Naamkunde. Jaargang 34
(2002)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| ||||||||||||||||
Tussen Brussel en Amsterdam: familienamen en migratie binnen het Nederlandse taalgebied
| ||||||||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||||||||
zijn nieuwe omgeving werd hij Jan of Piet Van Os genoemd. Wanneer zijn kinderen zijn naam kregen en nog verder wegtrokken, bleven zij Van Os heten, waardoor deze naam zich verder kon verspreiden en eventueel frequent kon worden. De lexicale motivering van een naam als Van Os wijst dus op migratie. In deze bijdrage zal ik aan de hand van dit type namen het verschijnsel migratie binnen het Nederlandse taalgebied onderzoekenGa naar voetnoot2. De immigratie van grote groepen buitenlanders naar Nederland, die onomastisch af te leiden is uit namen als Van Keulen, Van Aken, Oldenburger, maar ook uit een reeks niet-Nederlandse namen die in Nederland en België vaste voet aan de grond gekregen hebben, blijft buiten beschouwing. | ||||||||||||||||
2. Geografische herkomstnamenFamilienamen als Van Os, Van Mechelen, Van Brussel, Van Leijden, Vlieland, die een nog lokaliseerbare nederzettingsnaam bevatten, behoren tot de categorie geografische herkomstnamen. Van elk van deze nederzettingsnamen kan een inwonersnaam worden gevormd, die in een aantal gevallen bewaard is in FN, bv. FN De Mecheleer, Brusselaers, Leijenaar, Vlielander. Ook de familienamen die naar een (historische) streek verwijzen, maken deel uit van de groep geografische herkomstnamen, bv. Van Brabant, Van Gelder, Stigt, Van Holland, Van Vlaanderen. Ook bij de gebiedsnamen hoort een inwonersnaam, die meestal ook in FN bewaard is, bv. Braber, Geldermans, De Stigter, Den Hollander, De VlaeminckGa naar voetnoot3. Ten slotte zijn er geografische herkomstnamen die naar een woonplaats verwijzen die niet precies lokaliseerbaar is, bv. Van Acker, Verheijen, Vermeulen, Van de Ven, Van den Bos, Ten Berge, Uyttebroeck. Het wonen nabij een landschappelijke entiteit als een akker, de heide, een molen, het veen, een bos, berg of moerassig broek gaf hier aanleiding tot naamvorming. Ook bij deze microtoposnamen zijn personificaties die als bewonersnamen dienst doen, gevormd, bv. FN Akkerman, Heymans, Mole- | ||||||||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||||||||
mans, Venema, Bosschaert, Bergman, Broekstra. Aangezien deze namen, met een microtoponiem als basis, geen migratie impliceren, worden ze hier buiten beschouwing gelaten. | ||||||||||||||||
2.1. De verspreiding van nederzettingsnamen als indicator van migratie binnen het taalgebiedHet fenomeen migratie is van alle tijden. Van oudsher verlieten mensen hun woonplaats om economische of ideologische redenen. Men ontvluchtte de armoede in de eigen streek, verhuisde om elders een (betere) baan te aanvaarden of hoopte op een beter leven in een van de grote steden. Ook ideologische motieven noopten mensen ertoe hun heil elders te zoeken: politieke strubbelingen en religieuze tegenstellingen deden in de loop van de geschiedenis tal van mensen op de vlucht slaan. De studie van migratiebewegingen is het domein van gespecialiseerde historici. Ik zal aan de hand van de verspreiding van een aantal nederzettingsnamen waarin Nederlandse en Vlaamse steden en dorpen bewaard zijn, trachten het verband te leggen tussen migratie en naamgeving. Hierbij ga ik uit van de veronderstelling dat de verspreiding van dit lexicale naamtype grosso modo aangeeft in welke richting en over welke afstand migratie verliep. | ||||||||||||||||
