Naamkunde. Jaargang 17
(1985)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 389]
| |||||||
De naam van de Kempische TappelbeekTappelbeek is de huidige benaming voor de benedenloop van een beek die ontspringt in de gemeente St.-Lenaarts en onder de achtereenvolgende benamingen van Schaggelenbeek, Voornloop, Hulstenbeek, Hunkse Beek (= Hooidonkse beek) en Halse Beek ten slotte uitmondt in de Kleine Nete bij de grens van de gemeenten Broechem, Nijlen en Massenhoven. De naam lijkt op het eerste gezicht doorzichtig. Het semantisch verband met ‘tappen, tappelings’ e.d. ligt ogenschijnlijk voor de handGa naar voetnoot(1). Dat wordt echter anders bij het bekijken van oudere attestaties: 1678 rivo Tapelbecâ, 1765 de Daepel Beke, 1797 Tafelbeek, 1797 D'AppelbeekGa naar voetnoot(2). Daarbij dient er nog op te worden gewezen dat dialectsprekers uit Oelegem de naam nog wel eens uitspreken als ‘dapelbeek’Ga naar voetnoot(3). De vroegste vermeldingen zijn dus niet zeer oud, maar zetten door hun afwijkende spellingen de voor de hand liggende etymologie ‘tappelende beek’ totaal op losse schroeven. Welke van de vele vormen dan de oorspronkelijke is geweest, kan uiteraard slechts uitgemaakt worden op grond van nog oudere attestaties, maar die zijn er voor deze beeknaam blijkbaar niet, tenzij indirect. Het eerste bestanddeel komt in een vroegere periode wel afzonderlijk voor als familienaam:
In de 17de en 18de eeuw komt de familienaam Van Dapel nog voor in de parochieregisters van Ranst, Hulshout en vooral in die van HoveGa naar voetnoot(7). | |||||||
[pagina 390]
| |||||||
Naar die familie is wellicht ook het in 1630 in Nijlen vermelde Dapelshoff genoemdGa naar voetnoot(8). Hoewel we daarmee wel conformiteit hebben verkregen betreffende de oorspronkelijke vorm, is de etymologie van de naam nog ver van duidelijk. Zelfs vervalt nu onze aanvankelijke overtuiging of het oude ‘Dapele’ wel een waternaam was. Weer eens bieden de archieven hier een uitweg. Als oudste dragers van de familienaam worden namelijk vermeld:
Hiermee geeft de Tappelbeek zijn ultieme etymologische geheimen prijs. Dapole blijkt dan niets anders te zijn dan een samenstelling met proclitisch lidwoord: de Aa-poel. Waarschijnlijk werd hiermee in de Middeleeuwen een cijnshoeve aangeduid aan de benedenloop van de Tappelbeek, die vroeger wellicht gewoon Aa heette. Waar die hoeve precies gelegen was, hebben we ondanks onderzoek in de gemeentearchieven van Zandhoven, Broechem, Oelegem, Viersel niet kunnen vinden. Waarschijnlijk heeft de hoeve reeds in de Middeleeuwen een naamwijziging ondergaan.
Antwerpen J. Van Loon |
|