Gelderland geen wortel schieten. Evenals Keizer Karel, poogde hij de ketterij te bestrijden, met goedkeuring van den Paus, maar met zijne eigene macht: hij zelf benoemde de kettermeesters.
Eene omwenteling in 1538 bracht op den troon van Gelderland Willem van Kleef, die, evenals zijn vader, de hertog van Kleef, de Hervorming toegedaan was. Ook bepaalde zich de jonge vorst hij het vervolgen van Wcderdoopers en Sacramentisten, twee secten die zeer talrijk in de Nederlanden vertegenwoordigd waren. Zijne regeering was echter van korten duur. In 1543 viel Gelderland in 's Keizers macht en van dien af werd het, in opzicht van kettervervolging, behandeld als de overige erflanden van Keizer Karel.
Gelderland deelde nu ook al de lotgevallen der andere Nederlanden. Wisten Holland en Zeeland zich in 1572 aan de Spaansche dwingelandij te onttrekken, de andere gewesten bleven er onder gebukt gaan, en ditwel lot het losrukken der zeven Noordelijke provinciën van het rijk van Philips II.
Deze groote politieke gebeurtenis bracht ook eene omwenteling teweeg in de godsdienstzaken. In Februari 1578 zien wij voor de laatste maal eene vervolging tegen eenen niet-Roomsche ingespannen te Arnhem. Kort daarna werd Jan van Nassau stadhouder van het land en mochten de predikanten in volle vrijheid de Calvinistische leer verkondigen, die dan ook bij de Geldersche burgerij ongemeenen bijval verwierf.
Ziedaar in korte woorden de geschiedenis der kettervervolging in Gelderland. De heer Hille Ris Lambers heeft breedvoerig deze geschiedenis in zijn werk behandeld en daartoe al de inlichtingen gebruikt, die de door hem medegedeeldc documenten en andere reeds gekende stukken hem maar eenigszins konden opleveren.
Over het werk in 't algemeen willen wij nog een paar opmerkingen in het midden brengen. Het kwam
ons meer dan eens zinstorend voor, dat de aangehaalde werken met dezelfde letter als de naam der schrijvers en de loopende volzin waren