sche betekenis, omdat het als uitmondingsgebied van Maas, Rijn en Schelde doorsneden werd door vele internationale handelsroutes’, in dit boek komen vrijwel alleen de politieke consequenties van deze constatering aan bod. Ook de culturele doorgeeffunctie van Zeeland tussen het veel verder ontwikkelde Vlaanderen, tevens een deel van het Franse koninkrijk, en het opkomende graafschap Holland, een Duits rijksdeel, wordt nauwelijks aangeroerd.
Maar zoals gezegd, de politieke geschiedenis die Roth ons voorschotelt is spannend en kleurrijk. Hij weet de feitelijke gebeurtenissen in een aantrekkelijk verhalend perspectief te gieten, waarbij hij op zoek gaat naar achtergronden, dwarsverbanden en verklaringen voor wat zich heeft afgespeeld. Zijn gedegen kennis van de historische feiten weet hij in samenspraak met de meestal nogal aangedikte verslaggeving in de kronieken mooi samen te vlechten. Dit is de grootste verdienste van het boek. Dat hij hierbij een eigen mening en interpretatie in alle openheid vaak laat doorwegen, stimuleert de lezer evenzeer tot historisch-kritisch nadenken.
Het door de auteur veel gebruikte romantiserende proza, dat een verbindende en kleurende functie heeft tussen de historische naakte feiten, legt echter soms toch meer kersen op de taart dan nodig. In echte ‘Conscience-stijl’ weet Roth bijvoorbeeld op pagina 282 te melden, in de aanloop tot de befaamde Guldensporenslag van 1302, dat: ‘Eenmaal het Nederlandstalige (sic) Vlaanderen bereikt hebbend, trekken de Fransen moordend en brandend in de richting van Kortrijk. Grijsaards, vrouwen noch kinderen worden ontzien. In de kerken worden zelfs de heiligenbeelden stukgeslagen.’ Ook zijn vermelding aan het begin van de paragraaf (met als titel: Eeuwige roem voor Jan van Renesse) dat in de huidige historiografie het optreden in dezelfde slag van ‘Van Renesse, deze Zeeuwse ridder van grote naam en faam te kort wordt gedaan’ en er dus behoefte is aan een correctie, getuigt toch van iets teveel aan Zeeuwse trots. In recente (Vlaamse) historische publicaties ter gelegenheid van de 700-jarige herdenking van de slag bij Kortrijk is anderzijds juist getracht om feiten en ficties te onderscheiden. Men vindt daarover helaas geen verwijzing.
De bibliografie en het notenapparaat zijn erg beknopt en te selectief, en er ontbreekt tevens een index. Voor de niet-geschiedkundige lezer, het lezerspubliek dat Roth voor ogen heeft, kunnen dit beperkingen zijn om zich verder in de materie of delen ervan te verdiepen. Deze lezers zullen in ieder geval wel veel genoegen beleven aan de verzameling opstellen van Dirk Leendert Roth, een boeiende verteller met veel historische kennis van Zeeuwse ‘sware dingen’.
Rudi Malfliet