Mahomets Alkoran en Tweevoudige beschrijving van Mahomets leven
(1658)–Anoniem Mahomets Alkoran– Auteursrechtvrij46. 't Hooftdeel van de Stryt, begrijpende achtëntachtig regels, te Mecha geschreven.IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. De goede werken zijn ydel en onnut voor de bozen, en voor de genen, die hun naaste beletten Gods wet te volgen. God vergeeft de zonden den genen, die in 't geen geloven, 't welk Mahomet verkondigt heeft. Dit is de waarheit zelve, die van zijn goddelijke Majesteit voortkoomt. Maar d'ongelovigen hebben d'ydelheit gevolgt, en de gelovi- | |
[pagina 569]
| |
gen de waarheid, van de Heer gezonden, omhelst. Dus spreekt God door gelijkenis tot het volk. Als gy d'ongelovigen in tijt van oorlog ontmoet, zo snijt hen de hals af, en dood hen, tot dat gy hen gevangen neemt: bind hen dan; daar na zult gy hen vrijheit geven, of op losgelt stellen, tot dat hun aanhang de wapenen afgelegt heeft. Indien God wilde, hy zou, zonder te strijden, de verwinning aan u geven: maar hy wil u beproeven. Hy geleid de genen, die om de bescherming van 't geloof gedoot zijn, in 't Paradijs, en geeft aan hen zijn genade. O gy, die in God gelooft, indien gy Gods wet beschermt, zo zal God u beschermen. Hy zal uw treden bevestigen, en d'ongelovigen verdelgen, om dat zy zijn geboden hebben veracht; en hun werken zullen hen onnut wezen. Aanmerken zy niet hoedanig 't einde der bozen, die voor hen waren, heeft geweest, en dat God hen verdelgt heeft? Hy zal hen op gelijke wijze verdelgen, om dat hy de gelovigen beschermt, en d'ongelovigen van bescherming berooft zijn. Hy doet de vromen in 't Paradys, in tuinen, daar veel vloeden vloejen, treden. De straffing der bozen word somtijts in de werrelt uitgestelt. Zy leven gelijk beesten, maar 't helsche vuur is bereid, om hen te straffen. Ga naar margenoot+ Hoe veel rijker en sterker steden hebben wy verdelgt, dan de genen, daar men u heeft doen uittrek- | |
[pagina 570]
| |
ken? zy hebben geen bescherming gevonden. Zijn de genen, die Gods wet omhelzen, met de genen gelijk, die hun begeerlijkheden volgen? God heeft het Paradys aan de genen belooft, die zijn vrees voor ogen hebben. In 't Paradys zijn vloeden van water, dat geen verandering lijd: daar zijn vloeden van melk, die nimmer bederft, vloeden van wijn, die voor de smaak lieffelijk en aangenaam is, en vloeden van zuivere en klare honig: daar zijn alderhande vruchten, en daar is Gods genade voor de genen, die zijn geboden gehoorzamen. De bozen zullen eeuwiglijk in 't helsche vuur blijven, daar zy een ziedende drank zullen drinken, die hun ingewant branden zal. Onder d'ongelovigen zijn lieden, die naar 't geen luisteren, dat gy verkondigt. Als zy van u wechgegaan zijn, vragen hun Leeraars hen, wat gy van de dag des Oordeels gezegt hebt. God heeft het hart van zodanige lieden verhard; en zy zullen nooit iets anders dan hun tochten volgen. God vermeerdert de weldaden der gener, die zijn geboden gehoorzamen, en versterkt hen in hun volharding. Zullen d'ongelovigen verwachten tot dat de dag des Oordeels hen overvalt? De tekenen van deze dag zijn alreê verschenen. 't Berou zal in deze dag onnut aan hen wezen. Daar is geen God, als God. Verzoek aan hem vergiffenis van uw zonde, en voor de | |
[pagina 571]
| |
genen, mannen en vrouwen, die in zijn wet geloven. Hy weet het geen, dat zy by dag en nacht doen. Indien 't Hooftdeel van de plaats, daar de gerechtigheit gegeven word, niet gezonden had geweest, en geen gewach van te strijden had gemaakt, gy zoud gezien hebben dat de genen, die van de wet twijffelden, u met ontroerde ogen aanzagen, uit oorzaak van de vrees, die zy van 't sterven hebben. Leer aan hen de gehoorzaamheit, en spreek tot hen met heusheit. Indien zy gelooft en gehoorzaamt hadden toen men hen beval te strijden, zy zouden een goed werk gedaan hebben. Hebt gy ongehoorzaam geweest? Hebt gy Gods wet verlaten, om d'aarde te verontreinigen en om u van zijn barmhartigheit te beroven? God maakt de genen, die hy vervloekt, doof en blint; en zy begrijpen niet de waarheit van d'Alkoran. Hebben zy een geslote hart? De genen, die tot de boosheit weêrgekeert zijn, na dat zy de rechte weg hebben gekent, zijn van de duivel bekoort, en bezonderlijk toen zy tot d'ongelovigen zeiden dat zy hen ergens in gehoorzamen zouden. God weet alle hun verborgentheden. Wat zullen zy worden, als d'Engelen hen zullen doden? Zy zullen hen van achteren en van voren slaan, om dat zy in Gods gramschap zijn gevallen, en zijn geboden hebben veracht: hun goede werken zul- | |
[pagina 572]
| |
len hen onnut wezen. Menen zy dat God hun boosheit nooit ten toon zal stellen? Indien gy wilt, ik zal haar aan u vertonen. Gy zult hen aan hun aangezicht, aan hun stem, en aan hun spraak kennen. Zeg tot hen: God weet al 't geen, dat gy doet. Hy zal u beproeven, om de gelovigen en d'ongelovigen bekent te maken. De bozen, die 't volk beletten de weg der zaligheit te volgen, en die de Profeet tegenspreken na dat zy kennis van Gods wet hebben gehad, doen zijn goddelijke Majesteit geen quaat aan: hun werken zijn ydel en onnut. O gy, die gelooft, gehoorzaamt God, en zijn Profeet, en maakt, door uw ongehoorzaamheit, uw goede werken niet onnut. Hy vergeeft de bozen niet, die 't volk van de weg der zaligheit afleiden, en die in hun boosheit sterven. Weest niet flaaumoedig, noch lui: gy zult verwinners zijn; God is met u. Hy zal u niet van vergelding beroven. 't Leven van deze werrelt is een bal en bedroch. Indien gy in God gelooft, en zijn vrees voor ogen hebt, zo zal hy u van uw goede werken vergelden. Hy zal u geen rekening van uw rijkdommen afëisschen. Indien hy die van u eischt, 't is om u te beletten gierig te wezen, en om de woeker van de genen, die in zijn wet geloven, te verbannen. O volk, aan u is bevolen enige kosten om Gods wil te doen. De geen, die in dit voorval gierig | |
[pagina 573]
| |
en vrek is, zal gierig en vrek tegen zich zelf wezen. God is rijk, en gy zijt arm. Indien gy zijn wet veracht, zo zal hy andere lieden in uw plaats scheppen, die niet zullen doen gelijk gy. |
|