Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 18
(1995)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
Voornaamste gevallen in folio en kwarto
| |
[pagina 35]
| |
later, geïllustreerd. Gezien het aantal herdrukken is deze vertaling een succes te noemenGa naar eind4.. Mogelijk heeft dit succes de Haagse boekhandelaar/uitgever Pieter de Hondt geïnspireerd bij het op de markt brengen van de uitgave van 1746, waarvoor passages uit de Quijote vertaald waren door Jacob Campo Weyerman, die ze tevens had ‘verrykt met het Leeven van M. de Cervantes Saavedra’. Daarmee was Weyerman ook de eerste Nederlandse biograaf van Cervantes. De gevangen genomen deugniet diende een leven te beschrijven dat even wisselvallig was geweest als zijn eigen bestaan. Ook Cervantes verbleef herhaalde malen in gevangenschap en stierf, net als Weyerman zou overkomen, in de grootst mogelijke armoede. | |
Pieter de HondtPieter de Hondt (1696-1764) staat volgens E.F. Kossmann, historiograaf van de Haagse boekhandel, bekend als uitgever van prachtdrukken. Als zoon van boekverkoper Abraham de Hondt vestigde hij zich al op jonge leeftijd zelfstandig met twee winkels, één in de grote Zaal van het Binnenhof en één in de stad. In 1726, na de dood van zijn vader, nam hij ook diens winkel op de Zaal over en werd hij meester in het gilde. In datzelfde jaar trouwde hij met Elisabeth Nairac, die uit de rijke Amsterdamse bankiersfamilie Nairac afkomstig wasGa naar eind5.. Het huwelijk met Elisabeth Nairac zou later nog van betekenis worden voor de zaken van Pieter de Hondt. De Haagse boekhandel maakte in de eerste helft van de achttiende eeuw een moeilijke periode door. Het gildeboek meldt: ‘Sedert den jaare 1737 tot den jaare 1747 is geen Aantekening gehouden wie dat Deken en Hooftmannen zijn geweest, door ongelukkige tijden en groot discredit van Boekverkoopers, waardoor enige zijn geruineert geworden en het gilde kastje met verscheyde papieren is vermist geworden’Ga naar eind6.. Omdat de zetkosten een onwrikbare (dure) post waren, was het winstgevend veel te herdrukken. Frankrijk is, zeker in de zeventiende en achttiende eeuw, een belangrijke afzetmarkt geweest voor Nederlandse boekhandelaren, onder andere omdat het een veel groter taalgebied was dan het Nederlandse. De Franse uitgevers klaagden dan ook steen en been over nadrukken uit Holland. In 1723 vermeldde een krantebericht dat Parijs strenger zou gaan optreden tegen verboden boeken en dat er importbeperkingen zouden komen. Dit was een klap voor de Nederlandse boekverkopers die zich juist op de lucratieve export naar Frankrijk richtten. Waarschijnlijk ontstond er vanaf 1724 een gebrek aan liquide middelen bij meerdere boekverkopers tegelijk. De handel met Frankrijk zou zich, dankzij smokkel en medewerking van corrupte overheidsdienaren, later wel weer herstellen, maar voor veel Haagse uitgevers was het toen al te laat. Boekhandelaren als Alberts, De Merville, Van Lom en Lunenburg waren eind jaren twintig, begin jaren dertig failliet gegaan. Anderen schijnen zich op speculatie te hebben gericht om het hoofd boven water te houden. Er werd een - later beruchte - compagnie van vijven opgericht, onder leiding van Pierre Gosse jr., en waarvan deel uitmaakten de boekverkopers Gerardus Block, Swart, Beauregard en Moetjens. Block viel al in 1744 af door faillissement. Men probeerde zich via de compagnie van vijven te redden door veel niet gecontroleerde aucties onder boekverkopers te houden. De onverkochte fondsen werden onderling in veiling gebracht en met royale obligaties betaald. Deze obligaties werden vervolgens met de boeken als onderpand getransporteerd naar buiten de boekhandel verkerende | |
[pagina 36]
| |
