Madoc. Jaargang 2007
(2007)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 214]
| |
Sietske Fransen
| |
[pagina 215]
| |
Mijn contactpersoon binnen de Oud-Katholieke Kerk was Jan Kinneging, pastoor van de kathedrale kerk van Sint-Gertrudis in Utrecht. Hij bracht mij in contact met professor Parmentier, hoogleraar aan de Universität Bern en Oud-Katholiek priester. Hij is binnen de Oud-Katholieke Kerk de specialist op het gebied van de boekcollecties van de kerk. Bovendien is hij, overigens net als zijn vader voordien, zeer goed op de hoogte van het boekenbezit van de Oud-Katholieke Kerk, bestaande uit de collecties van het het Oud-Seminarie in Amersfoort, de verschillende parochies en het Metropolitaan Kapittel van Utrecht. Professor Parmentier heeft zich bezig gehouden met het catalogiseren en conserveren van de verschillende collecties. Daarnaast is hij nog steeds in het bezit van de notities van zijn vader. Tijdens een bezoek aan Parmentier kreeg ik een uitgebreid privécollege over de boekgeschiedenis binnen de Oud-Katholieke Kerk. Het gesprek, de notities en de vele verschillende catalogi die ik daar ter plekke heb ingezien leverden een schat aan informatie op. Maar helaas moesten wij aan het einde van het gesprek concluderen dat er van de middeleeuwse handschriften geen spoor te bekennen was. En zo begon de speurtocht naar de middeleeuwse manuscripten. | |
Twee archievenDe belangrijkste volgende stap was het systematisch doornemen van de inventarissen van de archieven van de Oud-Katholieke Kerk die ondergebracht zijn in Het Utrechts Archief, en het bezoek aan het kaartenbakarchief van de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta (BNM). De BNM komt voort uit het persoonlijke archief van de Vlaamse wetenschapper Willem de Vreese (1869-1938). De Vreese is als eerste begonnen met het catalogiseren van handschriften die Middelnederlandse teksten bevatten. Hij maakte duizenden beschrijvingen van handschriften en verzamelde en organiseerde die in mappen, cassettes en kaartenbakken. Na zijn dood werd dit archief ondergebracht in de Universiteitsbibliotheek van Leiden, waar het zich nog altijd bevindt. Vanaf 1992 is er gewerkt aan de digitalisering van dit papieren archief en sinds 1995 is de digitale database beschikbaar via internet.Ga naar eindnoot1 De vijf beoogde handschriften, zowel het aantal als de titels, waren gebaseerd op beschrijvingen in de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, waarin vijf handschriften voorkomen met de signatuur Oud-Katholieke Kerk. Daarnaast bleken er nog eens vijf handschriften in de BNM voor te komen, behorende tot het Metropolitaan Kapittel van de Roomsch-Katholieken van de Oud-Bisschoppelijke Cleresie van Utrecht (oftewel de Oud-Katholieke Kerk).Ga naar eindnoot2 Van deze laatste vijf handschriften is bekend dat ze in Het Utrechts Archief (HUA) bewaard worden. Maar van de eerste vijf handschriften was de bewaarplaats volgens de digitale database van de BNM onbekend. Genoeg reden dus om het oude kaartenbakarchief te bezoeken in de hoop dat de handgeschreven aantekeningen extra informatie bevatten. Maar hoe indrukwekkend de duizenden fiches ook waren, meer informatie over de bewaarplaats van de handschriften heb ik er niet kunnen vinden. In Het Utrechts Archief heb ik vervolgens de relevante inventarissen doorgenomen op zoek naar verwijzingen naar middeleeuwse handschriften in de Oud-Katholieke Kerk. Zoals hierboven al genoemd is, zijn er verschillende boekcollecties binnen de Oud-Katholieke Kerk. En zo bestaat het archief van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland (OKN) uit verschillende inventarissen. In Het Utrechts Archief vinden we on- | |
[pagina 216]
| |
Afb. 1 De openingsinitiaal van een handschrift met teksten van Frederik van Heilo, teruggevonden in de pastorie van de Oud-Katholieke Sint-Gertrudis Kerk in Utrecht. Het handschrift is volgens het colofon geschreven in 1553. Utrecht, OK, ms. 3, fol. 3r (foto mmdc).
