Madoc. Jaargang 2007
(2007)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 226]
| |
Iris Crouwers
| |
[pagina 227]
| |
Afb. 1 De rotstekening van Ramsundsberg. Ramsundsberg, Södermanland, Zweden. Uit: Emil Ploss, Siegfried-Sigurd, der Drachenämpfer: Untersuchungen zur germanisch-deutschen Heldensage, zugleich ein Beitrag zur Entwicklungsgeschichte des alteuropäischen Erzählgutes (Keulen 1966).
| |
Het verhaalDe kern van het verhaal draait om Sigurðr Fáfnisbani, ‘doder van Fáfnir’. Als jongeman uit het geslacht van de Völsungar gaat hij in de leer bij de smid Reginn, een dwerg, wiens broer Otr de gewoonte had in de gedaante van een otter op zalm te jagen. Op een dag wordt Otr tijdens het eten van een zalm door de Oudnoordse ‘god’ Loki met een steen gedood. Ter compensatie aan Otrs vader moeten de goden de huid van de otter met goud vullen en de buitenkant van het vel met het edelmetaal bedekken. De enorme schat die zo ontstaat, wordt door Regins andere broer, de draak Fáfnir, bewaakt. Aangespoord door Reginn doorsteekt Sigurðr Fáfnir met het zwaard Gramr, dat speciaal voor hem is gesmeed. Op advies van de smid braadt hij het hart van de draak. Wanneer de jonge held met zijn vinger in het hart port om te voelen of het al gaar is, brandt hij zijn vinger, die hij prompt in zijn mond stopt. Het braadvocht dat Sigurðr zo binnen krijgt, maakt dat hij op magische wijze de taal van de vogels kan verstaan. De vogels waarschuwen hem voor de kwade bedoelingen van Reginn, die van plan is zijn leerling om te brengen. De dwerg wil de schat voor zichzelf houden, maar Sigurðr doodt hem zonder aarzelen. Zo verwerft hij de goudschat, die hem echter niets dan ellende brengt. Na het drinken van een toverdrank vergeet hij zijn grote liefde Brynhildr en trouwt hij met Guðrün. Guðrüns broer Gunnarr heeft een oogje op Brynhildr die zich achter een vrijwel ondoordringbare muur van vlammen bevindt. De dappere Sigurðr neemt de gedaante aan van Gunnarr en slaagt erin de vrouw te bereiken. Brynhildr, die veronderstelt dat Gunnarr de vlammenzee heeft getrotseerd, treedt met haar vermeende redder in het huwelijk. De waarheid, die bij een ruzie tussen Brynhildr en Guðrün aan het licht komt, leidt tot de dood van Sigurðr. Vervolgens huwt Guðrün Atli, de broer van Brynhildr. Wanneer Gunnarr aan het hof van Atli komt, laat deze Gunnarr in een slangenkuil werpen omdat hij de verblijfplaats van de goudschat niet wil prijsgeven. Gunnarr kalmeert de slangen door de harp te bespelen. | |
[pagina 228]
| |
Eén slang weigert echter in slaap te vallen en brengt hem een dodelijke beet toe, zodat het geheim van de bergplaats van de schat voorgoed verloren gaat. | |
De Völsunga saga in de beeldende kunstenScènes uit de Völsunga saga zijn geïdentificeerd op ongeveer veertig objecten die afkomstig zijn uit Scandinavië en van de Britse eilanden.Ga naar eindnoot2 Circa driekwart van de kunstwerken draait om Sigurðr, terwijl de rest voornamelijk Gunnarr tot onderwerp heeft. Hoewel de belangrijkste voorwerpen in de tiende tot en met de dertiende eeuw vervaardigd werden, zijn er ook afbeeldingen van Sigurðr en Gunnarr bekend uit de veertiende en vijftiende eeuw. In het Zweden van de elfde eeuw worden de belevenissen van Sigurðr vooral op runenstenen aangetroffen. De bekendste voorstelling bevindt zich op een rots in Ramsundsberg in Södermanland (afb. 1). In Noorwegen vormt de Völsunga saga pas in de twaalfde en dertiende eeuw veelvuldig het onderwerp van kunstwerken. Het portaal van de staafkerk (een type middeleeuwse kerk geheel opgetrokken uit hout dat vrijwel alleen in Noorwegen bewaard is gebleven) van Hylestad behoort tot de mooiste en meest herkenbare voorbeelden van de saga in de beeldende kunsten (afb. 2). De oudste bewaard gebleven objecten die aantoonbaar gebeurtenissen uit de Völsunga saga illustreren zijn nochtans de monumenten van het eiland Man die dikwijls de vorm van een platte, rechthoekige steen hebben waarop een kruis in reliëf
Afb. 2 Het portaal van de staafkerk van Hylestad. Hylestad, Aust-Agder, Noorwegen. Uit: Paula Vermeyden i.s.m. Arend Quak, Van AEgir tot Ymir, Personages en thema's uit de Germaanse en Noordse mythologie, (Nijmegen 2000) 55.
