85. 't Hooftdeel van de Star, of noorde Wint, begrijpende zeventien regels, te Mecha geschreven.
IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. Ik zweer by de hemel, en by de Star, die den menschen de weg wijst. Ik zal u niet zeggen by welke Star, by de Star vol klaarheit, dat yder mensch een bewaarder heeft, (die op 't goet of 't quaat merkt, 't welk hy doet.) Aanmerkt de mensch niet waar af hy geschapen is? Hy is geschapen van een weinig verspreid water, 't welk uit het lighaam van de man en vrou koomt. God zal hem in de dag des Oordeels doen verrijzen, en niemant zal hem konnen beschutten, noch tegen de gramschap van zijn goddelijke Majesteit konnen beschermen. Ik zweer by de hemel, die de regen afzend, by d'aarde, die zich opent, en hem ontfangt, om haar vruchten voort te brengen, dat d'Alkoran het goet van 't quaat onderscheit, en dat hy niet vergeefs gezonden is. D'ongelovigen spannen tezamen tegen de Profeet; maar God zal hun samenzwering tegen hen doen keren, en zy zullen 't niet weten. Heb gedult, en verdraag d'ongelovigen een korte tijt.