der andere de inventarissen van de apostolisch vicarissen, de archieven van de pastores, en de archieven van de verschillende parochies in Utrecht.Ga naar eindnoot3 Uiteindelijk vond ik in Het Utrechts Archief in de inventarissen van de Oud-Katholieke Kerk verwijzingen naar achttien manuscripten die konden worden opgenomen in onze database. Veel meer dan van tevoren verwacht! Ik zocht immers tien handschriften met de signatuur OKK, waarvan ik al wist dat er vijf in Het Utrechts Archief bewaard worden. Van de overige vijf handschriften met onbekende bewaarplaats, vond ik in de inventarissen verwijzingen naar drie van deze handschriften. Daarnaast vond ik nog eens tien andere handschriften.Ga naar eindnoot4 Deze handschriften variëren sterk qua inhoud: er zijn mirakelverhalen over Onze Lieve Vrouwe (inv. no. 281 en 282), een kroniek van de Troebelen (politiek-religieuze oorlogen) in Utrecht, 1566-1576 (inv. no. 426), maar bijvoorbeeld ook een levensbeschrijving van Pater Adam Sasbout van Delft (inv. no. 575).Ga naar eindnoot5 Van de achttien handschriften waren er nu nog twee handschriften over waarvan ik de bewaarplaats niet heb kunnen traceren. Vervolgens heb ik pastoor Kinneging van de Gertrudiskerk telefonisch op de hoogte gesteld van de vondsten en hem verteld dat ik geen idee meer had waar ik de laatste twee handschriften zou kunnen vinden. ‘Nou’, zei hij toen, ‘kom maar even langs, want ik heb hier nog wel wat liggen’. Enigszins verbaasd hing ik op, aangezien hij in een eerder stadium had gezegd niet te weten waar de handschriften waren. Maar goed, op naar de pastorie. En daar lagen drie handschriften klaar: de twee ontbrekende | |
[pagina 217]
| |
Afb. 2 Het colofon waarin de schrijver zich bekend maakt en de datum noemt waarop hij het handschrift voltooide. In rood is een opdracht aan de lezer toegevoegd: ‘bidden jullie voor hem’ (de schrijver). Utrecht, OK, ms. 3, fol. 120v (foto mmdc).
handschriften en een derde handschrift, volgens de pastoor niet middeleeuws, maar ongetwijfeld interessant genoeg om even te bekijken. Nieuwsgierig als ik was, sloeg ik het boek voorzien van een negentiende-eeuwse band open, en zag daar tot mijn verbazing direct een middeleeuwse openingsminiatuur (afb. 1). | |
Een beschrijvingDe twee handschriften die ik nog zocht stammen beide uit de vijftiende eeuw. Utrecht, OK 1 (in de BNM vermeld als Utrecht, OK, (Past. Deelder) 1) is een getijdenboek met een kalender voor het bisdom Utrecht. Het is een klein handschrift van ongeveer 10 cm hoog. Bijzonder is dat de codex een contemporaine boekband heeft (afb. 3). Het handschrift is waarschijnlijk in twee stadia geschreven: het eerste tussen 1440 en 1460 in Zuid-Holland, het tweede gedeelte tussen 1480 en 1490 in Noord-Holland (afb. 4).Ga naar eindnoot6 Door waterschade zijn sommige gedeeltes van de tekst zeer slecht leesbaar. Het tweede handschrift, Utrecht, OK 2, is een prachtig geïllumineerd getijdenboek met een kalender voor het Bisdom Utrecht, vervaardigd in het laatste kwart van de vijftiende eeuw. Op basis van de vermelding van Sint Jeroen (in rood) in de kalender (17 augustus) en de late vorm van de ‘Haarlemse acanthus’-rand kunnen we aannemen dat het handschrift afkomstig is uit Holland (afb. 5).Ga naar eindnoot7 Mijn vondst, het derde handschrift (nu met signatuur Utrecht, OK 3), bevat een colofon met datering en de naam van de schrijver op de versozijde van het laatste folium (afb. 2). De tekst luidt: Scriptus et finitus per manus fratris Iohannis petri de haerlem in die sancti Alexii confessis inter sextam et septimam horam ante meridiem anno domini 1553 oretis pro eo [Geschreven en voltooid door de hand van broeder Johannes Petrus van Haarlem op de dag van de heilige Alexis tussen het zesde en het zevende uur voor de middag in het jaar 1553 bidt voor hem].Ga naar eindnoot8 De laatste drie woorden zijn waarschijnlijk van een andere hand (misschien een rubricator?) en moedigen de lezers aan de schrijver op te nemen in hun gebed. Het handschrift is waarschijnlijk afkomstig uit Holland, gebaseerd op het motief van de terugklappende bladen in het penwerk van de openingsinitiaal.Ga naar eindnoot9 | |
Frederik van HeiloHet handschrift dat ik gevonden heb in de Oud-Katholieke pastorie van Sint-Gertrudis bevat teksten van en over Frederik van Heilo, een vijftiende-eeuwse priester. Frederik werd rond 1400 geboren in Heilo. Over zijn ouders en jeugd is niets bekend. We weten alleen dat hij zich als donaat aansloot bij het regulierenconvent Onzer-Vrouwen-Visitatie bij Haarlem. Hij is tot priester gewijd en werkte als biechtvader in drie verschillende | |
[pagina 218]
| |
Afb. 3 Boekband van Utrecht, OK, ms. 1. Dit zeer kleine handschrift van 103 × 77 mm, heeft een contemporaine boekband uit het laatste kwart van de vijftiende eeuw (foto mmdc).