is aangebracht. De stenen uit de parochies Andreas, Jurby en Malew worden kort na 950 gedateerd, terwijl een kruis dat gevonden werd in de parochie Maughold uit het einde van de tiende eeuw stamt (afb. 3, 4, 5 en 6). Dit laatste monument is iets ouder dan, of mogelijk even oud als, een ander zeer bekend voorwerp dat scènes uit de saga van de Völsungen laat zien: het kruis van Halton uit Lancashire in Noord-Engeland dat rond het jaar 1000 werd vervaardigd (afb. 7). De ouderdom van de kruisschacht van Halton en de kruisen op Man heeft ertoe geleid dat sommigen geloven dat de vertellingen rond Sigurðr vanuit Duitsland naar Noord-Engeland kwamen en zich later daarvandaan over Scandinavië verspreidden.Ga naar eindnoot3 Afbeeldingen van Sigurðr zijn namelijk niet bewaard gebleven uit de heidense Vikingtijd in Scandinavië en het is de vraag of ze überhaupt hebben bestaan. Nu zullen de afzonderlijke iconografische motieven die in verband staan met de Völsunga saga en die voorkomen op de kruisen van het eiland Man de revue passeren. | |
[pagina 229]
| |
Afb. 3 Het kruis van Andreas. Kirk Andreas, Isle of Man. Zijde A met Sigurðr uit: Ploss 1966 (foto), zijde B met gebonden figuur uit: A.M. Cubbon, The Art of the Manx Crosses (Douglas 1983) 29 (foto).
| |
De otterRechtsonder op het kruis van Maughold zien wij een van bovenaf weergegeven dier dat een vis in zijn bek houdt (afb. 6). We zien hier ongetwijfeld Otr die bezig is met het verorberen van een zalm. De figuur links van hem kan worden geïdentificeerd als de stenenwerpende Loki. Deze afbeelding van de otter is uniek. Op de dertiende-eeuwse staafkerkportalen van Mael en Lardal uit Zuid-Noorwegen na, zijn geen andere kunstwerken bekend waarop het dier is weergegeven. Het verschil is echter dat op de steen van Maughold een gebeurtenis is uitgehouwen, terwijl de kerkportalen het opgespannen ottervel, dat door goudklompjes wordt omgeven, tonen (afb. 8). Het kruis van Maughold is vrijwel zeker ouder dan de vroegste literaire bron waarin melding gemaakt wordt van Otr. In het gedicht Reginsmál, overgeleverd in de Lied-Edda uit de late twaalfde of dertiende eeuw, wordt voor het eerst over hem verteld. Het vers is waarschijnlijk van oorsprong niet ouder dan de elfde eeuw.Ga naar eindnoot4 | |
Het doden van de draakDe gebeurtenis uit de Völsunga saga die het vaakst wordt weergegeven in de beeldende kunsten is het doden van Fáfnir. Op Man wordt de drakendoding dan ook op drie van de vier hier besproken kruisen aangetroffen. Het is het enige motief op de steen uit Jurby dat met zekerheid is te identificeren (afb. 4).Ga naar eindnoot5 Op het eerste gezicht lijkt het alsof | |
[pagina 230]
| |
Afb. 4 Detail van het kruis van Jurby. Kirk Jurby, Isle of Man. Uit: A.M. Cubbon, The Art of the Manx Crosses (Douglas 1983) 27.
