aa. |
|