Naamkunde. Jaargang 8
(1976)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |
Het XIe Nationaal Kongres van de V.V.F.Op 8 en 9 mei 1976 werd onder grote belangstelling, ook vanwege binnen- en buitenlandse zusterverenigingen, het XIe Nationaal Kongres van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde gehouden te Brussel, in de mooie zalen van het Stadhuis en het Congressenpaleis. In de militiezaal van het stadhuis was een tentoonstelling ingericht onder het motto ‘Familiekunde, bindteken tussen mensen’: een uitstekend overzicht van bronnen, hulpmiddelen en werkwijzen, overvloedig geïllustreerd met dokumenten en publikaties, waaronder een keuze van naamkundige uitgaven en genealogieën van de Brusselse burgemeesters sinds 1830, met soms verrassende familievertakkingenGa naar voetnoot(1). De samenstelling van de Brusselse bevolking werd speciaal behandeld in een colloquium, mede steunend op statistische gegevens over de immigratie-herkomst sinds de 19e eeuw. De tweede dag stond helemaal in het teken van de naamkunde. Er werden drie lezingen gehouden: de teksten verschijnen in een volgend nummer van Vlaamse Stam en voor de belangstellenden wordt hier intussen de samenvatting ervan overgenomen uit de kongresbrochure. | |
K. Roelandts, Naamkundig Onderzoek en Genealogie.Ga naar voetnoot(2)In een algemeen oriënterend overzicht wordt het onderlinge verband tussen naamkunde en genealogie nader toegelicht en worden tevens inlichtingen verstrekt over de aard en de resultaten van het naamkundig onderzoek, meer bepaald met betrekking tot de werkzaamheid van het Instituut voor Naamkunde aan de universiteit te Leuven. Wat de naamkunde aan genealogie en familiekunde te bieden heeft, houdt uiteraard verband met de interpretatie van de namen en van hun mogelijke varianten, naar vorm en inhoud: hun etymologie, dialektgeografische herkomst, enz. Het Leuvense Instituut voor Naamkunde bezit een aantal hulpmiddelen die voor zulke opzoekingen dienstig kunnen zijn: een uitgebreide dokumentatie van licentiaatsverhandelingen en doctorale proefschriften, een unieke vakbiblioteek en verschillende reeksen van eigen publikaties. Maar het universitaire personeelsbeleid is in dit | |
[pagina 129]
| |
opzicht niet bevorderlijk voor maatschappelijk dienstbetoon, zodat belangstellenden van buiten de universiteit slechts in beperkte mate kunnen geholpen worden. Anderzijds verschaffen familiekunde en genealogie belangrijke gegevens voor de studie van de namen, speciaal voor de antroponymie, omdat bewijzen van geïdentificeerde naamvarianten de basis vormen voor het taalkundig onderzoek van de vertrouwelijke naamgeving (inz. vleinamen) en van expressieve woordveranderingen in het algemeen. | |
J. Verbesselt, Brabantse Familienamen.Het is geen studie van een familiekundige, noch van een taalkundige. De bevindingen berusten op archiefgegevens, gegroeid uit jarenlange opzoekingen in oorkonden, leen- en cijnsboeken, enz. van de 12e tot de 15e eeuw. De bedoeling is niet geweest genealogische studies te maken. Wat we bespreken zijn vaststellingen, gebaseerd op archief. De 12e-eeuwse oorkonden bevatten vooral namen van schenkers, geen lijsten van getuigen. Hierin vinden wij vooral namen van graven, hoogwaardigheidsbekleders, voorname geestelijken, ridders, waaraan de plaats van herkomst is verbonden. De lijsten van familienamen zijn nog beperkt. In de 13e eeuw verruimen die lijsten met namen van schepenen, meiers, burgers en particulieren om rond het einde van de 13e eeuw en vooral de eerste helft van de 14e eeuw bijna de gehele stads- en dorpsgemeenschap te bestrijken dank zij vooral de cijnsboeken van de Brabantse Abdijen - de oudste - en vooral van de hertogen. Ook leenboeken verschijnen in die periode. De meeste worden nog in het Latijn opgesteld tot rond 1350. De familienamen aan een plaats gebonden zijn in het Vlaams geschreven; deze verbonden aan een beroep worden nog altijd vertaald in het Latijn. Geleidelijk worden ze echter vervlaamst om na 1350 volledig hun later uitzicht te bekomen. De familienamen van de oude