Madoc. Jaargang 2007
(2007)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 169]
| ||||||
Orlanda S.H. Lie
| ||||||
InleidingVan de oorspronkelijke Franse tekst van Les Evangiles des Quenouilles bestaan verschillende versies, zowel in handschriftelijke als gedrukte vorm.Ga naar eindnoot1 Het meest bekend is de Franse versie die omstreeks 1480 uitgegeven wordt door de Franse drukker uit Brugge, Colard Mansion. Omstreeks 1510 verschijnt bij de Antwerpse drukker Michiel Hillen van Hoochstraten een Middelnederlandse uitgave van Les Evangiles des Quenouilles (Die evangelien vanden spinrocke). Dit is de oudst bewaard gebleven versie, maar waarschijnlijk heeft er nog een oudere versie bestaan die niet meer is overgeleverd.Ga naar eindnoot2 Algemeen wordt aangenomen dat de Franse druk van Colard Mansion uit 1480 de basistekst is voor de Middelnederlandse versie.Ga naar eindnoot3 Die evangelien vanden spinrocke bevat dus de schriftelijke optekening van vrouwenkennis. Gedurende zes avonden komt een zestal vrouwen bijeen om een grote hoeveelheid kennis met andere vrouwen uit te wisselen over allerhande zaken rondom leven, dood en ziekte. Uit de karakterisering van de zes personages blijkt dat het gaat om een bijzondere categorie vrouwen. Ysengrijn van Eycke is 65 jaar, ze heeft al vijf mannen versleten en leeft | ||||||
[pagina 170]
| ||||||
Afb. 1 Titelpagina van Die evangelien vanden spinrocke, gedrukt door Michiel Hillen van Hoochstraten te Antwerpen circa 1510.
nu met een jongere man, die het geld van haar diverse erfenissen over de balk gooit. Transselinen de Croeck is 60 jaar, deskundig op het gebied van de necromancie oftewel magische kunsten en heeft ook veel ervaring in de liefde achter de rug. Op haar oude dag is ze de bijslaap van de pastoor. Abonde van den Ruen was in haar jonge jaren actief als hoerenmadam. Nu heeft ze een herberg voor Brugse kooplieden. Sibille van den Marasch is 57 jaar. Haar grootmoeder is afkomstig uit de Savoye, een streek die geassocieerd wordt met een ketterse groepering, de Waldenzen. Van haar heeft ze veel geleerd. Gomberde Welgeraecte verdient geld met magische praktijken. Ze heeft al zeven mannen versleten, en is een expert op het gebied van huwelijkszaken. Berte van den Horen is 80 jaar. Van haar vader Reinaert van den Horen, een Latijngeschoolde arts, die gestudeerd heeft in Montpellier, heeft ze veel medische kennis opgestoken. Met andere woorden: de hoofdpersonages van deze tekst zijn allemaal vrouwen van boven de vijftig; hun bezigheden bevinden zich in de oneerbare beroepen van prostituee, hoerenmadam, maîtresse, beoefenaressen van volksmagie en volksgeneeskunst. Deze groep van onmaatschappelijke vrouwen wordt in Die evangelien geportretteerd als vertegenwoordigster van vrouwenkennis die door de eeuwen heen mondeling is doorgegeven. Wat kan de bedoeling van de auteur zijn geweest om een dergelijke tekst te schrijven? In dit artikel staan daarom de volgende vragen centraal: welke vertelwijze heeft de auteur gebruikt om de boodschap (de les) van zijn verhaal te pre- | ||||||
[pagina 171]
| ||||||
senteren? Welk effect bereikt de auteur door de wijsheden (evangelies) in de mond te leggen van deze zes vrouwen? Kortom, wat is de verborgen agenda van deze tekst? | ||||||
