Merlyn. Jaargang 4

[p. 123]

[Gedichten van K.C. Numan en Jacques Hamelink]

K.C. Numan

het is dan meestal ochtend
na een nacht vol slaap
klapt de tong
er zit vis in je maag
uitgezet door een droom

[p. 124]

K.C. Numan

soms
als ik me in de stilte verslik
zie ik het voor me
helder en groot open
ligt het in zee
omgeven door lange schuimende baarden
een parel spuwende oester
groen is het
open naar het vasteland met torens
een kraag van duinen in de nek
en drinkt aan de slenken
de dijken een nog even opduikende lip

[p. 125]

K.C. Numan

veren spannen over blauwe kreken
die tussen bomen liggen - eens, door beken
gevoed, ontstaan uit afgelegen regen -
vogelogen in de zon, die breken.

[p. 126]

K.C. Numan

groot en traag ligt het wad
onder zijn water
tot in de enkels doorwaadbaar
aan waterkringen geketend

krabben op zoek naar een prooi
snavels trekken het recht

groot en traag ligt boven het wad
de blauwe altijd gevechtsklare hemel
en rust in het water
het is zondag tussen die beide

[p. 127]

Jacques Hamelink

Waar ik ook herberg vind

[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.]

[p. 128]

Jacques Hamelink

Helder bij vloedtij van slaap

[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.]

[p. 129]

Jacques Hamelink

De vlam in de aders der bossen

[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.]

[p. 130]

Jacques Hamelink

Nu al zoveel jaar lang

[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.]

[p. 131]

Jacques Hamelink

Verward in vleesklamme takken

[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.]

[p. 132]

Jacques Hamelink

In de nacht die ons bewatert

[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.]