derdenGa naar eind7.. Met andere woorden, door het creëren van ongedekte schuldbekentenissen aan elkaar kwamen de boekverkopers aan middelen om rekeningen van derden toch te kunnen voldoen. Deze derden liepen vervolgens het risico met waardeloze papieren te blijven zitten. Pieter de Hondt staat in de personele quotisatie-registers van Den Haag uit 1744 vermeld als taxabel in klasse 4. Hij kon zich een huur van f 575,- per jaar veroorloven en hield er twee dienstbodes op na. Zijn inkomen werd geschat op f 1000,- per jaar en daarnaast dachten de schatters dat hij over het nodige kapitaal kon beschikken. Achter de melding van zijn geschatte inkomen is echter korte tijd later toegevoegd: ‘f 800,- insolvent’, wat wil zeggen dat de taxateurs hun aanvankelijke inschatting hadden herzien in verband met financiële moeilijkheden van de HondtGa naar eind8.. Pieter was dan ook al vroeg betrokken geraakt bij het speculatienet van Pierre Gosse. Toen in 1744 een nieuwe crisis uitbrak, werd hij een van de eerste slachtoffers. Hij had echter in één opzicht geluk: zijn voornaamste crediteur was zijn zwager, de Amsterdamse bankier Guillaume Nairac. De schuld aan Nairac was vooral te wijten aan borg staan voor zijn medespeculanten. Het was dus zaak van hen geld en, als dat er niet was, andere waardevolle zaken te verkrijgen. De Hondt schijnt snel forse maatregelen genomen te hebben. Met Johannes Swart, die hem f 24.177,- verschuldigd was, en met Adriaan Moetjens kwam hij in januari 1746 tot een oplossing. Gosse en Beauregard bracht hij voor het gerecht en later probeerde hij de zaken met hen via een onderhands contract te regelen. Met geen van beide acties had hij succes. Pas in 1755 kon hij door bemiddeling van Jacques Pinet, in die dagen een redder van vele Haagse boekverkopers, met hen tot overeenstemming komen. In de tussentijd vroeg en verkreeg hij zes maanden ‘sûreté de corps’ en zorgde hij ervoor tijdelijk afwezig te zijn om tijd te winnen. Zijn schoonouders steunden hem in 1745 met een schenking van maar liefst f 5300,- contant. Ondanks de nog vrij lang voortslepende strubbelingen tussen hem en zijn medespeculanten lukte het Pieter om, waarschijnlijk vooral dankzij de hulp van zijn schoonfamilie, al in juni 1745 van het gerecht een verklaring te verkrijgen waarin werd gesteld dat zijn zaken op orde warenGa naar eind9.. | |
Don QuichotGegeven de hiervoor beschreven financiële perikelen is het besluit van De Hondt om zo'n duur uitgevoerde publikatie als De voornaamste gevallen van den wonderlyken Don Quichot op de markt te brengen, opmerkelijk. De gelijktijdig verschijnende Hollandse en Franse vertalingen werden aangeboden in kwarto en in folio, waarbij de folio-editie zeer luxe, met randversieringen aan de bladzijden en een rood en zwart gedrukte titelpagina was uitgevoerd. De voorbereidingen vonden in een voor de uitgever wel bijzonder ongunstige periode plaats. Die voorbereidingen waren, gezien de datering van de prenten, waarschijnlijk al in 1742 begonnenGa naar eind10.. Bij de uiteindelijke uitgave in de eerste helft van 1746 waren de ergste financiële moeilijkheden nog maar net achter de rug. Anderzijds moet opgemerkt worden dat De Hondt zich nauwelijks afgaf met goedkopere uitgaven. Veel van de door hem uitgegeven boeken kenmerken zich door fraaie druk, duur papier, groot formaat en uitgebreide, zeer fraaie illustraties. Zo gaf hij in 1747 Histoire generales des voyages uit, een zeer dure uitgave, rijkelijk voorzien van illustraties. Ook voor dit boek moeten de voorbereidingen al veel eerder begonnen zijn. | |
[pagina 37]
| |
