Nederduitse en Latynse keurdigten(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De verdrukte Vryheid klagende. WEent nu mijn oogen weent! ay laat de zilte beeken Van 't droevig aangezigt tot in den boezem leeken, Kom trouwe borgery! beschrey mijn ongeluk, En zijt mee deelgenoot van mynen zwaren druk: Gy zoute golven, die mijn overoude Muren, En heerlijk havendiep, komt met uw spoeling schuren, Beschouwt mijn hartewee, Neptuin! steek uit het hooft, Zie hoe mijn Waterstad zijn Vryheid wort ontrooft; Merkt hoe men splitst en scheurt mijn eertyds heil'ge wetten, Met onregt quetst het regt, dat niemant wil beletten: Ellendige! wat wil 't met u nog zyn! daar 't al In 't wilt loopt, en u dreigt verderfelijk den val, Een reukeloos soldaat bezet, en poort, en straten, En markt, en Raadhuis, ag! hoe kan ik 't treuren laten, De plaats, daar Themis eer uitsprak het wettig regt, Is voor een snoot gespuis, en heiloos boeve knegt: Mijn ziele smelt als was, en zugt en zent haar klagten Tot u, Almogende! zy wil uw hulp verwagten, Wyl menschelijk geweld nu juigt en triompheert; Mijn Nederland bespot, my afgemat, verneert, [pagina 110] [p. 110] Het heilig parkement, handvesten dier bezworen, Zijn met de voet geschopt, mijn Agtbaarheid verloren Aan 't quynen staat, mijn oudste Vaders zijn gehoont; Dus ziet men, hoe de deugt met ondeugt wert beloont. Leert stervelingen leert, leert groote en ryke Steden! Die in uw slaverny, nog lustig wel te vreden, Geen boeyen voelen, die uw leden prangen, haast Verleit door vleijery, beproeft gy op het laast Den bitt'ren Alsemkelk, ten kimmen vol geschonken, Met doodelijk fenyn gemengt, gy vol en dronken Zwelgt het vergift, dat u het moed'loos harte breekt, En niet als laffe vrees en angsten in u queekt. Hoe is men zoo ontaart van voortyds dappere Oudren! Die voor de Vryheid 't Zwaart hun onvermoeide schoudren Op leggen dorsten, en nog vuur nog schittrend staal Benam hen noit den moed, door eer en zegepraal Te streven tot de lugt en ongenaakbre vieren; Geen schorre donder zelf belette hen Lauwieren Te plukken; maar waar is die oude helden magt? Eilaas! door eige wil verworpen en veragt Nu spiegelt u aan my, en zyt gy wel te raden, Laat nooit door eigen baat uw gierig hert verzaden: Maar zyt getrouw, betragt uw diergezworen eed, Dus wert men Vroed en Wys door's anders smert en leet. Vorige Volgende