Den minnelijcken roosen-knop(1667)–Anoniem Minnelijcken roosen-knop, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Coridon die pryst sijn Lieff Die hy wenscht tot sijn gerieff. Stemme: Ick min mijn Herder HERDER. SChoon Herderinne, Ick die u Minne, Waer van de Boomen, En de water stroomen Getuygen sullen sijn: Ick draegh u liefde, draeghtse weer tot mijn. HERDERIN. 2. Ick hoor u spreecken; Maer k'sien geen teecken, Noch Boomkens buygen, Noch geen stroomkens tuygen Dat gy my liefde biet Ach Herder! dese Boomkens spreken niet HERDER. 3. Soo sal ick thoone, Mijn over-schoone, Mijn hert, en sinne, Dîes ick u beminne, En liefde draegen moet Dîes mijne liefde met de uwe voedt. [pagina 85] [p. 85] HERDERIN. 4. Het sijn maer woorden Die k' van u hoorden, Daer op te bauwen Is een misvertrauwen, De Tongh is ver' van 't hert; Wie licht gelooft, wel licht bedrogen wert. HERDER. 5. Ach Honingh Beeckje Mijn Nymph wat spreeckje? Dat ick sau liegen? En u bedriegen? Vertrauwt dat niet op mijn, Hoe sau dat konnen in u Herder sijn? HERDERIN. 6. Mooght gy dat vraegen? 't Beurt allen daegen, Met Vrysters gecken, En haer eer bevlecken, Is hedensdaeghs gemeen: Schoon hondert vryers, ick geloofer geen. HERDER. 7. Ick wil sweeren, Dat ick ter eeren U soeck, en Trauwe Voor mijn echte Vrauwe, Door ongevynsde MIN; Gunt my weer-liefde schoone Herderin. HERDERIN. 8. Draeght gy my MINNE? Mijn hert en sinne Sal sulcx geschieden Kan ick niet verbieden Tydt sal getuygen sijn, Wat uwe liefde vermogen sal aen mijn. Vorige Volgende