Achterin de Histoire generales des voyages is een catalogus te vinden van een aantal boeken die de Hondt op dat moment kon leveren. Kennelijk richtte de catalogus zich speciaal op de tijdgenoten die kapitaalkrachtig en geïnteresseerd genoeg waren om niet alleen de Histoires generales, maar ook andere zeer dure werken aan te schaffen. Bijna de helft van de in de catalogus aangeboden boeken was uitgevoerd in het luxe folioformaat, een volgende 24% werd in kwarto aangeboden. Ruim tweederde van de boeken hadden dus de duurste formaten, waarbij bij menig werk als aanprijzing vermeld stond dat het boek zo rijk en mooi geïllustreerd was. Kreten als ‘avec quantité de figures’ werden vaak gehanteerdGa naar eind11.. In het begin van de zeventiende eeuw was het aantal uitgegeven folianten en kwarto's min of meer gelijk, maar in de eeuw erna schijnen de kleinere formaten de boventoon te zijn gaan voeren, zo deelt A.C. Kruseman ons mee. Uiteindelijk, zo meldt hij: ‘bleven de folianten en kwatrijnen de ernstige monumenten van een hooghartigen voortijd’Ga naar eind12.. De Hondt ging, gezien de samenstelling van zijn catalogus niet met zijn tijd mee. Hij probeerde consequent een kapitaalkrachtige en prachtlievende markt te blijven bedienen. De Don Quichot was dus niet het enige kostbare boek dat De Hondt in een voor hem financieel moeilijke periode uitgaf. Blijft de vraag waar hij het benodigde beginkapitaal vandaan heeft gehaald. Natuurlijk zorgde het gebruik van platen voor twee versies, een Franstalige en een Nederlandstalige, voor een zekere kostenspreiding, maar toch moet behoorlijk in dergelijke uitgaven geïnvesteerd zijn. Had hij mensen gevonden die bereid waren mee te investeren, misschien de familie van zijn vrouw? Had hij meer kapitaal tot zijn beschikking dan de moeilijkheden in 1745 doen vermoeden? Duidelijk wordt, dat we nog veel te weinig weten van de bedrijfseconomische aspecten van de achttiende eeuwse boekhandel om dit soort vragen te kunnen beantwoorden.
Hoeveel de produktiekosten van het boek precies hebben bedragen is helaas niet te achterhalen, maar gezien de kostbare uitvoering moeten die niet gering zijn geweest. Hoopte Pieter vanwege de populariteit van het verhaal en het kennelijke succes van de vertaling van Lambert van den Bos op een flink aantal herdrukken? Voor de potentiële koper van dit boek was de prijs in ieder geval fors: f 20,- voor de kwarto-uitgave en f 30,- voor een exemplaar in folio, al gauw vier tot acht weken levensonderhoud in die dagen. De prijzen van andere Don Quichots in het Nederlands lagen in dezelfde periode aanmerkelijk lager. De oude en rechte Don Quichot de la Manche, de zevende druk van de vertaling van Lambert van den Bos, door Pieter Visser te Amsterdam uitgegeven in 1732, kostte in 1743 twee gulden en twee stuiversGa naar eind13.. In 1788 was deze editie nog te koop bij S.J. Baalde voor f 2:16:0. En een in 1762 bij Schoonhoven en Van de Brink verkrijgbare Levensgevallen van den geestigen Don Quichot of den Spaanschen ridder van de h. maagd van don Ignatius de Loyola in twee delen kostte een gulden en zestien stuivers. Kennelijk mikte Pieter de Hondt met zijn uitgave op wat wij tegenwoordig het ‘hogere segment’ van de markt zouden noemenGa naar eind14.. Hoe heeft Pieter geprobeerd de kapitaalkrachtige achttiende-eeuwers tot aankoop te bewegen? In de Haagsche courant heeft hij niet geadverteerd voor zijn uitgave, wel in de Republyk der geleerden of boekzaal van Europa, waarin in het juli/augustusnummer vermeld wordt: | |
[pagina 38]
| |
's Gravenhage. By Pieter de Hond is gedrukt ‘De voornaamste Gevallen van den wonderlyken Don Quichot, door den beroemden Picart den Romein en andere voorname Meesters, in 31 konstplaten na uitmuntende Schilderyen van Coypel, in 't Koper gebragt, Beschreven op een vryen en vrolyken trant door Jacob Campo Weyerman; en door den zelfden met gedigten ter Verklaring van iedere Kunstprint en het Leven van M. de Cervantes Savedra verrykt, alles volgens het oorspronkelyk Spaansch. In groot Quarto. Een prijs werd niet in de advertentie vermeldGa naar eind15.. In een volgend nummer van de Republyk der Geleerden verscheen een bespreking die aldus begon: De naam van den Beroemden M. de Cervantes Savedra is wegen zyne Geestige Schriften bij de Letterminnaren zo zeer bekend; en de namen van Coypel en Picart den Romein zyn by de liefhebberen van Schilder en Plaatsnykunde in zo veel’ achtinge, dat als men de name van den alom in Holland en andere provincien