trokken van moraliteit, die, biologisch gefundeerd, met hen meeontwikkelt. Natuur en ethiek, moraal en biologie zijn zogezegd ‘materieel’ of ontologisch met elkaar verbonden, verhouden zich voor ons niet alleen allegorisch tot elkaar.
Had dan, zo conglomereerde ik ten derde, de vroegchristelijke apologeet Tertullianus (c. 155-na 220) gelijk met de uitspraak die mij zo vroeg in de ochtend wat vaag voor de geest stond: anima naturaliter christiana? - de menselijke geest en dus ook zijn ethisch bewustzijn is van nature christelijk? Een verrassende uitspraak, maar in ons verband nog het meest omdat Tertullianus de stoïci volgde in hun opvatting dat de ziel materieel van aard is, en niet spiritueel. Zou Tertullianus het dus, leefde hij vandaag, eens zijn met Frans de Waal dat de moraliteit van dieren en mensen gelijkelijk gefundeerd is in dezelfde biologische materie? Dan zou het ook gemakkelijker te begrijpen zijn dat in de Middeleeuwen dieren nogal eens voor het gerecht werden gedaagd. Zij hielden dus niet altijd zoals onze bloemen van mensen, en zij werden voor dat gebrek ter verantwoording geroepen. Varkens werden veroordeeld voor het toebrengen van lichamelijk letsel aan kinderen en opgehangen; en ratten veroordeeld voor het vernielen van de gersteoogst werden verbannen. Overigens werden die dieren ook nog volgens de regels van het recht verdedigd door menselijke advocaten. Een reclameslogan geeft al aan hoe ver wij van een dergelijke mentaliteit verwijderd zijn, en dus ook van die van onze contemporain De Waal: ‘Een kip kan niet kiezen, jij wel!’
Lezers van Madoc zullen hier meteen de link leggen naar de vier natuurlijke kardinale deugden (bezonnenheid, dapperheid, gematigheid en rechtvaardigheid), die in de Middeleeuwen een belangrijke rol speelden in theorieën over het maatschappelijk en politieke verkeer. Immers, de laatste paar jaar is daaraan veel studie gewijd in het project van István Bejczy over de genealogie van de moraal. Excellente bundels heeft hij geredigeerd, en onlangs hebben Jasmijn Bovendeert en Krijn Pansters boeiende studies over dit onderwerp gepubliceerd. Aardig in ons verband van Frans de Waal en de evolutie van soorten is het woord ‘genealogie’ - oorsprong en ontwikkeling - van het koepelproject. En ook Tertullianus lijkt geciteerd in de kernachtig geformuleerde titel van de eerstgenoemde studie, Kardinale deugden gekerstend. De auteur ervan benadrukt immers de stoïcijnse oorsprong van de leer van de natuurlijke deugden en zelfs de vroegchristelijke inbedding ervan in een aan de Stoa ontleend wereldbeeld, zoals bij Martinus van Braga (†580).
Al wandelend wervelde het mij zo in mijn hoofd. Maar er knaagde ook iets. Bij nadere reflectie realiseerde ik me dat precies die moraal of die deugden die De Waal aantreft in zijn apen helemaal niet de kardinale deugden zijn. Hun moraliteit van behulpzaamheid en inlevingsvermogen (zoals van die aap die een vogel losmaakte uit het struikgewas om haar haar vluchtvrijheid te gunnen), hun verge-