2.1.1. West-NederlandHeel wat West-Nederlandse steden hebben een FN opgeleverd, maar er zijn verschillen wat de frequentie van deze namen betreft. De FN (Van) Amsterdam en (Van) Delft zijn goed verspreid, maar (Van) Rotterdam en (Van) UtrechtGa naar voetnoot4 zijn zeldzaamGa naar voetnoot5. De naam Van Amsterdam komt overigens niet in heel Nederland voor, maar is geconcentreerd in de Randstad, niet al te ver van Amsterdam (kaart 1: (Van) Amsterdam). | ||||||||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||||||||
kaart 1: (Van) Amsterdam
Een dergelijk kaartbeeld geldt voor verschillende FN met West-Nederlandse stadsnamen aan de basis: de hoogste concentratie van de ervan afgeleide FN wordt bereikt in de omgeving van de plaatsnaam zelf, in een aantal gevallen is de naam in aangrenzende provincies verspreid. De randstedelijke FN (Van) Haarlem en (Van) Velsen komen ook voor in het Gelderse Rivierengebied; de namen (Van) Egmond en (Van) Leiden zijn het frequentst in Holland, maar hebben uitlopers naar Noord-Brabant en Gelderland toe. In het noordoosten en in het zuiden van Nederland worden familienamen die wijzen op afkomst uit West-Nederland, indien ze er al voorkomen, slechts in lage aantallen aangetroffen. | ||||||||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||||||||
De verspreiding van hun geografische namen toont aan dat de Randstedelingen over het algemeen niet ver wegtrokken uit hun als welvarend bekend staande streek. | ||||||||||||||||
2.1.2. Oost-NederlandDe Oost-Nederlanders zijn vaker gemigreerd naar andere oorden. Dat blijkt naamkundig al uit de verspreiding van de familienamen die uitgaan op het Friese suffix -stra, bv. Dijkstra, Hoekstra, Zijlstra; het Groningse suffix -sema, bv. Hoeksema, Wiersema; de Drentse uitgang -ing, bv. Oosting, Hoving en het Overijsselse prefix ter, bv. Ter Horst, Ter Haar. Deze namen hebben tot op vandaag hun hoogste frequentie in hun oorsprongsgebied, maar ze zijn vaak uitgezwermd, in het bijzonder naar de Randstad toe. Vooral Friese namen zijn frequent in het noordwesten van Nederland. Migratie van het noordoosten weg is op basis van de familienamen met een lokaliseerbare noordoostelijke geografische naam erin moeilijker vast te stellen, omdat dit lexicale motiveringstype weinig frequent is in het noordoosten van Nederland. Er zijn geen FN die teruggaan op plaatsnamen als Winschoten, Delfzijl, Drachten, ofwel zijn ze laagfrequent, zoals de FN Van Leeuwarden, (Van) Zwolle, Van Coevorden, (Van) Almelo, Enschede, (Van) Winterswijk. Slechts enkele oostelijke plaatsnamen leveren courante FN opGa naar voetnoot6: Van Staveren, (Van) Dokkum, Sneek, (Van) GroningenGa naar voetnoot7, (Van) Deventer, (Van) Zutphen, (Van) Apeldoorn, (Van) Assen, (Van) Arnhem (kaart 2: (Van) Deventer). Bij de verspreiding van die namen is migratie in westelijke richting vast te stellen. Met uitzondering van (Van) Assen zijn deze namen frequenter in het westen van Nederland dan in de omgeving van de plaats- | ||||||||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||||||||
naam zelf, hetgeen afwijkt van wat we vastgesteld hebben voor de West-Nederlandse nederzettingsnamen. kaart 2: (Van) Deventer
De Oost-Nederlandse geografische namen tonen een migratiebeweging van zijn naamdragers naar het westen van Nederland toe. | ||||||||||||||||
