Nederduitse en Latynse keurdigten
(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij
[pagina 108]
| |
Prins van Oranje.Dank hebbe dan myn naaste bloed,
Dat ik dees weg passeren moet.
| |
Heenvliet, Houwaart, Odyk.Zoo gewonnen zoo verteert,
Luttel gehad, en veel versmeert,
Ik maak dat yder geld begeert.
| |
Carreval, Boetselaar, Langerak.Kom 't maagschap moet by een,
Wel gy en bent'er geen,
't Is van de vrouwe zy,
En wilje weg als wy?
| |
Duval, la Rogue, Ripperda.Weg ongelukkig Land,
Mijn vriend daar is de hand,
Ey voort, ey voort slegs dra,
Ik wil mijn Zwager na.
| |
Zuilestein, Marquet, Hoogwon.'t Is haast getrout, dat lang berout,
Gedaane dingen en hebben geen keer,
Ik had anders eer en goet al weer.
| |
Dorp, Treslons, Culpatryk.Wagt u, dat gy my niet en deert,
Ik ben meest geaffronteert:
Hey vrienden maakt slegs peis,
Wy moeten dog t'zamen op de reis.
| |
[pagina 109]
| |
Schagen.Verdronken, verteert, en verbruit,
Heb dank, ik bender uit,
En ik de leste bank besluit.
| |
Geest van Breederode.Hey vrinden, weest dog niet bevreest,
Ik ben voorwaar geen quade geest,
En komt vry tot viane binnen,
Bewaart daar uw beroide zinnen.
Waar 't op ziet Ik weet het niet. |
|