Nederduitse en Latynse keurdigten(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] Op den Fiscaal B..... Nu gaat het spreekwoort vast, 't geluk is voor de gekken; Want die voor korten tijd met scheermes en met bekken Zijn kost te winnen plag, maakt hier door vleyers taal, Zijn nieuw gekapten zoon, tot Hollands Krygsfiscaal, Een snorker, die wel eer met zijne zotte grillen, De gekken op zijn hoofs met rink'len leerde drillen; Als zotten in den raad, en eischers voor haar regt, Daar d'een of d'ander zaak door krygsluy wort beslegt. Naar 't gekhuis met de vent, gezelschap en gebonden; Met fulpe Kap en Bul, en Doctors rok omwonden: 't Is best, want zoo zal eens dit half verbastert zwyn, Een nieuw gekapte zot by and're gekken zyn. Op den zelven. Ey zagt geeft wat gehoor gy luyden zonder reden! Men zal u deze zaak Professorlyk ontleden, En snyden eensjes op, of Govert zelver sprak, Of dat naast Coffyhuis, op 't hof, dit bort uitstak; Dit 's Harlequinis Windbuyl Junior, dien helt, Die zoo Professoraal, Barbierlijk voorgestelt, Met hulpe van zijn Vaar, de wereld haast zal leeren, Het villen in de Stad, en in het velt het scheeren. Maar vilt de vaar te dik, en scheert de zoon te grof, Zoo raken zy wel weer van bey de baantjes of; En dan zal yder een haar wonderlijk begekken, Dees twee ziin wyzen: want 't geluk is voor de gekken. Vorige Volgende