2.1.3. Zuid-NederlandMet de naam Van Arnhem zijn we een eind naar het zuiden opgeschoven, waar geografische nederzettingsnamen een echt modeverschijnsel zijn geweest. Het oosten van Noord-Brabant en het westelijke deel van het Gelderse Rivierengebied vormen het kerngebied van lexicaal op deze wijze gemotiveerde namen. Er zijn in dit gebied honderden FN die teruggaan op | ||||||||||||||||
[pagina 245]
| ||||||||||||||||
een lokaal toponiem, zo bleek al uit de studies van Heeroma (1972) en Buitenhuis (1972) over Noord-Brabantse herkomstnamen en van Ebeling (1970) over Gelderse herkomstnamen, alle gebaseerd op het namenmateriaal van de Nederlandse volkstelling anno 1947, dat integraal is uitgegeven in het Nederlands Repertorium van Familienamen (1963-1988). Heeroma stelde bij de meeste Noord-Brabantse herkomstnamen migratie over korte afstand vast (Heeroma 1972: 23). Ook Ebeling, die de FN die zijn afgeleid van Gelderse bewoningskernen verzamelde, stelde dat er te allen tijde meer migraties over korte afstand dan over lange afstand zijn geweest. De immigranten in de Gelderse gemeenten waren voor het merendeel afkomstig uit andere, niet te ver afliggende Gelderse gemeenten (Ebeling 1971: 60). kaart 3: Veghel in FN
| ||||||||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||||||||
Hun beider vaststellingen zijn een halve eeuw later nog geldig. Ook in mijn recenter materiaal zijn heel wat Brabantse nederzettingsnamen het best verspreid in Noord-Brabant zelf, bv. (Van) Veghel/Veggelers, (Van) Boxtel, (Van) Zundert (kaart 3: Veghel in FN). Buiten hun oorsprongsprovincie, de bakermat van deze namen, komen ze voor in het noordwesten van Nederland en in mindere mate bereiken ze Nederlands Limburg en het noorden van België. Ook de FN met lokale Gelderse nederzettingsnamen komen in eerste instantie voor in de directe omgeving van de plaatsnaam, maar ze duiken ook steevast op in het Rivierengebied en in de Randstad, bv. Van Beuningen, (Van) Ijzendoorn, (Van) Maurik, Van Gameren. kaart 4; (Van) Mierlo
Bij zeer productief geworden namen zoals Van Os, Van Schaik en varianten stelde Heeroma een migratiestroom van zuidoost naar noordwest vast, die | ||||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||||
gericht is op Amsterdam en omgeving. Hij bracht er de op het noorden gerichte ‘Brabantse expansie’, een begrip uit de Nederlandse taalgeschiedenis, mee in verband (Heeroma 1972: 29). Het aantal naamdragers Van Schaik, Van Os, Van Dongen, in 1947 al hoogfrequente namen, is een halve eeuw later nog toegenomen. Het verspreidingsgebied van deze namen is echter nauwelijks gewijzigd: ze zijn nog steeds het talrijkst in Oost-Noord-Brabant en de hele Randstad. Ze komen ook, vaker dan in 1947 het geval was, her en der verspreid voor in de noordoostelijke provincies, maar van een opmars in noordoostelijke richting is beslist geen sprake. De Noord-Brabantse nederzettingsnamen reiken vaak ook een eindje naar het zuiden, waar ze de Belgische grens oversteken, die op het ogenblik van de familienaamvorming nog niet bestond, bv. (Van) Mierlo, (Van) Gool, (Van) Gemert, Van Gils, (Van) Oorschot, (Van) Eindhoven, (Van) Tilburg, (Van) Helmond en varianten (kaart 4: (Van) Mierlo). In de verspreiding van deze FN worden de grenzen van het historische hertogdom Brabant weerspiegeld. Noch het zuiden noch het oosten is binnen Nederland de migratorische hoofdrichting geweest. Indien de Brabantse en Gelderse nederzettingsnamen buiten hun oorsprongsgebied verspreid zijn, zijn ze het frequentst geworden in de Randstad. De Zuid-Nederlanders die hun heimat verlaten hebben, zijn hoofdzakelijk naar de Randstad getrokken, zo blijkt uit hun familienamen. | ||||||||||||||||