VertelstructuurDe tekst wordt gepresenteerd als een raamvertelling, met een mannelijke ik-verteller, die in de proloog uitlegt wat de bedoeling is van dit werk. Hij kent veel mensen die gemakkelijk iets beweren op gezag van de spinrokevangelies, zonder dat ze er zelf kennis van hebben genomen. Wat nog veel erger is: ze verwijzen ernaar, niet zozeer uit liefde voor de diepzinnige inhoud, maar om ermee te spotten en vrouwen te vernederen. Dit is een verwerpelijke zaak, want deze lieden gaan voorbij aan de nobele natuur en het deugdzame karakter van vrouwen. Aangezien de eerste vrouw (Eva) op een betere plaats is geschapen dan Adam (Eva is geschapen in het aards paradijs, Adam buiten op het woeste veld), zijn alle vrouwen van nature edel, mooi, hoofs en levenslustig. Ook zijn ze bijzonder vindingrijk en zo scherpzinnig dat ze de toekomst kunnen voorspellen door het observeren van mensen, vogels, beesten en allerlei andere zaken. Om een eind te maken aan deze spotternijen zal de ik-verteller gehoor geven aan het verzoek van enkele vriendinnen om de authentieke evangelies van de spinrok, met de daarbijbehorende glossen en opmerkingen van wijze vrouwen, op schrift te stellen. Het werk is geenszins bedoeld om vrouwen schrik aan te jagen, maar om oeroude vrouwenkennis vast te leggen. De ik-verteller presenteert zich als een geleerde, vrouwvriendelijke auteur die, in tegenstelling tot zijn misogyne collega's, wél mee wil werken aan het vervaardigen van een tekst die vrouwen tot eer zal strekken. Dankzij de bereidheid van de ik-verteller om als secretaris/notulist van de spinavonden op te treden, kan deze eeuwenoude vrouwenwijsheid nu eindelijk worden opgetekend en bewaard voor het nageslacht. Als beloning mag hij na voltooiing van de opdracht een jong meisje van plezier uitkiezen. De ik-verteller is de focalisator van de gebeurtenissen. Hoewel hij zichzelf de passieve rol van notulist toebedeelt, kijkt de lezer via zijn ogen naar de verrichtingen van de vrouwen tijdens de spinavonden. Zijn visie is dus onlosmakelijk verbonden met de boodschap van het werk.Ga naar eindnoot4 | ||||||
Vrouwenkennis en moraalleerDie evangelien vanden spinrocke is een spottekst. De titel geeft reeds aan dat het een parodie is op de middeleeuwse exegetische traditie, dat wil zeggen, op de uitleg en het commentaar van de kerkgeleerden op de geschriften van de vier evangelisten: Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Maar in plaats van vier mannen worden nu zes vrouwelijke autoriteiten opgevoerd, en in plaats van de schriftelijke neerslag van het woord Gods, vindt men in deze tekst de notulen die een geletterde klerk maakt van zes avondbijeenkomsten, waarin telkens een van de zes vrouwen als hoofdspreekster optreedt en haar licht laat schijnen over verschillende onderwerpen.Ga naar eindnoot5 Al gauw blijkt dat er met de spinrokevangelies een bepaald soort kennis wordt bedoeld. Deze vrouwenwijsheid, zegt de ik-verteller, vindt zijn oorsprong in de tijd van koning Serastes (Zoroaster), die de uitvinder is van de magische kunsten. Hij droeg een deel van zijn kennis over aan zijn vrouw Hermafrodita. Zij staat aan het begin van deze vrouwentraditie, die vervolgens werd doorgegeven aan andere vrouwen die deze kennis aanvulden met nieuwe inzichten verkregen door magische praktijken. En zo verbreidde deze kennis zich snel onder vele vrouwen, maar de overdracht gebeurde uitsluitend in het mondelinge circuit. Niemand had ooit de moeite genomen om deze wijsheid op te schrijven. Dankzij de | ||||||