Sigurðr in een heuveltje zit, maar waarschijnlijk heeft men op deze manier willen uitbeelden hoe de held zich in een greppel onder Fáfnir heeft verschanst en vervolgens het ondier van onder met zijn zwaard doorboort. De halfronde band tussen de twee tegenstanders stelt vermoedelijk de aardbodem voor, terwijl de kleine opening het gat in de grond weergeeft. Deze oplossing, waarbij de kunstenaar de figuur van Sigurðr aanpast aan het smalle, verticale beeldvlak naast het kruis in reliëf en aan het gebogen lichaam van de slang, komen wij ook tegen op het kruis uit Malew (afb. 5). Net als in Jurby kronkelt het ondier en heeft het zijn kwaadaardige kop in de richting van zijn aanvaller gedraaid. In de linkerbenedenhoek van de steen uit Andreas drijft onze held zijn zwaard in het lichaam van Fáfnir, die oplost in het dierenvlechtwerk (afb. 3). Hoewel Sigurðrs onderlichaam verdwenen is, lijkt hij rechtop te staan in plaats van zich gebogen of gehurkt onder de draak te verschuilen. Maar wanneer wij deze weergave van de drakendoding vergelijken met die van Jurby en Malew en deze scène eveneens een kwartslag draaien, dan ligt Sigurðr onder de draak. In de beeldende kunsten zijn er meerdere figuren die net als Sigurðr met een draak worden afgebeeld, zoals bijvoorbeeld in een evident christelijke context de aartsengel Michaël en Sint Joris. Wat Sigurðr echter van hen onderscheidt, is met name zijn houding. Hij knielt, hurkt, ligt of buigt, maar staat nooit rechtop. Verder steekt hij het zwaard van onder af in de buik van de draak, vaak zelfs zo diep dat het ondier geheel doorboord raakt en het wapen tot aan het gevest in het lijf verdwijnt (afb. 1-5). De beeldende uitvoering is geheel in overeenstemming met de literaire teksten, waarin wordt verteld dat Sigurðr een of meerdere greppels of gaten groef in de weg waarover Fáfnir naar zijn drinkplaats kroop. Vervolgens verborg de held zich hierin en sloeg toe toen het monster over het gat gleed. De werken op het eiland Man zijn vroeger dan de eerste literaire weergave van dit gegeven, want pas in Fáfnismál uit de late twaalfde of dertiende eeuw vinden wij een vermelding van een hol om de aankruipende draak te doden. Fáfnismál uit de Lied-Edda is het oudste gedetailleerde schriftelijke verslag van het doden van Fáfnir, maar er bestaan ook oudere verwijzingen naar deze gebeurtenis in de skaldenpoëzie.Ga naar eindnoot6 Ook in de teksten wordt het zwaard tot het gevest in de slang gedreven, door Fáfnir heen gestoken of in het hart van het beest gestoten. Daarnaast is er nog iets waarin het verslaan van Fáfnir afwijkt van andere drakendodingen in de Europese kunst: er vindt geen strijd plaats. In de IJslandse teksten wordt Fáfnir een ormr genoemd, wat worm, slang of draak kan betekenen.Ga naar eindnoot7 Fáfnir wordt echter in de eerste plaats als een slang omschreven. Op | |
[pagina 231]
| |
Afb. 5 Het kruis van Malew. Kirk Malew, Isle of Man. P.M.C. Kermode, Manx Crosses (Balgavies 1994; oorspronkelijke uitgave Londen 1907), PLATE XLIV (94A).
