Nederduitse en Latynse keurdigten
(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij
[pagina 194]
| |
Dat scheelt my niet; 'k laat aan uw' zeggen
Zoo weinig my gelegen leggen,
Als aan een Vogel, die d'er vliegt;
Maar dat g' u zelf, en elk bedriegt,
Ga naar voetnoot*Met op te veilen voor de reden,
't Geen van dit Jaar, nog in 't voorleden,
My nimmer in gedagten quam;
Dat 's al te sporeloos en lam:
En word deez' onbeschofte logen
Van u voor waarheid opgewogen,
Op uw' verwrongen Evenaar?
De waarheid op denGa naar voetnoot§ Kandelaar
Draagt andere getuigenissen;
Maar BRAND nu op zijn graf te pissen,
Al jankende als de honden doen,
Dat deelt gy meê van 't Legioen
't Geen de graven spookte, en raasde,
En door zijn boosheid elk verbaasde;
En schreeude, met zig zelf de slaan,
Dat niemant door dien weg dorst gaan:
Het beste bolwerk om de bressen,
Die d'Afgrond vreesde van zyn leffen,
Te weren; waar d'er weren an:
Maar nu zoo vroeg die vromen Man
Van zynen Schepper word ontbonden,
Om reed'nen die wy niet doorgronden,
Grinnikt gy dat m' uw' tanden ziet.
Wel lieve Leepöog lach zoo niet:
Hoe Zwinglius, met dolk en degen,
Ten Hemel voer; dat koom' u tegen,
Of om zoo verde niet te gaan,
Liet noit uw Kerk een zugt, of traan,
| |
[pagina 195]
| |
Om jonge Leeraars haar ontnomen;
Die vroom, en waardig met de Vromen
Getelt te worden, zagt en stil
Ontbonden rusten in Gods wil?
Kunt gy, met Godt te raad gezeten,
De diepte van zijn Wijsheid weten?
Veragt Armyn, en scheld Socyn,
Ik houze, als Luther en Kalvyn.
Voor Mannen, die zig vroom als Helden;
Als Wagters, op de muuren stelden,
En manlyk queten, elk om 't best;
En wien de Veltheer, op het lest
In 't ommedeelen van zyn kroonen,
Elk na verdiensten zal beloonen.
Wie zyt gy? die het oordeel velt,
Van die niet onder u gestelt
Eens anders Dienstknegt word geheten?
Hy valle of sta; zyn Heer zal weten,
Best van zyn stand, en wil bewust,
Hem op te regten als 't hem lust.
Gy moogt nu, wilje, met behagen
De honden door uw' beugel jagen;
En poog vry, zooje kunt, het pit
Dat in zyn Vrydags Lessen zit
Op 't haat' lykft', uit uw gal. t'ontdekken:
Ik leg geen zout op alle slekken.
J. Oudaan:
|
|