[pagina 172]
| ||||||
welwillende ik-verteller komt aan deze situatie nu een eind. Om wat voor vrouwenwijsheid gaat het in Die evangelien vanden spinrocke? De volgende onderwerpen komen tijdens de avondbijeenkomsten aan de orde: man-vrouw relaties, liefdesmagie, voorspellingen, magische kruiden, overspel, duivelsbezweringen, melktover, medische magie, adviezen bij huwelijk, zwangerschap en geboorte. Opvallend is dat deze vrouwenwijsheid een scherpe tegenstelling vormt met de kennis van mannelijke geleerden. Een mooi voorbeeld is de wijsheid die Ysengrine etaleert ten aanzien van de manvrouw relatie. Als evangelische waarheid verkondigt zij dat een man die op schaamteloze wijze het bezit van zijn vrouw verkwanselt zonder haar goedvinden en toestemming, hiervoor bij God rekenschap moet afleggen, als ware het gestolen goed. Een man die altijd in de contramine is met zijn vrouw, haar tegenwerkt of haar adviezen in de wind slaat, is vals, ontrouw en meinedig. Een man die zijn vrouw slaat om welke reden dan ook, zal zijn gebed niet verhoord zien door onze lieve vrouwe (Maria). Een man die geheimen heeft voor zijn vrouw, is gewetenlozer dan een dief. Een man die overspelig is, verdient nog minder respect dan een jood of heiden, want hij pleegt meineed.Ga naar eindnoot6 De voorgaande uitspraken staan in schril contrast met de informatie die verstrekt wordt in bijvoorbeeld de Lekenspiegel, een gezaghebbende moralistische handleiding voor leken, vervaardigd door de veertiende-eeuwse Antwerpse schepenklerk, Jan van Boendale. Terwijl de spreekster van Die evangelien vanden spinrocke een vrouwenperspectief hanteert, beschrijft Boendale zijn regels ten aanzien van de man-vrouw relatie vanuit een mannenperspectief. De vrouw dient haar man te eren en te respecteren. Nooit of te nimmer mag zij het bezit van haar man verkwanselen. Hij is immers haar voogd en beschikt daardoor over haar lichaam en haar goederen:Ga naar eindnoot7
Die man, als ghi horen moeght,
Es met rechte swijfs voeght,
Daer hi goet es ende bescheiden,
Ende sal bestimmen ende beleiden
Sijn goet ter bester baten,
Ende en sal om dwijf niet laten;
Want hi es meester, wet wale,
Van wive, van goede te male. (Bk 3, c.9, v. 27-34)
[...]
Si en mach, alsic verstoet,
Wech gheven en gheen goet,
Hier no daer, lude no stille,
En si bi hoers mans wille;
Want hi es voeght altemale
Hoers lijfs, hoers goeds alsoe wale. (Bk 3, c.9, v. 97-102)
[De man is terecht de baas over de vrouw: hij is goed en verstandig en zal steeds zijn bezit op de beste manier beheren. Dat moet hij omwille van zijn vrouw niet nalaten, want hij is heer en meester over vrouw én goed. [...] Ze mag helemaal niets weggeven, tenzij met toestemming van haar man, want hij is voogd en baas over haar, zowel over haar lichaam als over haar goederen.] Het advies aan mannen om geen geheimen te hebben voor hun vrouw contrasteert opvallend met het stereotiepe beeld van loslippige en babbelzieke vrouwen in de moralistische | ||||||
[pagina 173]
| ||||||
literatuur. Boendale waarschuwt mannen nadrukkelijk om geen geheimen aan hun vrouwen te vertellen:
Dinc die u te heelne staet,
Die u an u ere gaet,
En ontdect uwen wive niet:
U mochter of comen groot verdriet.