de stenen van Jurby, Malew en Andreas heeft Fáfnir inderdaad het lichaam van een groot, kronkelend serpent. De monsters van Man komen dan ook dichter in de buurt bij de beschrijvingen in Fáfnismál dan de met klauwen en vleugels uitgeruste draken van de romaanse periode (afb. 2). | |
Het roosteren van het hart en de vingerproefDe scène waarin Sigurðr het hart van Fáfnir roostert, is gemakkelijk te herkennen. Meestal steekt de held tegelijkertijd een van zijn vingers in zijn mond. Op het eiland Man is het roosteren van het hart het meest uitgebreid uitgebeeld op zijde A van de steen uit Andreas (afb. 3). Linksboven zien wij Sigurðr
Afb. 6 Het kruis van Maughold. Kirk Maughold, Isle of Man (Cubbon 1983) 28.
die een staak vasthoudt waarop het in drie schijven verdeelde drakenhart is gespiest. Hij braadt het hart boven een vuurtje dat wordt gerepresenteerd door drie pieken op een vlakke ondergrond, terwijl hij enkele vingers koelt door deze in zijn mond te steken. In Malew wordt deze gebeurtenis op soortgelijke wijze weergegeven in de rechterbovenhoek van het monument (afb. 5). Drie schijven hart aan een braadspit zijn karakteristiek voor de illustratie van deze episode in Noorwegen en de koloniën in het westen. Het motief komt ook voor op het Haltonkruis en de Noorse staafkerkportalen, maar niet op de steen uit Ramsund. Interessant in deze samenhang is de diagonale band met drie of vier ringen die op het kruis van Maughold boven de otter en zijn prooi te zien is. In combinatie met de overige motieven op de steen is het aannemelijk dat hier het braadspit met het drakenhart is weergegeven (afb. 6). Wellicht was het verhaal rond Sigurðr zo bekend, dat het roosteren van het hart niet noodzakelijk uitdrukkelijk uitgebeeld hoefde te worden, maar dat de gebeurtenis | |
[pagina 232]
| |
Afb. 7 Het Haltonkruis. Halton, Lancanshire, Engeland. Uit: Ploss 1966.
opgeroepen werd door het hartop-staakmotief. Nergens in de literaire bronnen wordt vermeld welke vinger Sigurðr gebruikt om uit te vinden of het hart al gaar is, maar in de beeldende kunsten gaat het in verhouding vaak om de duim (afb. 1 en 2). Op de Manx kruisen die deze episode tot onderwerp hebben, wordt echter geen enkele keer duidelijk de duim voor dit doel aangewend. De steen uit Malew is te verweerd om te kunnen zien om welke vinger het gaat, hoewel het gezien de positie van de hand niet onmogelijk is dat we met de duim te maken hebben. Op het monument uit Andreas likt Sigurðr zo te zien zijn wijsvinger af. Uit de kruisen van het eiland Man kan men zodoende niet opmaken dat de iconografie zo vroeg al vastlag. Het hart in schijfjes wordt evenmin genoemd in de Oudijslandse teksten. De beeldhouwers moesten het verhaal omzetten naar beelden en volgden daarbij een eigen ontwikkeling. De vroegste vermelding van het roosteren van het hart en de vingerproef vinden wij in Fáfnismál. De kruisen van Man zijn dus de oudste bron voor deze gebeurtenis, zij het een visuele. | |