nonnenkloosters, zoals te lezen valt in het grafschrift dat weergegeven is in het handschrift (afb. 6): Virgineo statui preerat pietate potenti Warmunde, Leidis, Beverwyck [Met machtige naastenliefde stond hij aan het hoofd van nonnenkloosters in Warmond, Leiden en Beverwijk].Ga naar eindnoot10 Ook vinden we in het eerste vers van het grafschrift het jaartal van zijn sterven (1455). Het eerste vers is namelijk een chronomatogram (een versregel waarin een tijd - in dit geval een jaartal - is verwerkt): ‘CondItor aLMe sIbI da CLarI prospera CeLI’ (Zegenrijke schepper, geef hem de voorspoed van de stralende hemel).Ga naar eindnoot11 Voorafgaand aan dit grafschrift vinden we een overzicht van de werken van Frederik van Heilo die opgetekend zijn in dit handschrift, plus nog een groot aantal teksten dat niet in het handschrift is opgenomen. In een tweede handschrift met teksten van Frederik van Heilo (Amsterdam, UvA, ms. I E 26), is maar ongeveer een derde van het totaal aantal teksten uit het overzicht opgenomen.Ga naar eindnoot12 Jammer genoeg zijn in beide handschriften dezelfde teksten opgenomen. Het zou mooier zijn geweest als de twee handschriften elkaar aanvulden. Naast deze twee handschriften is er nog een derde handschrift bekend met één tekst van Frederik van Heilo. Dit handschrift wordt bewaard in Nijmegen (UB, ms. 97). De bewaard gebleven teksten geven ons echter een aardig beeld van de zaken waarmee Frederik van Heilo zich bezighield.Ga naar eindnoot13 | |
[pagina 219]
| |
Afb. 4 De maand november van de heiligenkalender waar in de bovenmarge het ‘visblaas/knuistje’-motief te herkennen valt, waarop onder andere de datering van het handschrift is gebaseerd. Utrecht, OK, ms. 1, fol. 13r (foto mmdc).