bekenden Jacob Campo Weyerman tot een trits daar by voege, en een werk beschouwe door hen allen zamen geweven, niets anders dan zinryks, kunstigs en vrolyks te wachten zy. De scribent vervolgt met te wijzen op de humor en wijze lessen van Cervantes, de pracht van de prenten en vooral de prettig leesbare stijl die door Weyerman, zowel voor de vertaling als de prentbijschriften zou zijn gebruikt. Volgens de bespreking viel er niet aan te twijfelen; het werk zou waardering krijgen onder een brede kring van lezersGa naar eind16.. Als Weyerman deze tekst onder ogen heeft gehad, moet hij ze met gemengde gevoelens hebben gelezen. Op 20 juli 1746 had hij in verband met De Hondts uitgave van de Don Quichot een verzoek tot de procureur-generaal van het Hof van Holland gericht. ‘Wegens het uytgeven van seeker Boek, door hem Jacob Campo Wyerman getranslateert’. Volgens de vertaler had De Hondt zijn tekst op verschillende plaatsen veranderd en verminktGa naar eind17.. Weyerman kreeg rechtshulp toegewezen in de personen van de heren Van Nievelt en De Bye. Helaas is niet te achterhalen hoe deze kwestie afliep. Zowel uit de advertentie als uit de bespreking vallen kwaliteiten af te leiden die geacht werden potentiële kopers aan te trekken. Men wijst de geïntendeerde lezer op de goede naam van Cervantes en de makers van de prenten, de vertaling rechtstreeks uit het oorspronkelijk werk en tenslotte vooral ook de toevoegingen door Weyerman en diens aanlokkelijke stijl van schrijven. Over de Franse folio-editie wordt in een catalogus van 1747 vermeld, dat er maar een klein aantal exemplaren in dit formaat geproduceerd zijn. Kennelijk was schaarste ook in de achttiende eeuw al een instrument dat ingezet kon worden om mogelijke kopers over te halen. Twee aspecten springen eruit: het bezitten van een prachtboek als statussymbool, immers men kan de gelukkige bezitter worden van een anderhalf maal duurder exemplaar in folio, waarvan er maar weinig waren en waarvoor de prenten vervaardigd waren door gerenommeerde kunstenaars. Daarnaast werd een beroep gedaan op degenen die meer uit waren op lezen voor vermaak: de vertaler zou al een reputatie opgebouwd hebben wegens zijn prettig leesbare stijl van schrijven. | |
Don Quichot in de tweedehands handelHebben de aanprijzingen effect gehad? Had de Hondt de markt voor het boek juist ingeschat en is Weyermans vertaling destijds inderdaad goed verkocht? Opnieuw is niet | |
[pagina 39]
| |
voldoende informatie beschikbaar om hierover definitief uitsluitsel te kunnen geven, maar de schaarse gegevens die wel beschikbaar zijn, wijzen alle in de richting van een zeer slecht lopende verkoop. In De Navorscher van 1863 verscheen een vraag van Pieter Arend Leupe die van plan was een lijst van vertalingen van de Don Quijote aan te leggen. Hij kende zelf slechts één vertaling en vroeg dus de lezers om verdere informatie. In het volgende nummer luidt een van de antwoorden aldus: ‘Jacob Campo Weyerman gaf ons de eerste vertaling van de Gevallen van Don Quichot. Dat boek schijnt toen weinig in den smaak onzer landgenoten te zijn gevallen, want het vond geen gunstig onthaal’. Helaas is niet bekend waar deze lezer zijn informatie over het ongunstige onthaal vandaan had, maar andere informatie suggereert eveneens een slecht lopende verkoopGa naar eind18.. Uit het confraterboek van de firma Luchtmans blijkt dat De Hondt haar in het jaar 1746 één exemplaar van zijn Don Quichot leverde, een kwarto-exemplaar met een boekverkoperskorting van 20%, dus voor f 16,-. Luchtmans wist zelfs dit ene exemplaar niet te slijten, want het boek werd 11 juli 1747 teruggezondenGa naar eind19.. Ruim tien jaar na de uitgave door De Hondt verschijnt in de 's Gravenhaegse courant van maandag 2 mei 1755 de volgende advertentie: S. van Esveldt, boekverkoper te Amsterdam in de Kalverstraat(...), door Inkoop zynde magtig geworden, alle de Exemplaren van de voornaamste gevallen van den