De waarschuwing van de vogels en de smid ReginnDe enige afbeelding van een vogel op het eiland Man die met zekerheid in verband staat met de avonturen van Sigurðr treffen wij aan op de steen uit Andreas. Boven Sigurðr die het hart roostert is een ingekerfde vogelkop te zien. In de literaire bronnen varieert het aantal waarschuwende vogels van twee tot zeven. In de beeldende kunst worden over het algemeen slechts een stuk of twee vogeltjes afgebeeld (afb. 1, 2 en 7). De vogelraad komt in de teksten waarschijnlijk voor het eerst voor in Fánismál. Het kruis van Andreas werd rond 950 vervaardigd, zodat het ouder is dan de geschriften en de andere voorwerpen waarop de vogelraad voorkomt. Opvallend is dat de vogel ingekerfd is in de steen terwijl de andere figuren in ondiep reliëf zijn uitgevoerd. Wellicht werd op het eiland Man van het midden van de tiende eeuw de vingerproef nog niet zo sterk in verband gebracht met de vogelraad of het doden van Reginn en werd de ingekerfde vogel later toegevoegd. De dood van Reginn wordt niet afgebeeld op Man, maar geheel bovenaan op de steen uit Maughold is het gereedschap van een smid te onderscheiden: een blaasbalg, twee tangen en een hamer (afb. 6). Smeden en hun werktuigen in het algemeen hoeven niets met de Völsunga saga te maken hebben, maar in combinatie met de overige motieven van dit kruis is het aannemelijk dat de voorwerpen verwijzen naar de onbetrouwbare smid. In de meeste teksten en op de meeste afbeeldingen houwt Sigurðr Reginns hoofd af (afb. 1). Een jongere versie verhaalt hoe hij de smid doodsteekt, zoals te zien is op het Hylestadportaal (afb. 2). De kruisschacht van Halton en het staafkerkportaal van Mael tonen hem nog in leven, aan het werk in zijn smidse (afb. 7 en 8). | |
[pagina 233]
| |
Afb. 8 Deel van het portaal van de staafkerk van Mael. Mael, Telemark, Noorwegen. Uit: Martin Blindheim, ‘Fra hedensk sagnfigur til kristent forbilde, Sigurdsdiktningen i middelalderens billedkunst’, in: Den iconographiske post, 3 (1973) 2-28, p. 13, fig. 3 (tekening) en Düwel 1986 (foto).
| |
Het paard GraniHet ros van Sigurðr treffen wij met zekerheid aan in Malew, Andreas en Maughold (afb. 5, 3 en 6). Op het kruis van Andreas is alleen het hoofd van het edele dier te zien, boven de kop van de behulpzame vogel. De runen op de hals van het paard vormen het woord kan, dat hoogstwaarschijnlijk staat voor Grani.Ga naar eindnoot8 Het is de enige runeninscriptie op de kruisen van Man die verwijst naar een afbeelding. Het monument uit Malew toont het paard links van de kruisschacht. Boven het hart-op-staakmotief op de steen van Maughold is een dier te zien dat zijn kop mist. Dit dier stelt ongetwijfeld Grani voor. Het rijdier van Sigurðr is te herkennen aan de last die het op zijn rug draagt. Deze last verbeeldt de schat die Sigurðr heeft verkregen door de draak te verslaan. In de schriftelijke bronnen wordt melding gemaakt van twee kisten of meerdere pakken die door het edele dier worden vervoerd. Op de latere kunstwerken komt het paard met de last ook bijna altijd voor, vaak in combinatie met vogels die in een boom zitten (afb. 1, 2 en 8). De vroegste verwijzing in de literaire bronnen naar Grani die een schat draagt, stamt uit Völundarkviða uit de tiende eeuw. Dit gedicht is opgenomen in de Lied-Edda. | |
GunnarrDe andere episode uit de Völsunga saga die vaak wordt weergegeven, Gunnar in de slangenkuil, komt pas veel later in het verhaal aan bod. Gunnarr wordt in de beeldende kunst vrijwel altijd op dezelfde manier weergegeven: als een man wiens handen op zijn rug of buik zijn gebonden, die met zijn tenen een lier of harp bespeelt en omgeven wordt door slangen (afb. 2). Of de aan handen en voeten gebonden figuur tussen de slangen op zijde B van het kruis van Andreas Gunnarr voorstelt, is omstreden. Ten eerste ontbreekt het attribuut van Gunnarr: de harp. De mogelijkheid bestaat dat Gun- | |
[pagina 234]
| |