Tussen de zes werken van Frederik van Heilo die we kennen uit deze drie handschriften vinden we vier brieven aan bevriende priesters/biechtvaders, waarin hij hen over allerlei zaken adviseert. Zo wijst hij bijvoorbeeld op de belangrijke taak van priesters bij het bevorderen van vroomheid onder de nonnen die zij onder hun hoede hebben. Eén van deze brieven bevat een leefregel voor monniken. De tekst die we in de drie Nederlandse handschriften tegenkomen is getiteld Apologia eiusdem super resignatione regiminis sororum (Zijn verklaring voor het beëindigen van zijn leiderschap bij de nonnen), waarin Frederik verhaalt over de moeilijkheden die hij heeft ondervonden in de verschillende kloosters met het in toom houden van de nonnen. Vooral de vroomheid van de nonnen liet weleens te wensen over. Ook schrijft Frederik een verhandeling over pelgrims en pelgrimages. Volgens hem dienen bedevaarten alleen uit vroomheid ondernomen te worden. Reislust, het verkrijgen van een aflaat of het vervullen van een belofte vindt hij ongeldige redenen om op pelgrimstocht te gaan.Ga naar eindnoot14 | |
Waar is het handschrift gebleven nadat het geschreven is?We weten nu dat er drie handschriften in Nederland aanwezig zijn met teksten van Frederik van Heilo. Het Nijmeegse handschrift is het oudste, uit het laatste kwart van de vijftiende eeuw, en bevat maar één tekst van Frederik van Heilo. Voor zover ik weet is de catalogusbeschrijving de enige verwijzing naar dit handschrift.Ga naar eindnoot15 Het handschrift uit Amsterdam is geschreven in 1534 en wordt verschillende keren aangehaald in de secundaire literatuur. In 1632 wordt het gebruikt door Marcus Zuerius Boxhorn in zijn topografie van het graafschap en de steden van Holland.Ga naar eindnoot16 Vervolgens wordt dit handschrift uitgebreid beschreven en gedeeltelijk uitgegeven in het proefschrift van Jan Carel Pool in 1866. Op dat moment is het handschrift al aanwezig in de bibliotheek van de Universiteit, waar het zich nog steeds bevindt. Het derde handschrift, het teruggevonden Utrechtse handschrift, wordt voorzover ik heb kunnen nagaan niet eerder geciteerd of genoemd dan in de BNM, als deel van de collectie van pastoor Lagerwey. Dit gebeurt echter zonder enige verwijzing naar de Oud-Katholieke Kerk, waardoor het bij eerdere zoekpogingen in de BNM nog niet tevoorschijn was gekomen. Lagerwey (1880-1959) is pastoor geweest van de Oud-Katholieke | |
[pagina 220]
| |
Afb. 5 De opening van de getijden voor Onze Lieve Vrouwe met de prachtige margedecoraties die zeer gebruikelijk zijn in dit handschrift. Let vooral op de wolf/vos in de bovenmarge en de boogschutter in de rechtermarge. Utrecht, OK, ms. 2, fol. 17r (foto mmdc).
Kerk van Sint-Gertrudis in Utrecht en werd later benoemd tot Oud-Katholieke bisschop van Deventer. Belangrijker in dit kader is dat hij de oprichter is van het Oud-Katholiek Museum. Dit museum werd opgericht in 1928 en in 1967 overgeheveld naar het Aartsbisschoppelijk Museum, dat uiteindelijk in 1972 één van de collecties ging vormen van het huidige Catharijneconvent.Ga naar eindnoot17 De drie handschriften die hierboven beschreven zijn, hebben echter nooit tot de collectie van het Aartsbisschoppelijk Museum behoord.Ga naar eindnoot18 Ook is er geen enkele vermelding van deze handschriften te vinden in de inventarissen van pastoor Lagerwey of van de Pastorie van Sint-Gertrudis, die in te zien zijn in Het Utrechts Archief. Wel wordt het handschrift Utrecht OK 3 genoemd in de catalogus Monasticon Windeshemense uit 1980, maar ook hier wordt vermeld dat het handschrift onvindbaar is.Ga naar eindnoot19 Er wordt verwezen naar de BNM, waardoor een cirkelverwijzing ontstaat. Dit betekent dat het handschrift waarschijnlijk gesignaleerd is in de periode waarin het deel uitmaakte van de collectie van Lagerwey (dus voor 1959) en toen is toegevoegd aan de BNM en weer is verdwenen. Het handschrift is vanaf nu in ieder geval weer terecht en beschikbaar voor onderzoek. Het bevindt zich, samen met de andere twee manuscripten OK 1 en OK 2, in de pastorie van de Oud-Katholieke parochie van Sint-Gertrudis in Utrecht. | |
[pagina 221]
| |
Afb. 6 Grafschrift van Frederik van Heilo met in de eerste versregel onder de titel het chronomatogram van het sterfjaar van Frederik van Heilo. De kleine rode letters boven de versregel geven aan welke letters gebruikt moeten worden om het getal 1455 te vormen. In de volgorde van het vers is het CILMIICLICLI, in een logische volgorde wordt dat MCCCLLLIIIII, wat gelijk is aan MCDLV en in Arabische cijfers 1455. Utrecht, OK, ms. 3, fol. 3v (foto mmdc).
|
|