Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 9
(1986)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermdPeter Altena
| |
[pagina 53]
| |
In het Project, dat hierna volgt, worden de vele vaderlandse ‘actiecompagnieën’ en de uit Frankrijk en Engeland overgewaaide speculatieve actiehandel bespot. De actiehandel was een uitermate speculatieve handel in aandelen in ‘actiecompagnieën’ of naamloze vennootschappen. Actiecompagnieën, die de aanleg van onmogelijke kanalen, de verzekering van scheepsvracht, het wegwerken van de staatsschuld of gewoon de bundeling van kapitaal beoogden, ontstonden vanaf juni 1720 in diverse steden van de provincie Holland, maar ook daarbuiten. De handel in aandelen, in zogenaamde acties nam toe, de handel werd na verloop van tijd steeds speculatiever, ja zelfs windhandel. Op het moment dat het denkbeeldig karakter van veel plannen - en bijgevolg van de daarmee verbonden ondernemingen en aandelen - aan het licht kwam, klapte de handel in en bekochten enkele actionisten hun speculatiedrift met een faillissement. De ineenstorting van de aandelenhandel sprak in 1720 geweldig tot de verbeelding. In het Project wordt de reactie van niemand minder dan Jupiter op de laatste ontwikkelingen in de windhandel weergegeven. In de literatuur tegen de windhandel treedt Jupiter wel vaker op als kritische instantie. In Het Groote Tafereel der Dwaasheid, ‘Gedrukt tot waarschouwinge voor de Nakomelingen, in 't noodlottige Jaar, voor veel Zotte en Wyze, 1720’, staat een vers, waarin Jupiter vonnis wijst over ‘'t werk van Quinquenpoix’, m.a.w. de windhandel.Ga naar eind(3.) Overigens wordt Jupiter in dat vers geholpen door zijn zoon Mercurius, die het geheim ontleedt ‘van de Acties’. Of de Jupiter in het Project geholpen is door Mercurius, diens Griekse pendant Hermes of de in Rotterdam gevestigde Hermes wordt in het pamflet niet onthuld. De Rotterdamsche Hermes bericht overigens veelvuldig over de windhandelGa naar eind(4.), maar niet over Jupiter en diens Project. Jupiter stelt in het pamflet een plan op voor een ‘Wint-assurantie-compagnie, tot behoudt van de verloopende Commercie en uitteerende Navigatie, gecombineert met eene andere, opgerecht tot securiteit van alle verdere met gevaarvermengde zaken en handelingen’, m.a.w. een verzekering tegen onzekerheid. Het plan is opgesteld ‘by Jupiter in zynen Hemelraat den XVI. October dezes hollenden Jaars 1720’. Deze oprichtingsdatum is geen toevallige, want enkele dagen ervoor, op 12 oktober, werd in Amsterdam een ‘Placaat’ gepubliceerd, waarin maatregelen tegen beunhazerij in de actiehandel zijn uitgevaardigd. Dit ‘Placaat’ wordt door C.H. SlechteGa naar eind(5.) als eindpunt gezien van de actiehandel in de Republiek. Enkele dagen na het Amsterdamse ‘vonnis’ spreekt Jupiter zelf zich uit: voor iedereen is nu duidelijk dat de actiehandel windhandel is. Jupiter sticht ter voorkoming van nieuw onheil een compagnie tegen de onzekerheid: een compagnie ‘dewelke een ieder voordelig en niemant schadelyk kan zyn, bestaande in een Weer- en Wint-Assurantiekamer in de lucht’. Deze curieuze compagnie telt liefst 24 ‘Conditien’, die zo'n vier pagina's van het pamflet in beslag nemen. Het satirisch procédé lijkt beproefd. De compagnie van Jupiter vertoont uiterlijk grote gelijkenis met de talloze actiecompagnieën, die het land de afgelopen maanden onveilig maakten, maar wezenlijk staat de nieuwe compagnie ver af van de voorgangers. De uiterlijke overeenstemming tussen de actiecompagnieën en de compagnie van Jupiter zit vooral in de naam en de ‘Conditien’, zoals een vergelijking met de | |
[pagina 54]
| |
namen en ‘Conditien’ van de 29 ingediende ‘Projecten’ (opgenomen in Het Groote Tafereel der Dwaasheid) leert. De verschillen tussen de 29 ‘Projecten’ en het Project van eene Wint-Assurantie-Compagnie zijn veel ingrijpender: de inleiding, waarin Jupiter de actiecompagnieën ontmaskert en de actionisten op klatergoud laat hopen, en de ‘Conditien’, die de compagnie o.a. een beoogd kapitaal van nul centen en een leger van overleden voorzitters en presidenten beloven, maken van deze compagnie een anti-compagnie: een compagnie tegen de compagnieen. Het Project is in de exemplaren van Het Groote Tafereel, die ik gezien heb, niet opgenomen. Alles zegt dat niet, want de titelpagina's van de diverse exemplaren van Het Groote Tafereel mogen dan weinig verschillen, de bundelingen van de efemera tegen de windhandel, die na de titelpagina volgen, verschillen zeer. Het is dus mogelijk dat het Project in bepaalde bundelingen wel opduikt. Van het Project zijn tot nu toe twee exemplaren bekend: in de U.B. Gent (in één band met de Rotterdamsche Hermes) en in de Bibliotheca Thysiana te Leiden. De navolgende tekst van het Project is gebaseerd op het Leidse exemplaar. Tenslotte enkele kleine kanttekeningen bij het pamflet. Op pagina 4 is de ‘verdienstige Directeur van twee Schouburgen’ Jacob van Rijndorp, die het gezelschap van de Leidse en Haagse schouwburg leidde. Dezelfde Directeur komt in de Rotterdamsche Hermes veelvuldig ter sprake.Ga naar eind(6.) Voordat hij over de Directeur spreekt, noemt Jupiter de ‘vermaarde Monsieur le Brun’: bedoeld is uiteraard Charles le Brun, sedert 1662 hofschilder en zeer dominant, welhaast dictatoriaal in het Parijse kunstleven. Toeval of niet, maar le Brun is ook de naam van één van de insolvente Rotterdamse actionisten.Ga naar eind(7.) De auteur van het Project - Weyerman naar ik aanneem - is zeer terughoudend met het noemen van namen van gefailleerde actionisten. Ze mogen volgens conditie XXIV allemaal hangen, maar kandidaten noemt hij niet bij naam. Een dergelijke houding typeert ook de Rotterdamsche Hermes: de actionisten in het algemeen deugen niet, maar namen van ondeugende landgenoten worden niet genoemd. |
|