Nederduitse en Latynse keurdigten
(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij
[pagina 10]
| |
De Gruwelen onzes tyds.
WAt brengt de tijd Veranderingen,
En teffens ook al zonden voort!
Hoe hevig word Euroop op moord!
Wat broed de boosheid lasteringen!
Wat durft de hoogmoed niet bestaan!
Hoe triumpheert de list en boosheid!
Ja de aldergrootste Goddeloosheid
En gruw'len zijn nu wel gedaan;
d'Opregtigheid voor eer, krijgt smaad;
De braafste deugd de grooste vlekken;
Als Godsdienst kan den gruwel dekken,
Zoo is geen quaat, hoe quaat, meer quaat:
Dit zagmen, toen het land door haat
En vyandschap was ingenomen,
En toenGa naar voetnoot(a) Oranje wet en staat
Tot droeffenis van veele vroomen
Veranderde, en de heerschappy
Zig wettigde als hem aangeboren.
Toen wierd de vryheid weer verloren,
Door Nassaus juk en tieranny:
Toen moest hetGa naar voetnoot(b) gryse hooft, zoo vals
Mishandeld, nog ô ramp! in 't ende,
Na alle jammer en ellende,
De plaag verzoenen door zyn hals;
Die vromen hals, dieGa naar voetnoot(c) Dudleys list
Zag doorGa naar voetnoot(d) Alensons schelmeryen;
Dien hals, die 't land een stut in lyen
Verstrekte, en toezag, toen de twist
Nam d'overhand in 't hart der Staten,
En volkren tegens een gekant.
Hoe avregts heerst het misverstand!
Daar regte wysheid word verlaten;
Die lantplaag kruipt van daar al voort
Na Londe, en slaat haar tygerpoorten
| |
[pagina 11]
| |
Aan d'Alderbraafste ryksgenooten
Van heel Brittanje, en brand en moord
Met alderhande gruwlykheden:
DaarGa naar voetnoot(e) Staffort moet zyn trouwen nek
Opoffren tegens wet en reden.
Wat krijgt de deugd helaas een vlek!
De wraakzugt, nog op 't dolst verwoet
Niet zat genoeg, loopt vol en dronken
En slypt de moortbyl, vers geklonken
DoorGa naar voetnoot(f) Bisschop Willems hals en bloed
Voor Stuart, daar hy op zyn troonen
Regeert, noit van verraat bewust;
De moort braveert hier 't ryk met lust;
Weerspannigheid ontziet geen kroonen.
VorstGa naar voetnoot(g) Karel, door de weeld verrukt,
Verrast zynGa naar voetnoot(h) Nagebuur in 't wapen,
De deugd word laas! al t'onregtschapen
En jammerlyk ter neer gedrukt;
Die weelden, ô ontaarde Vorst!
Deed Holland u genoeg bekoopen,
Toen uw vertzaagde heyr moest loopen,
Ten deel verwonnen en bemorst
Door 't bloed van uwe kruisgedrogten:
Toen 't edel hart door wraak en vier
Ontfonkte, en moedig door 't rapier.
Zyn bontgenoot heeft vry gevogten.
Nu word uw naam op yders tong,
ô Batavier tot Lof gezongen,
Nu gy dien zeedraak hebt gedwongen,
Die schier de heele werreld dwong;
Zoo steld gy voor den geenen wetten,
Die op geen wet nog rede letten.
|
|