2.1.4. VlaanderenDe verspreiding van de FN met een Nederlandse nederzettingsnaam blijft goeddeels beperkt tot Nederland zelf, met uitzondering van de Noord-Brabantse namen, die in het historische verband van het hertogdom Brabant gezien moeten worden. Maar het omgekeerde geldt niet: een aantal Vlaamse stadsnamen zijn in Nederland wel verspreid, bv. (Van) Antwerpen, (Van) Brussel en varianten, Van T(h)ienen, (Van) Yper(en) en variantenGa naar voetnoot8 (kaart 5: Ieper in FN). Deze Vlamingen zijn naar Noord-Brabant en verder naar de Randstad getrokken. Het is mogelijk dat de bekende 16de- en 17de-eeuwse | ||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||
migratie van tienduizenden zuiderlingen naar het noorden om politieke, economische en religieuze redenen hier nog in de moderne familienaamgeving tot uiting komt. kaart 5: Ieper in FN
De meeste Vlaamse FN met een gemeentenaam hebben echter een lokale verspreiding, die wijst op migratie over een korte afstand, bv. (Van) Aerschot, (Van) Impe, Van Lierde, (Van) Landegem, Van Petegem, Van Bellegem, (Van) Buggenhout, (Van) Wezemaal en vele andere (kaart 6: (Van) Impe). Het stereotiepe kaartbeeld bij deze nederzettingsnamen, meestal verspreid in een straal van dertig tot vijftig km rond de plaats van herkomst, bevestigt mijn eerdere vaststelling dat de Vlaming honkvast is; hij blijft bij voorkeur wonen in zijn geboortestreek. Op het merendeel van de versprei- | ||||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||||
dingskaarten van Belgische familienamen tekent zich een kerngebied af met een opvallende concentratie van de naam, waar de bakermat van de naam ligt. Toch zijn van elke naam wel naamdragers te vinden buiten het oorsprongsgebied. Zo oefenen de grote steden altijd een zekere aantrekkingskracht uit. Maar de migranten worden in hun nieuwe woonplaats gewoonlijk niet meteen zeer talrijk, zodat de meeste naamkaarten een homogeen verspreidingsbeeld te zien blijven geven (zie Marynissen 1997: 29-30). kaart 6: (Van) Impe
Ook op de kaarten met de verspreiding van Nederlandse namen is doorgaans een kerngebied zichtbaar, maar er is meer migratie, in de eerste plaats naar de Randstad Holland, in mindere mate ook naar andere streken in Nederland. | ||||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||||
kaart 7: Helmond in FN
| ||||||||||||||||
2.2. Morfosyntactische variatie in nederzettingsnamen: vijf typesDe meeste nederzettingsnamen die ik onderzocht heb, hebben twee varianten: een vorm mét en een vorm zonder voorzetsel, bv. FN Van Delft/Delft, Van Amersfoort/ Amersfoort, Van Amsterdam/ Amsterdam, Van Leiden/Leiden, Van Helmond/ Helmond, Van Buggenhout/ Buggenhout, Van Meirhaghe/ Meirhaghe enz. De voorzetselloze variant is altijd minder frequent dan de vorm met voorzetsel en, wat Nederland betreft, geografisch opvallend vaak vertegenwoordigd in Holland, een gebied dat bekend staat voor zijn korte, eenstammige namen, vgl. eigenschapsnamen als Smal, Oud en Vet, diernamen als Kat, Duif, Schol en Zalm, indirecte beroepsnamen als Mes en Schaaf. | ||||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||||
