Een dood van Klaas Hoefnagel
André Hanou
Begin 2002 stuitte de onvermoeibare onderzoekster Pim van Oostrum in het Utrechtse gemeentearchief op een reeks banden met pamfletten die zelden ingezien waren. Een van de curiosa daarin: een tot nog onbekend overlijdensbericht van de Klaas Hoefnagel, tijdschriftauteur, romanschrijver, en vooral: pamflettist. Dit begraafbriefje (zie afbeelding)Ga naar eindnoot1. heeft geen grote waarde maar is wel een karakteristiek tijdsdocument. Het verdient enige aandacht.
In zijn hoedanigheid van pamflettist trekt Hoefnagel nog wel eens de aandacht van een enkele historicus. Hij is immers een van de grootste producenten van politieke pulp in de jaren 1780-1784. Deze broodauteur verdient zijn beleg met patriotsgezinde schotschriften waarin hij op wat vulgaire manier de tegenstanders der patriotten te lijf gaat. Enig werkelijk politiek inzicht is hem vreemd. Zin overtuiging is vragelijk. Uitzonderingen daargelaten bestaat zijn argumentatie uit schelden en verdachtmakingen. Hij heeft wel enig talent. Zo is hij in staat redelijke ingewikkelde, en soms planogrote, tevens geïllustreerde, ‘begrafenisceduls’ te vervaardigen op bijvoorbeeld de Ouderwetse Nederlandsche patriot, waarin hij achter de lijkkist allerlei orangisten als Luzac, Gosse, Van Goens laat volgen.Ga naar eindnoot2.
Begrafenisceduls zijn een geliefkoosd wapen in deze tijden. Men kan tegenstanders laten overlijden, aanwijzen wie zijn vrienden en medestanders zijn; hen tooien met symbolen die indicatie zijn van immorele eigenschappen. Men kan gemakkelijk aansluiten bij de werkelijke gebruiken bij begrafenisen en bijvoorbeeld gebruik maken van de gewoonte de volgorde van de rouwenden op te geven. Het verleent zo'n cedul het air van betrouwbaarheid.
Het ziet er in dit geval naar uit dat Hoefnagel met deze begrafeniscedul een koekje van eigen deeg toebedeeld krijgt. Maar men kan daarom nog niet aannemen dat Hoefnagel nog springlevend is; want het is natuurlijk juist leuk om nog levenden te begraven. Echter, Hoefnagel is inderdaad vrij kort voor de 6e december overleden. Hij wordt namelijk begraven, zoals enige tijd geleden ontdekt is,Ga naar eindnoot3. op 24 november 1784, in de Utrechtse Buurkerk. Vermoedelijk was de Amsterdammer naar Utrecht verhuisd, toen de groeiende politiek-patriotse agitatie te Utrecht de markt voor broodschrijvers aldaar aantrekkelijk maakte. De begrafenis zou volgens een orangistische bron bekostigd zijn deels uit de armenkas, deels uit de kas van het exercitiekorps.
Voor orangisten is het natuurlijk wel verleidelijk, een patriot die twee weken voor St. Nicolaas overlijdt en begraven wordt, alsnog te (her)begraven op de symbooldag van het orangisme. Klaas krijgt alsnog de zak!
Deze satirische cedul komt hoogstwaarschijnlijk van volks-orangistische zijde. De nogal espritloze bewoordingen wijzen daar op (tevens rare spelvormen als Vaderlandsliefende, Françiscus). Erg inventief is de inventor niet. Hij vindt het waarschijnlijk geweldig grappig Hoefnagel te laten begraven op de 6e december. Dat verwijst immers naar het zogenaamde Sint Nicolaasoproer van het Haagse gajes in 1782, waarover de patriotten (inclusief Hoefnagel) zich geweldig opwonden. Hoefnagel wordt dus begraven op een betekenisvolle orangistische dag. ‘Leuk’ is ook in de naam van de zogenaamd overledene op te nemen het begrip s'Jaco: verwijzing naar de bekende Amsterdamse bandiet en moordenaar uit de Jordaan, Jaco (Sjako) Muller.Ga naar eindnoot4. De implicatie is: Sjako en Klaas (die andere Amsterdamse volksman) zijn beiden gevangenisgajes. Schavuiten zijn het, allebei.
In het eigenlijke onderschrift, beginnend met 't Hoofd der patriotten kunnen natuurlijk