en hoogmoedig worden, als of zy hen niet gehoort hadden. Verkondig aan zodanige lieden dat zy de strengheden van onëindige pijnen zullen lijden. Zy spotten met het geloof, als men daar af tot hen spreekt. Zeker, zy zullen in 't helsche vuur gestraft worden. Hun rijkdommen, en d'afgoden, die zy aanbidden, zullen hen niet konnen beschutten: Zy zullen eeuwiglijk verdoemt wezen. Dit boek geleid het volk op de weg der zaligheit. De genen, die niet in Gods wet geloven, zullen d'uitwerkingen van zijn gramschap gevoelen. Hy heeft de zeen geschapen, die de schepen, tot voordeel van uw koophandel, dragen. Gy zult misschien van deze genade dankbaar zijn. Hy heeft al 't geen, 't welk in de hemel, en op d'aarde is, voor u geschapen: 't is een teken van zijn goetheit voor de genen, die 't aanmerken. Zeg tot de genen, die in de wet der zaligheit geloven, dat zy den genen vergeven, die Gods vrees niet voor ogen hebben. God zal hen naar hun verdiensten straffen. De geen, die goet doet, zal goet vinden. Gy zult voor zijn goddelijke Majesteit vergaderen, om geoordeelt te worden. Zeker, wy hebben de Schrift, en onze geboden aan de kinderen van Israël geleert, en hen in de wetenschap onderwezen, en de genade van voorzegging gegeven. Wy hebben hen met alderhande goederen verrijkt, en boven de