74. 't Hooftdeel van de Verrijzenis, begrijpende veertig regels, te Mecha geschreven.
IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. Ik zweer dat het zeer waarachtig is dat de menschen verrijzen zullen. Ik zweer dat de bozen rekening van hun bedrijf zullen geven. Menen zy dat ik hun gebeente niet weêr kan vergaderen? Ik zal 't alle vergaderen, na dat zy vergaan zijn. Ik kan hun vingers vergaderen, gelijk zy hen in hun jonkheit hadden. Zeker, de mensch wil lasteren voor de koomst van de dag des Oordeels en vraagt wanneer de dag komen zal? Als zijn gezicht verbijstert, en de zon en maan vergadert zullen wezen, zal hy zeggen: Waar zal ik vlieden? Men zal tot hem zeggen; gy hebt geen andere toevlucht, als in God. Men zal hem doen stilstaan, en alle de zonden, die hy gedaan heeft, aan hem verhalen; en hy zal een getuig tegen zich zelf zijn. Spreek dan niet. Indien hy zich zelven verontschuldigen wil, zo wees niet ongeduldig. Ik weet al 't geen, dat in zijn hart is. Ik weet het geen, dat gy aan hem geleert hebt. Ik las met de geen, die u d'Alkoran voorgelezen, en doen verstaan heeft. De mensch parst zich, om naar zijn schande te gaan, en denkt niet op zijn einde. Hy zal met een vrolijk