heren, riddergeslachten, enz. uit de 12e en 13e eeuw verdwijnen. Wij mogen stellen dat in Brabant de naamgeving van families voor het eerst opdaagt op het einde van de 13e eeuw, nog verlatijnst tot rond 1350, om daarna volledig Vlaams te worden. De familienamen zijn vooral verbonden met de plaats van herkomst, het beroep, met de voornaam van de vader of de moeder, met toenamen. De familienamen zijn streekverbonden. Aldus worden bv. in het Pajottenland, grotendeels Henegouws gebied, vele namen in het frans genoteerd. In een stad zoals Brussel stelt men een grote inwijking van ver uit de omgeving vast. De naamgeving in Brabant treedt derhalve naar voor van het einde van de 13e eeuw en blijkt gevestigd in de eerste helft van de 14e eeuw. | |
[pagina 130]
| |
J. Molemans, Van Persoons- tot Erfnaam.Ga naar voetnoot(3)Dat plaatsnamen van persoonsnamen kunnen afgeleid zijn (en omgekeerd) is bekend. In deze uiteenzetting gaat de aandacht hoofdzakelijk naar de van persoonsnamen afgeleide erfnamen, die een individueel goed of erf benoemen. | |
1. Erfnaam tegenover huisnaam.Erfnamen-nederzettingsnamen, zoals gehucht- en gemeentenamen, onderscheiden zich zowel zakelijk als linguïstisch van huisnamen: een erfnaam (op de Kompen, op de Willems) benoemt de boerderij met alle bijhorende goederen, een huisnaam (in de Drie Koningen) voornamelijk de woning (+ eventuele aangelegen hoven). Het linguïstisch onderscheid manifesteert zich duidelijk in het gebruik van de voorzetsels: op (ouder ook tot/te) tegenover in. | |
2. Indeling van de erfnamen.Erfnamen kunnen afgeleid worden van persoonsnamen (vóór- en familienamen: het Helmke < Wilhelm, de Baten), beroepsnamen (de Koster) en van veldnamen e.d. (de Briel, de Heuvel, Kelchterhoef, enz.). | |
3. Belangrijkste aspekten van de van familienamen afgeleide erfnamen.3.1. Het genealogisch aspekt (genealogische toponymie).a) Rekonstruktie van de diverse erven in een bepaald gebied en onderzoek van de invloed van de familienamen der bewoners/eigenaars op het ontstaan van de erfnamen. Het historisch bronnenonderzoek en het veldwerk leveren voor de 16e-20e eeuw volgend schema op: 1) Jan Hermansgoed, enz. > 2) tot/te Hermans > 3) op de Hermans > 4) bij/aan Hermans. b) We hebben hier te doen met metonymie: de naam van de (oudst) bekende bezitter/gebruiker gaat over op het goed dat hij uitbaat of heeft uitgebaat. | |
3.2. Het sociologisch aspekt.a) Indien de erfnamen vast geworden zijn, kunnen ze de familienamen van nieuwe bewoners/eigenaars tijdelijk of definitief verdringen: Jan Bekkers (wonende op de Lemmens) = Jan Lemmens. Zulks is enkel te verklaren uit de sociologisch belangrijke rol van de erven, waarvan de namen een grotere onderscheidings- en identifikatiefunktie hadden dan de familienamen; de laatste restanten hiervan werken thans nog door. b) Erfnamen afgeleid van persoonsnamen zijn een uiting van bezit, | |
[pagina 131]
| |
een dominante naamgevingsfaktor; te vergelijken met bv. Merovingisch-Karolingische nederzettingsnamen uit de 4e-8e eeuw, maar in een eenvoudiger systeem. | |
3.3. Het linguïstisch aspekt.Erfnamen zijn zoals gehucht- en gemeentenamen nederzettingsnamen: historisch werden ze verbonden met de voorzetsels tot/te; recenter met op (isolatief), en thans ook met bij/aan. | |
3.4. Het taalgeografisch aspekt.Erfnamen van het type de Jansen, de Smeets, enz. komen massaal voor in oostelijk Belgisch-Limburg, vrijwel niet in westelijk Limburg. Poging tot verklaring voor deze opmerkelijke tegenstelling.
3.5. Genealogische toponymie als hulpwetenschap voor de nederzettingsgeschiedenis bij de rekonstruktie van een 16e-eeuwse site.
De leiding van het kongres en het bestuur van de V.V.F. verdienen alle lof voor hun initiatief en voor de voortreffelijke organisatie die de samenkomst tot een waar sukses heeft gemaakt. Naamkunde en familiekunde zijn immers voor een deel op elkaar aangewezen en kunnen - elk op zijn terrein - door wederzijdse hulp en uitwisseling van resultaten gunstig op elkaar inwerken en ook in ruimere kring belangstelling vinden.
Leuven. K. Roelandts |
|