wonderlyken Don Quichot, door beroemde plaatsnyders(...). Dit werk dat zo kostbaer is uytgevoerd, zo in Plaeten (waar van elk een keurig Schildery is) als ten opzigte van Letterdruk en 't Papier, heeft men voorheen moeten verkopen voor f 20,- en nu om zo wel de Liefhebbers der Printkunst te animeren en die der Boeken, als mede die geene die de voorige werken van Weyerman hebben, zo is de gemelde Esveldt geresolveerd om dit keurige Werk gedurende dit loopende Jaer ingevalle het zelve zo lang zal strekken te verkopen voor de zeer geringe Prys van f 8,-; daer zyn er eenige, doch maer een kleyn getal in Folio te bekomen voor f 15,-.Ga naar eind20. Tegelijk was Van Esveldt erin geslaagd opnieuw een recensie in de Republyk der Geleerden te krijgen en plaatste hij in zowel de Republyk als in de Boekzaal der Geleerde Waerelt een advertentieGa naar eind21.. Interessant is verder nog de aantekening dat reeds exemplaren waren verzonden aan de boekverkopers J. Maagh in Alkmaar en A. van Paddenburg in Utrecht, waar ze eveneens konden worden aangeschaft. Eenzelfde advertentie werd gevonden in de Leidsche CourantGa naar eind22.. Gezien de overige, hiervoor genoemde aanwijzingen voor een slechte verkoop, is het het waarschijnlijkst dat Steven van Esveldt inderdaad een onverkochte voorraad van De Hondt overgenomen heeft. Wel moet De Hondt in ieder geval minstens enige exemplaren van de Franse editie zelf gehouden hebben, want in een fondslijst uit 1758/1759 staat nog als eerste boek vermeldt: ‘Les Avantures de Don Quichot, par Coypel, Picart le Romain & autres habiles Maitres, a la Haye 1746 4o’. De folio-editie komt op deze fondslijst niet meer voorGa naar eind23.. Van Esveldt heeft dus druk geadverteerd met gebruikmaking van grotendeels dezelfde verkoopargumenten als De Hondt: de reputatie van de prentmakers, de fraaie uitvoering van het werk, de prettige stijl van Weyerman en ook de schaarste van de folio-editie wordt weer benadrukt. Twee aanprijzingen zijn nieuw: aangesproken worden ook degenen die al vorige werken van Weyerman hebben en er wordt op gewezen dat de prijs aanmerkelijk gedaald is. | |
[pagina 40]
| |
Ook Van Esveldt kwam ondanks zijn moeite en de lagere prijs kennelijk niet van zijn voorraad af, want ongeveer tien jaar later staat opnieuw een advertentie voor De voornaamste Gevallen van Don Quichot in de Boekzaal der Geleerde Waerelt. Ditmaal meldt de Amsterdamse boekhandelaar Jacobus Hayman in september 1765 dat hij exemplaren van Don Quichot heeft weten in te kopen. Hij biedt de kwarto-editie aan voor f 10,- en de folio-exemplaren voor f 15,- Ondanks het feit dat het boek bijna twintig jaar na de eerste uitgave opnieuw aangeboden wordt, is het volgens de aanbieder nog steeds schaars. Onderaan de advertentie waarschuwt Hayman: ‘Vermits het getal van de bovengemelde Boeken zeer gering is, wordt dezelve niet afgelevert, als voor contant geld daar by’Ga naar eind24.. Hayman meende voor de kwarto-editie f 2,- meer te kunnen vragen dan Van Esveldt, de prijs van de folio-editie is gelijk gebleven. Deze verhoging van de kwartouitgave hoeft kennelijk niet toegeschreven te worden aan achttiende-eeuwse inflatie; misschien verwachtte Hayman dat de kwarto-editie nu beter zou verkopen. De Boekzaal van november 1765 vermeldt dat het boek in folio is uitverkocht. Vreemd genoeg heeft de aflevering van november 1772 daarentegen een advertentie van Pieter Hayman, die Weyermans Don Quichot aanbiedt tegen f 22,- voor een groot folio editie en in Royaal quarto voor f 12,-. Is hier toch sprake van een herdruk? Vijftien jaar later worden beide edities nog steeds te koop aangeboden en blijken de prijzen opnieuw gestegen te zijn. P. Hayman staat namelijk ook nog vermeld in de tweede druk van Arrenbergs Naamregister van boeken, dat loopt tot begin 1787. De folio-editie moet dan f 25,- kosten en de kwarto-editie wordt door deze boekverkoper voor f 16,- aangebodenGa naar eind25..