[Houd alles wat uw eer kan verminderen verborgen voor uw vrouw, want u kunt er grote ellende van ondervinden als u het wel vertelt.] Deze waarschuwing wordt nog eens extra onderstreept door het verhaal van de heraut die de loslippigheid van zijn vrouw wilde testen en haar onder strikte geheimhouding vertelt dat hij een weerwolf is. Binnen enkele uren was het hele dorp van zijn geheim op de hoogte en wist de heraut ternauwernood te ontsnappen aan de wraakactie van de boze dorpelingen die hem verantwoordelijk hielden voor het doodbijten van hun vee.Ga naar eindnoot8 Een opvallend verschil met de moralisaties van Boendale is verder dat de vrouwelijke waarheden uit Die evangelien telkens nog extra belachelijk worden gemaakt door het commentaar van de aanwezige oude vrouwen. De man die het goed van zijn vrouw verkwanselt, zal hiervoor moeten branden in het vagevuur, tenzij hij op aarde reeds boete hiervoor doet door van gasthuys naar gasthuys te trekken (van bordeel naar bordeel te gaan).Ga naar eindnoot9 Met de man die altijd tegen zijn vrouw ingaat loopt het slecht af. Dit klopt, is het commentaar van Gomberde, want mijn stiefvader brak zijn been toen hij het advies van mijn moeder niet opvolgde.Ga naar eindnoot10 De man die zijn vrouw slaat, slaat daarmee ook zichzelf, want de pastoor heeft gezegd dat man en vrouw door het huwelijk één lichaam zijn.Ga naar eindnoot11 Het effect hiervan is onder meer dat de verkondigde evangelies allesbehalve waarheid bevatten. Integendeel, zij vertegenwoordigen slechts de opvatting van domme of simpele vrouwen. Voor de juiste moraalleer moet men te rade gaan bij de geschriften van gezaghebbende, mannelijke geleerden. | ||||||
Magische praktijkenEen groot deel van de evangelies is gewijd aan het propageren van allerlei vormen van volksmagie, waarmee gebeurtenissen kunnen worden voorspeld, gemanipuleerd of bijgestuurd. Ik volsta met enkele voorbeelden. Als een raaf op het huis van een zieke roept, dan is het een teken dat de zieke zal sterven. Als er onweer dreigt, moet je terstond met vier eiken stokken in de vorm van een kruis een vuurtje maken. Sla er een kruisteken over, en het onweer zal onmiddellijk wegtrekken en je bezittingen niet beschadigen. Als een vrouw wil dat haar koeien evenveel melk geven als de koeien van de buren, dan moet ze die elke dag tijdens het melken, inwrijven met bepaalde kruiden die ze geplukt heeft op Sint-Jansavond, vóór 3 uur 's middags. Als een vrouw liever een zoon wil dan een dochter, moet ze haar handen tijdens het vrijen gesloten houden. Koorts wordt bestreden door de eerste drie woorden van het onzevader op een salieblad te schrijven en dat gedurende drie ochtenden op een nuchtere maag te nuttigen.Ga naar eindnoot12 Net als de moraalleer die door vrouwen wordt verkondigd, wordt ook dit type vrouwenkennis ontkracht en verworpen in de gezaghebbende (catechetische en religieus-didactische) geschriften van mannelijke auteurs. In een verhandeling over de tien geboden wordt bijvoorbeeld bij de bespreking van het eerste gebod gewaarschuwd tegen magische praktijken:Ga naar eindnoot13 | ||||||
[pagina 174]
| ||||||
Teghen dit gebot doen alle de ghene die met gokelyen omgaen, of die den viant dwinghen of besweren om yet van hem te wetene, of die met toveryen omgaen of met waersagers te geloeven, of in dumen te siene of in spiegelen, of hoefden te sechenen oft te meten, of tantswere oft den reden te boeten met brieven of met gescriften, of oghen te sechenen, of brieve te dragen tegn de blixeme of teghen donder, tegen water of teghen viande, of te geloven aen weerwolven aen maren of aen alven; alle dese doen tegen dierste gebod gods ende tegen tgelove der heileger kerken. [Tegen dit gebod zondigen allen die zich met tovenarij bezighouden, of die de vijand (duivel) oproepen of bezweren om iets van hem te weten te komen, of die zich met toverij inlaten of geloof hechten aan waarzeggers, of die de toekomst lezen in duimen of spiegels, of zegeningen uitspreken over