Nederduitse en Latynse keurdigten(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Grafschrift Voor F.K. HIer leid een schyndeugd, los van tong en van verstand, Eerst ongodist in 't hart, met mond een Predikant, Gelyk hy zelf beleet, daar na een zedig Kristen, Een heilig op 't oog, voor die niet beter wisten, Maar Wolf in Lam'ren schyn, rondsom geveinsde vriend, Eerloos bedrieger van die weldoen had verdiend, En losse lastergeest, die om uit 't nauw te raken Kon liegen, loochenen met onbeschaamde kaken, Die nergens hoger blyk van geest en kennis gaf, Dan daar hy eerloos peilde en wentelde in den draf Der Godverzakery in Satans diepe gronden, Ontdekt maar niet weerleid voor die het stuk verstonden, Een onbezonne quant, die hier van Godsdienst schreef, Daar hy op 't feit betrapt; het snootste stuk bedreef. Ey vraag niet met wat rust die roervink is gestorven, En of hy afgeleeft, heeft zagter dood verworven. Een draai der molewiek versloeg dien tuimel geest. Zyn dood en leven schoeide aldus op eene leest. J.B. Vorige Volgende