Nederduitse en Latynse keurdigten(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op zyn vryspreeking voor 't volle Geregt. NU rijst uw deugt mijn Heer, gelijk de middagzon, Uit zoo'n gehaate poel en vuyle Laster bron, Nu alle Regters die uw naam dee als hantdadig Aan Landverraat, voor 't Rijk, gelyk een Pest zoo schadig, Door uw bewyze, staan ten vollen overtuigt, Dus zienwe waar een Pad, niet al vergift uitzuigt, Om dat gy vlugte voor een woedende gemeente, De Witte deugd veragte, en lust vind in gebeente, En vlees te knagen van beschermers van den Staat, Een menschevreeter werd by ieder een gehaat, Die niet ontziet 's Lands steun uit dolle waan te slagten, Die hout geen Groote Lien, om deugt in haar gedagten. De groote Groot was Loevestein te kleen en ang, Dies om een grooter plaats voor deeze te verkiezen, Soekt hy het groote lijf in boeken te verliezen, [pagina 330] [p. 330] Zyn huisvrouw treurd ter wyl aan 't hoofdeind droef en bang, Hoe't met den fenix der geleertheid af zou loopen, Maar naaulyks ruikt hy lugt, uit zyn besloote kist, Bedankt het Godendom voor dees gevonde list, Wie zouder in een kist veel meerder heil verhoopen. 't Ondankbaar Vaderland, verlaat hy, en hy vloot. Een ander Koninkryk ontfangt hem in zijn schoot. Vorige Volgende