hoofden, kiespijn of koorts bezweren met teksten, of oog-zegeningen verrichten, of briefjes dragen ter bescherming tegen bliksem, donder, water of vijanden, of die geloven in weerwolven, maren of elven; al deze mensen overtreden het eerste gebod van God en handelen tegen het geloof van de heilige kerk.] In de berijmde Spiegel der Sonden (een Middelnederlandse vertaling van een dertiende-eeuwse Latijnse zondenspiegel, namelijk Summa de vitiis van de dominicaan Wilhelmus Peraldus) is een hoofdstuk gewijd aan zonden die het gevolg zijn van de Hoverdie (Hoogmoed). Hiertoe behoren onder andere drie vormen van dwalingen. De eerste dwaling is die van het geloof (ketterij), de tweede dwaling betreft de waarzeggerij en de derde dwaling omvat toverij en zwarte magie:Ga naar eindnoot14
Die derde dwelinghe is van dien
Die werken bi enyghen toverien,
Somtijt den evenkersten in deren,
Om dat si mans minne begheren;
Oft dat si diefte willen doen,
Also enighe vremden coen
Haer melc meest hebben gestolen,
Dat zeere den ghene dede dolen,
Die daer bi verloren dat hare:
Also ict hebbe geweten clare,
Dat ammen stelen anderre zoch:
Vake sien wi dat noch;
Dit is al duvelike sake. (v. 12269-12281)
[De derde dwaling betreft degenen die zich bezighouden met toverij en soms de medemens schade berokkenen, omdat zij de liefde van een man begeren, of omdat zij diefstal willen plegen, bijvoorbeeld door bijna alle melk van andermans koe te stelen. Dit berokkent de eigenaar van de koe veel leed. Ook weet ik zeker dat het nog vaak gebeurt dat voedsters (minnen) de melk van andere vrouwen stelen. Dit is ingegeven door de duivel.] Met andere woorden, de magische praktijken die door de vrouwen in Die evangelien worden beoefend en als waarheid worden gepresenteerd, zijn in de ogen van de kerkelijke autoriteiten afkeurenswaardig en een gevaar voor het zielenheil. | ||||||
[pagina 175]
| ||||||
Afb. 2. Op dinsdag is het de beurt van Vrouw Transselinen om het evangelie te verkondigen.
| ||||||
VrouwenprivilegesWanneer de ik-verteller zich presenteert als een vrouwvriendelijke verslaggever, beroept hij zich op een bijbelse gebeurtenis. Volgens de ik-verteller heeft de vrouw een edele inborst en is zij hoofs en intelligent, meer nog dan de man, omdat Eva op een betere plaats geschapen is dan Adam. Ditzelfde gegeven wordt even later herhaald door de eerste evangeliste, vrouw Ysengrine, die er nog een tweede element aan toevoegt om de verhevenheid van vrouwen boven mannen te onderstrepen. Niet alleen de locatie waarop de eerste vrouw werd geschapen is superieur aan die van de man, ook qua substantie is de vrouw beter: zij is immers geschapen uit de rib van Adam, terwijl Adam uit klei is gemaakt. Ghi siet ende tis oeck openbaer dat die mannen nu hem vorderen te scriven ende te dichten dingen die smettelic sijn ende nopende onser sexen eere. Hoe wel si ende wi nochtans gemaect sijn van eenen meester ende van malcander gedescendeert. Ende als ic immer seggen moet soe sijn wi gecomen van veel hoger stat dan si ende gemaect van reynder materien ende claerder dan si.Ga naar eindnoot15 Uit onderzoek is gebleken dat deze twee argumenten deel uitmaken van een bekende literaire traditie. De Engelse mediëvist Alcuin Blamires laat in zijn studie zien dat aan de misogyne denkbeelden van kerkgeleerden zoals Hiëronymus, Augustinus en Thomas van Aquino herhaaldelijk tegenwicht werd geboden door andere geleerde en gezaghebbende | ||||||
[pagina 176]
| ||||||