Hoe het de voorraad na 1787 is vergaan, is niet meer te achterhalen. Wel zijn nog prijzen uit negentiende-eeuwse veilingen bekend die variëren van f 46,- in 1866 tot f 420,- voor soms zeer fraai ingebonden exemplaren, verguld op snee afgewerkt. Een kribbige commentator in het Biografisch, anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters vermeldt dan ook over Jacob Campo WeyermanGa naar eind26.: met zyne paskwillen, schimpschriften en al wat hij in rijm en proza schreef zo hoog gingen; tegenwoordig is dit alles slechts scheurpapier; doch zijn Levens der Schilders en Gevallen van Don Quichot, hoe slecht en slordig geschreven, worden door de zoogenaamde liefhebbers en bibliomanen, gelijk meer rare prulschriften, nog bijkans tegen goud opgewogen. Misschien zijn er niet alleen in de negentiende eeuw, maar ook al in de achttiende eeuw verzamelaars geweest van het ‘scheurpapier’ dat Jacob Campo Weyerman produceerde. Esveldt richtte zich in 1756 in zijn advertenties tot degenen die al vorige werken van Weyerman hadden, hetgeen natuurlijk duidt op aanvulling van een verzameling als verkoopargument. Naar deze verzamelaars is, voor zover ik weet, nog bijna geen onderzoek verricht.
De voornaamste gevallen van Don Quichot is dus uiteindelijk nog een gewaardeerd en gezocht werk geworden, maar de Hondt en vooral ook Weyerman, hebben er kennelijk niet veel aan verdiend. Vooral voor Weyerman moet de vertaling weinig opgeleverd hebben. In het bijschrift bij de eerste prent van De voornaamste gevallen van Don Quichot vraagt Weyerman zich af wie ‘onderworpener is aan de lasten der Heerszugt en | |
[pagina 41]
| |
wie onderheviger aan de Neepen der Willekeur dan een arm mensch?’ Daar wist hij inmiddels alles van: niet lang na de uitgave van zijn Don Quichot stierf Weyerman in de Gevangenpoort in Den Haag. Het gerecht besloot de weinige goederen die hij nog naliet aan zijn weduwe en dochter te laten, vanwege de buitengewoon armoedige staat waarin die twee zich bevonden. Pieter de Hondt verging het beter. Hij bleef tot 1762 actief als boekverkoper en uitgever van prachtedities. Op 23 augustus van dat jaar verkocht hij zijn ongebonden boeken, manuscripten en kopijen onder de boekverkopers. Twee jaar later stierf hij, 68 jaar oud. | |
NaschriftKort geleden kwam ik opnieuw in aanraking met De Hondts Don Quichot. Het boek bevond zich in een stand van twee Duitse firma's op de internationale antiquarische boekenbeurs in 1994 in de RAI te Amsterdam. De vermelding in de bijbehorende folder luidde: ‘Don Quichote (Niederländisch), Den Haag, 1746. Luxus-Exemplar mit 32 illuminierten Kupfern. Beste ausgabe in Folio mit Holzschittramen, in einem reich vergoldeten holländischen Einband der Zeit.’ Over de vertaler en diens tekst geen woord, wel over de luxe uitvoering en de illustraties, die kennelijk de twintigste-eeuwse rechtvaardiging vormen voor de astronomische prijs van 78.000 DM die gevraagd werd. |
|