gelukt deze inbreker te bekeren. Elders wordt verhaald van een verkrachter die al even onbekeerd en zonder tekenen van berouw door de rechter het hiernamaals werd ingestuurd. Deden spectaculaire bekeringen zich ook voor, vraag je je af, en zo ja, welk motief had zo'n nieuwgeborene dan? Bevrijding van de zonde, verlossing uit gewetensangst, verhoopte matiging van straf, terugwinning van een reputatie? Welk aandeel had de geestelijke hierin? Je zou meer willen weten over de verhouding tussen zielzorgers en geïnterneerden in het algemeen.
Uiteraard draait het in deze bundel vooral om de opstellen over de individuele schurken en schavuiten. Het heeft weinig zin om in dit korte bestek elk opstel en zijn schrijver apart te behandelen: er zitten onder de pares zonder meer enkele primi, maar in het algemeen mag gesteld worden dat elk artikel zonder meer de moeite van het lezen waard is. Dat niet elke bijdrage origineel materiaal presenteert, doet niets af aan het heugelijke feit dat nu in één bundel op unieke wijze ettelijke schrijvende criminelen de revue passeren (in chronologische volgorde naar het jaar van gevangenneming). Elke misdadige microkosmos biedt een boeiend doorkijkje in de bewogen macrowereld van de achttiende eeuw. Hulde daarom aan alle auteurs, en lof voor het redactionele strafkamp waarin dit ongeregeld gezelschap van verwoede dixhuitiémisten aan ijzeren discipline is onderworpen.
Al die doorkijkjes vragen natuurlijk om een conclusie, een interpretatie, een inschatting van de bredere betekenis voor onze kennis van de achttiende eeuw van de combi criminaliteitschrijverschap. De lezer zal haar of zijn eigen armen uit de mouwen moeten steken, want Achter slot en grendel zelf laat het bij negentien afzonderlijke biografietjes. In het voorwoord (‘losse gedachten over schrijvers’) worden wel wat hypothesen aangereikt, en verder veroorloven enkele auteurs zich af en toe korte beschouwende uitstapjes. Ik kom hier nog op terug, maar probeer eerst na te gaan, of zich uit de vele gegevens überhaupt conclusies opdringen.
Laten we doen alsof deze kleine selectie van wetsovertreders representatief is voor de penvoerende gedetineerde in het algemeen. De zestien schrijvers van wie de geboorte- en sterftedata min of meer bekend zijn, bereikten gemiddeld een leeftijd van meer dan 64 jaar. Dat is een behoorlijk hoog cijfer, al wordt het beeld enigszins vertekend door de spion en verrader Jacob Eduard de Witte, die 90 werd. Gemiddeld werd men op een leeftijd van ongeveer 39 in de bak gegooid. Ook nu verstoort De Witte, die met amper negentien zomers in de kraag werd gegrepen, het gemiddelde (hij wordt op de voet gevolgd door Franciscus Lievens Kersteman, die op zijn tweeëntwintigste voor het militair gerecht moest verschijnen). Desondanks is het duidelijk dat de meeste schrijvers pas op latere leeftijd in de lik belandden. Waarom? Werden ze onvoorzichtiger? Waren ze de regeltjes op een gegeven moment zat? Is sociale regressie inherent aan sommige schrijverslevens, waardoor het allemaal vanzelf van slecht naar erger gaat? Of gaat de impuls tot schrijven gepaard met een pas op rijpere leeftijd tot uiting komende drang om de wetsorde te schenden? Recidivisme komt overigens met enige regelmaat voor. De oplichter Kersteman werd als veertiger opnieuw gearresteerd, terwijl de spinozist Hendrik Wyermars het presteerde driemaal uit Holland te worden verbannen, totdat de machthebbers, ten einde raad, hem maar voor eeuwig de ballingschap in zonden.
De tijd die in het cachot werd doorgebracht, varieerde sterk. Vincenzio Maria Gaudio, journalist en godslasteraar, zat niet minder dan 29 jaar en 353 dagen, Wyermars precies vijftien jaar. De patriotse uitgever Johan Christiaan Hespe daarentegen bracht het er in 1785 met slechts enkele weken vanaf. Eén vrouwspersoon wist te ontsnappen. De straffen waren soms niet mis. Weyerman kreeg voor chantage levenslang (en moest zijn straf zelf betalen), Johannes Bartholomeus Ferdinandus van Goch werd wegens moord ter dood veroordeeld. Kortere celstraffen, boeten (oplopend tot drieduizend gulden) en verbanning komen vaker voor. Konden