Ook in Vlaanderen zijn geografische namen die formeel gelijk zijn aan het grondwoord, als ze voorkomen, verspreid in het westen, bv. FN Meirhaeghe, Impe, Steenkiste. Dit morfologische type reikt over de lexicale groepen heen, vergelijk de westelijke FN Rombout en Albrecht (patronymica), Snoeck en Vincke (diernamen), Smet en Temmerman (beroepsnamen). In het zuidoosten verschijnen gegenitiveerde plaatsnamen als FN. Ze zijn geografisch complementair met de westelijke voorzetsel- en uitgangsloze vormen. Voorbeelden van dit derde morfosyntactische type zijn de FN Helmonds, Tilburghs, Vugts, Gemerts, Kessels. Evenals hun uitgangsloze tegenhangers zijn gegenitiveerde geografische namen altijd minder frequent dan de vormen met voorzetsel: Van Helmond, Van Tilburg, Van Vugt, Van Gemert (kaart 7: Helmond in FN). De verspreiding van geografische namen bevestigt mijn eerdere karakterisering van het westen van het taalgebied als een nominatiefgebied, dat contrasteert met een zuidoostelijk genitiefgebied, bv. Rombout/Rombouts, Albrecht/ Albrechts (patroniemen), Snoeck/ Snoecks, Mol/ Mols (diernamen), Smet/ Smets, Temmerman/ Timmermans (beroepsnamen), Jong/ Jongen, Groot/ Grooten (eigenschapsnamen), Helmond/ Helmonds, Tilburg/ Tilburgs (nederzettingsnamen).
Ten slotte kunnen van plaatsnamen ook familienamen worden gevormd door woordvormingsprocédés als samenstelling en afleiding. Bij de onderzochte nederzettingsnamen gebeurt dit op tweeërlei wijze: door samenstelling met het personificerende suffix -man (bv. FN Beersmans, Brusselmans) en door suffigering met -er/-aar (bv. FN Veggelers, Leijenaar), waardoor een inwonersnaam ontstaat. Bij beide types komt de persoon, afkomstig van of inwoner van de genoemde plaats, op de voorgrond te staan. Beide types kunnen zowel bij de nominatief- als bij de genitiefnamen worden ingevoegd, bv. Yperman (nom.)/Ipermans (gen.), Leijenaar (nom.), Poppelaars (gen.). Welke casus verschijnt, is gecorreleerd met de verspreiding. Vormen op -man en -aar/-er horen thuis in het westelijke nominatiefgebied (FN Brusselman, Kesselaar), ten oosten van de genitiveringslijn hebben deze namen een genitiefmorfeem (FN Brusselmans, Brusselaers, Kesselaers) (kaart 8: Brussel in FN). | ||||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||||
kaart 8: Brussel in FN
Dat heel wat (Noord-)Brabantse en Gelderse nederzettingsnamen naast de voorzetselvorm een variant op -mans hebben, heeft te maken met de populariteit van dit lexicale naamtype in het zuiden en oosten van Nederland. In dit gebied zijn er honderden FN die teruggaan op een lokaal toponiem (zie 2.1.3). De volgende namenparen uit ons materiaal illustreren deze vormvariatie: Van Berkel/ Berkelmans, Van Kessel/ Kesselmans, Van Oerle/ Oerlemans, Van Bakel/ Bakelmans, Van Beers/ Beersmans, Van Mechelen/ Mechelmans, Van Brussel/ Brusselman(s), Van Yper/ Yperman(s). De samengestelde vormen zijn in de regel minder frequent dan de voorzetselverbindingen. Dat laatste geldt ook voor de van nederzettingsnamen afgeleide inwonersnamen, bv. Brusseleers, Alphenaar. Bij de inwonersnamen tekent er zich geen geografisch kerngebied af, maar hun optreden is wel fonetisch | ||||||||||||||||
[pagina 253]
| ||||||||||||||||
geconditioneerd: dit morfologische type komt enkel voor bij plaatsnamen die uitgaan op een onbeklemtoonde syllabe, bestaande uit een sjwa, gevolgd door een liquida: Brussel (FN Brusseleers), Leiden (FN Leijenaar), Alphen (FN Alphenaar), Mechelen (FN Mechelaere, De Mecheleer), Poppel (FN Poppelaars), Veghel (FN Veggelers), Kessel (FN Kesselaar, Kesselaers). kaart 9: Kessel in FN