narr aanvankelijk zonder harp werd voorgesteld. Dit is evenwel in tegenspraak met de nadruk die in vrijwel elk gedicht of verhaal dat de dood van Gunnarr tot onderwerp heeft op dit muziekinstrument wordt gelegd. Reeds in het - van oorsprong negende-eeuwse - gedicht Atlakviða uit de Lied-Edda speelt het harpspel een rol.Ga naar eindnoot9 In deze teksten zijn nauwelijks verwijzingen te vinden naar Sigurðr die de schat verwerft. Het is heel goed mogelijk dat het deel van de saga van de Völsungen waarin over Sigurðr en Fáfnir wordt verteld en het gedeelte dat Sigurðr en zijn schoonfamilie behandelt, van oorsprong twee aparte verhalen zijn, die later tot één saga samengesmeed werden.Ga naar eindnoot10 Wat de beeldende kunst betreft zou er eveneens sprake kunnen zijn van twee tradities die zich langzamerhand met elkaar hebben verweven. De kruisen van Man laten zien dat de iconografie rond Sigurðr in de late tiende eeuw al geheel tot ontwikkeling was gekomen, terwijl Gunnarr pas na de tweede helft van de twaalfde eeuw regelmatig voorkomt op kunstvoorwerpen uit Noorwegen en Zweden. Dit gebeurt meestal zonder verwijzingen naar Sigurðr. Er zijn slechts twee voorbeelden van de combinatie Sigurðr/Gunnarr, waarvan het Hylestadportaal het bekendst is (afb. 2). Herhaaldelijk is geopperd dat de mannelijke gestalte op het monument uit Andreas Loki voorstelt. In de vroege Vikingkunst werd Loki vaak weergegeven als een gebonden man die door een of meerdere slangen wordt gekweld. Loki past chronologisch gezien beter in de cyclus rond de jonge Sigurðr dan Gunnarr. Het is vrijwel zeker dat Loki op het kruis van Maughold voorkomt en dat hij dus al vroeg in verband stond met de avonturen van Sigurðr. Anderzijds zouden de beide zijden van het kruis van Andreas het ontstaan van de schat en het verloren gaan van de rijkdom kunnen weergeven: een begin- en een eindpunt. In dat geval blijft het een raadsel waarom de vele tussenliggende gebeurtenissen en personen die hierbij een rol speelden vrijwel nergens anders in de beeldende kunsten worden voorgesteld en zeker niet in de periode dat de kruisen van het eiland Man werden vervaardigd. | |
BesluitNiet alleen zijn de kruisen van Man, met uitzondering van het monument uit Maughold, zeker ouder dan alle andere kunstvoorwerpen waarop scènes uit de Völsunga saga zijn afgebeeld, ook illustreren zij episodes die pas later in de Oudnoordse literaire bronnen worden vermeld. Uit de monumenten is af te lezen welke vertellingen al in de tiende eeuw met elkaar in verband stonden. De belangrijkste elementen die in de gedichten en verhalen aan bod komen zijn reeds aanwezig. Ook de meest voorkomende scènes in de beeldende kunst - Sigurör die Reginn helpt bij het smeden van het zwaard (of Reginn die in zijn eentje aan het werk is in een smidse), het doden van Fáfnir, het braden van het hart, de vingerproef, de vogelraad, de moord op Reginn en Grani met de schat op zijn rug - komen bijna allemaal voor op het eiland Man. Deze gebeurtenissen ontwikkelden zich al in de tiende en elfde eeuw tot vaste motieven. Alleen het doden van Reginn, dat in bijvoorbeeld Ramsundsberg en Hylestad voorkomt, wordt niet in beeld gebracht. Daarentegen is er het minder gangbare motief van de otter en mogelijk is er tevens een weergave van Gunnarr in de slangenkuil. De stenen van het eiland Man zijn dus niet alleen van belang voor de kunstgeschiedenis en archeologie, maar ook voor degenen die de literaire ontwikkeling van de saga bestuderen. |
|