86. 't Hooftdeel van de Hoge en Machtige, begrijpende zeventien regels, te Mecha geschreven.
IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. Verhef de naam van uw hoge en machtige Heer, die al 't geen, dat hy geschapen heeft, gelijkmatig heeft gedeelt. Hy beveelt het geen, dat hy wil, en geleid de genen, die hem aangenaam zijn, op de rechte weg. Hy doet de kruiden uit d'aarde komen: hy heeft hen groen geschapen; hy maakt hen droog, en verandert hen, gelijk 't hem goetdunkt. Ik zal u d'Alkoran lezen: vergeet niet van 't geen, dat gy zult lezen, dan 't geen, dat God wil dat gy daar af vergeten zult. Hy weet al 't geen, 't welk in de werrelt verborgen is gehouden, en al 't geen, dat in 't openbaar is gestelt. Ik zal zijn wet aan u leren. Verkondig d'Alkoran: hy zal den geen nut wezen, die Gods vrees voor ogen heeft. De genen, die hem verachten, zullen rampzalig wezen, en in 't helsche vuur gestort worden, daar zy niet konnen leven, noch sterven: en de geen, die Gods wet omhelst, en aan zijn naam gedenkt, zal zalig zijn. Bid God ter gestelde tijt. Zeker, de vromen zullen erfgenamen van de goederen der aarde, en van de goederen des hemels wezen, die groot en eeuwig zijn. Zulks is in d'oude boeken van Abraham, en van Moises geschreven.