Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 9
(1986)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermdGerardine Maréchal
| |
[pagina 51]
| |
meer dan voorheen, terug op dat van anderen. Om aan stof te komen, maar ook aan geld... Een notoir voorbeeld daarvan wil ik vandaag aan U voorleggen; een werk waar ik al eerder een en ander over heb meegedeeldGa naar eind(4.), op enkele in dit verband merkwaardige gegevens na. Het betreft: Natuurkundige Historiesche, Ernstige, Schertsende, en Vrolyke Aanmerkingen over de Gemeenzaame t'Zamenspraaken tusschen een Geneesheer en zyn Lyders, door Jacob Campo Weyerman. Amsterdam, te bekomen by Barent Dass, 1738. Dit werk is een kritiek op een populaire medische verhandeling in dialoog-vorm, waarin patienten door een anonieme schrijver-arts geadviseerd worden hoe te handelen bij achtereenvolgens ‘Koorts, Scheurbuyk, Graveel, vallende Ziekte, en andere Zenuwagtige gebreken, Vrysters Ziekte, en Quaalen toevallig aan kraamvrouwen’ (p. 17). Het boek is een uitgesproken JCW-produkt: twee-derde ervan houdt zich bezig met typische Weyerman-topen: gekat op kwakzalvers, Syberg, Poeraet, Le Roux, de corrupte medische stand en de rommel die van de drukpers komtGa naar eind(5.). Slechts enkele passages bespreken de waarde van de medische adviezen die in het boek gegeven worden. Daarbij is Weyerman voor zijn doen opvallend genuanceerd en mild. Aan het slot van zijn bespreking deelt JCW mee de in het besproken werk aangeraden medicijnen te hebben beproefd - en met succes... Nu heeft hij al in de ‘Voorreden aan den onpartydigen leezer’ (p. 3) zijn beweegreden genoemd om dit boek te schrijven: hij herhaalt hoe hij in een gezelschap belandde dat spekuleerde over de identiteit van de auteur der Gemeenzaame t'Zamenspraaken. Men vroeg hem toen zijn oordeel over dit werk op schrift te stellen. Het gezelschap laat dan ook, aldus JCW, zelfs de in de samenspraak genoemde ‘Goude Kordiaale Maagdroppelen’ halen, en wel bij... Barent Dass, zo vertelt Weyerman expliciet. Nu wil het toeval dat deze Dass als enige de Gemeenzaame t'Zamenspraaken verkocht: ‘Ghedruckt voor den Autheur, en zyn by niemant te bekomen als Barent Dass, Boekverkooper in de Pylsteeg by de Warmoesstraat, tot Amsterdam, 1737’, zo luidt het door JCW geciteerde impressumGa naar eind(6.). Maar Barent Dass verkoopt ook Weyermans boek óver de samenspraken! Kortom: JCW leende zich voor onvervalste reclamemakerij, waarbij hij niet schroomde om met een potsierlijke schijnvertoning de nieuwsgierigheid van de lezers te wekken. Aan het slot van zijn bespreking plaatste hij namelijk een ‘Uytdaagbrief Aan den onbekenden Schryver’, waarin hij deze aldus nadrukkelijk oproept zich bekend te maken: ‘Overtuygt Nederlant wegens Uw byzonder vernuft, indien gy niet wilt zyn geplaatst op de laage naamrol der vagabondeerende Geneesheeren onder den blooten Hemel, by de onedele Gemeente gedoopt Quakzalvers.’ Uiteraard wist Weyerman heel goed wie de auteur was: het boek was immers bij dezelfde uitgever verschenen als waarbij zijn eigen bespreking zou uitkomen. Het is navrant te zien dat JCW hier, ongetwijfeld omwille van de Mammon, reclame maakt voor een geneesmiddelen verkopend boekverkoper - het soort dat hij terzelfdertijd zo beschimpt in zijn Vermakelijk Wagenpraatje. Ik heb geen idee waarom JCW Barent Dass deze dienst bewijst: was 't soms om eventuele schulden in natura of in geschrifte af te lossen - schulden van het soort dat hem destijds had genoopt Amsterdam te verlaten? Of houdt deze knieval verband met de uitgave van De Zeldzaame Leevensbyzonderheden enz., in datzelfde jaar 1738 | |
[pagina 52]
| |
door Dass uitgegeven? Of... financierde Weyerman soms een andere, eigen uitgave bij Dass ermee, bijv. de Gemeenzaame t'Zamenspraaken zelf - per slot van rekening ook op kosten van de anonieme auteur gedrukt? Was Weyerman in 1738 niet opnieuw begonnen aan een poging een medische come-back te maken? Speculaties waaraan alleen autopsie van de samenspraak zelf waarschijnlijk een eind kan maken - ik heb het werk nog nergens aangetroffen. In elk geval bevestigt deze manoeuvre van Weyerman weer eens hoe zeer zijn geldnood hem in deze fase van zijn leven dwong tot verregaande concessies op het commerciële en literaire vlak. |
|