Men kan ook veronderstellen dat de zwarte tint slechts uit een mengsel van water en stof voortkwam, maar het is meer waarschijnlijk dat de gedeeltelijke of geheele oplossing van het cosmisch stof de zwarte kleur aan de regendroppels heeft geschonken.
Van denzelfden aard zijn de aschregens, wier oorsprong in de tegenwoordigheid der vuurbergen ligt. In 1873 greep de laatste uitbarsting van den Vesuvius plaats en tot ver boven Napels, eene stad die nochtans op acht kilometers afstand van den vulkaan ligt, was de gansche bodem bedekt met eene laag asch van veertig centimeters hoogte. De uit den krater opgeworpen asch wordt door den wind opgetild en kan aldus tot 50 en 80 kilometers ver worden verspreid.
Gele regens worden gewoonlijk sulferregens genoemd, alhoewel niet het minste gedeelte hunner samenstelling sulfer is. De kleur is hier te wijten aan het pollen van zekere bloemen, als dennenbloemen, beukenbloemen, hondsklauw enz. Wanneer de wind hevig is, wordt dit stuifmeel met de regendroppels vermengd. De kleur komt dan eerst dadelijk te voorschijn, wanneer de druppel den grond heeft bereikt.
Ziedaar alles wat kan gezegd worden over gekleurde regens.
Zeggen wij thans nog eenige woorden over het uit de lucht vallen van kalvers, slangen, visschen, kruipdieren, steenen, enz.
Wat den kalver-regen aangaat, moet ik bekennen dat het feit, in verscheidene boeken bevestigd, thans nog niet uitgelegd is en het waarschijnlijk nooit zijn zal.
In onze gewesten vormen zich in de lucht weinig draaikolken; dit is het geval niet onder de
keerkringen, waar, dank zij een wind van den Indischen Oceaan, de typhon, dit verschijnsel dikwijls plaats grijpt en groote schade verricht.