| ||||||||||||||||
2.3. Grammatische motivering van nederzettingsnamenVan een nederzettingsnaam kan morfologisch op vijf manieren een familienaam worden gevormd. Bij de FN gevormd met de plaatsnaam Kessel zijn deze vijf types voorhanden (kaart 9: Kessel in FN). | ||||||||||||||||
[pagina 254]
| ||||||||||||||||
Deze morfosyntactische varianten sluiten aan bij drie mogelijke casusverhoudingen: locatief (L), nominatief (N), genitief (G). Prototypische casus: L (locativering) (FN Van Kessel) De prototypische casusverhouding bij nederzettingsnamen is de locatief. De locatief werd in vroegere fasen van de Germaanse talen door eigen casusuitgangen uitgedrukt, maar op het ogenblik van het ontstaan van de FN is hij al vervangen door een syntactisch procédé: de voorzetselverbinding (Goossens 1995: 7). De algemeen verspreide voorzetselgroep met van + plaatsnaam (type 1) is de dominante manier om het lexicale motief herkomst in een FN uit te drukken (vanwaar?). Bij de minder courante types 2 en 3 staat niet de herkomst uit een plaats, maar de plaatsnaam zelf op de voorgrond (waar?). Bij type 4 en 5, die ontstaan door woordvorming, verschuift het onomasiologisch perspectief naar de persoon (wie?), hetzij door personificatie met -man(s) (type 4), hetzij door de vorming van een inwonersnaam (type 5). De grammatische motivering van nederzettingsnamen sluit aan bij het patroon van de gebiedsnamen, bv. FN Van Brabant, Brabant, Brabants. Maar in tegenstelling tot het bij gebiedsnamen courante type inwonersnaam (bv. FN De Brabander, Brabers, Brabander) is conceptualisering als een inwonersnaam bij nederzettingsnamen niet het dominante type (zie Marynissen 2003). | ||||||||||||||||
[pagina 255]
| ||||||||||||||||
3. ConclusieUit de verspreiding van FN waarvan de lexicale motivering op migratie wijst, kunnen we besluiten dat het noordwesten van Nederland, waar sinds de Gouden Zeventiende Eeuw het economische, culturele en politieke centrum van Nederland ligt, aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op zuiderlingen én noorderlingen. Op zich is dit geen verrassende conclusie. Ze impliceert én bevestigt dat FN historische verhoudingen weergeven. Zowel in Vlaanderen als in Nederland is migratie over een korte afstand gebruikelijker dan migratie over een lange afstand. De Vlaming is honkvast: hij blijft bij voorkeur wonen in zijn geboortestreek. De Nederlander is iets vaker verhuisd, maar niet naar alle windstreken. Als hij migreert, vestigt hij zich bij voorkeur in de Randstad Holland.
De morfosyntactische variatie bij nederzettingsnamen (vijf types met eigen verspreidingsgebied) weerspiegelt de grammatische motivering van de naamvormen. De locatiefverhouding, uitgedrukt door middel van een voorzetselverbinding, is bij deze groep namen de prototypische casusverhouding (FN Van Kessel). Andere mogelijke patronen zijn naamvorming zonder voor- of toevoeging van enig grammatisch morfeem (nominatief) en genitivering (FN Kessel, Kessels). Bij woordvorming zijn personificatie met -man/-man(s) en de vorming van een inwonersnaam op -aar(s)/-er(s) mogelijk (nominatief/genitief) (FN Brusselman(s), Kesselaer(s), Veggelers). | ||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||
[pagina 256]
| ||||||||||||||||
|
|