auteurs, zoals Abelard, Marbod van Rennes, Jacobus van Vitry en Albertanus van Brescia, die juist ingingen op de positieve eigenschappen van vrouwen en hun bevoorrechte positie beklemtoonden. Met andere woorden, het thema van de vrouwenprivileges functioneerde als een literair tegenoffensief, gericht tegen de heersende antifeministische denkbeelden.Ga naar eindnoot16 In de Latijnse traditie worden vijf bijbelse argumenten aangevoerd om de uitverkiezing van vrouwen boven mannen te propageren:Ga naar eindnoot17 Mulier prefertur viro, scilicet: Materia. Quia Adam factus de limo terre, Eva de costa. Loco. Quia Adam factus extra paradisum, Eva in paradiso. In conceptione. Quia mulier concepit Deum, quod homo non potuit. Apparicione. Quia Christus primo apparuit mulieri post resurrectionem, scilicet Magdalene. Exaltacione. Quia mulier exaltata est super choros angelorum, scilicet beata Maria. [De vrouw wordt verkozen boven de man, namelijk: qua stof, omdat Adam is gemaakt uit het slijk der aarde, Eva uit de rib van Adam. Qua plaats: omdat Adam is gemaakt buiten het paradijs, Eva in het paradijs. Qua conceptie: omdat de vrouw God heeft ontvangen, hetgeen de man niet kon. Qua verschijning: omdat Christus het eerst verscheen aan een vrouw na zijn verrijzenis, te weten aan Magdalena. Qua verheffing: omdat de vrouw, te weten de heilige Maria, verheven is boven het engelenkoor.] Deze Latijnse traditie heeft ook zijn pendant gevonden in de Middelnederlandse literatuur. Twee voorbeelden. Het eerste is afkomstig uit de epiloog van de Middelnederlandse vertaling van Christine de Pizans Livre de la cité des dames (Het bouc van de stede der vrouwen), vervaardigd in 1475 in opdracht van de Brugse patriciër, Jan de Baenst.Ga naar eindnoot18 Adam is weliswaar het eerst door God geschapen, maar zijn geboorte vond plaats in het wilde veld. Eva daarentegen werd op een veel betere plek geboren, namelijk in het paradijs. Het tweede voorbeeld is afkomstig uit een preek uit 1478, gehouden in de Oude Kerk van Amsterdam, getiteld Van seven prevelegien die de vrouwen hebben boven de mannen.Ga naar eindnoot19
| ||||||
[pagina 177]
| ||||||
Interessant is dat al deze teksten waarin een of meer van deze vrouwenprivileges worden besproken qua datering erg dicht bij elkaar zitten. De Franse voorbeeldtekst van de Middelnederlandse Evangelien vanden spinrocke die door Colard Mansion is gedrukt, dateert uit circa 1480; de Vlaamse vertaling van Christine de Pizans Cité des dames uit 1475. Beide werken zijn vervaardigd in Brugge. Beide zijn te situeren binnen de context van de Bourgondische hofcultuur. De vermelding van dezelfde zeven privileges in een preek die omstreeks diezelfde periode in Amsterdam wordt gehouden, versterkt het vermoeden dat deze traditie ook bekend was in de Nederlanden. Nader onderzoek heeft ook aan het licht gebracht dat het thema van de vrouwenprivileges een bekend gegeven was in de middeleeuwse prekentraditie. Dit thema vormde onderdeel van de middeleeuwse moraalleer voor vrouwen: voorschriften over gewenst vrouwelijk gedrag. Een vrouw behoort zich bijvoorbeeld niet bezig te houden met toekomstvoorspellingen; dit is in strijd met het geloof. Het is vrouwen niet toegestaan het woord te voeren in de kerk. Vrouwen dienen God te beminnen en uit liefde tot hem deugdzaamheid te betrachten. Met andere woorden: door te verwijzen naar een tweetal van deze vrouwenprivileges roept de ik-verteller van Die evangelien vanden spinrocke associaties op met dit genre, en onderstreept hij de parodistische inslag van zijn werk. Vergeleken met de boekenwijsheid van Boendale en de overige gezaghebbende religieus-didactische literatuur, is Die evangelien vanden spinrocke een totaal verschillend werk. De verteller biedt een vertelkader aan dat een parodie is op het echte evangelie. Door de wijsheid in de mond van vrouwen te leggen en het materiaal als het ware voor zichzelf te laten spreken, wekt hij de indruk dat zijn optekening op uiterst objectieve wijze tot stand is gekomen. Hiermee onderschrijft hij echter nogmaals de minderwaardige inhoud van deze kennis. Hij parodieert de literaire traditie waartoe vrouwvriendelijke teksten behoren. Onder het mom van een vrouwvriendelijke houding presenteert hij een uiterst vrouwvijandig werk. De wijsheid van vrouwen wordt gelijkgesteld met de wijsheid van onmaatschappelijke vrouwen. Deze vrouwen behoren wat hun sociale status betreft tot de onderkant van de samenleving. Zij vertegenwoordigen het type van de slechte vrouw: de wellustige, twistzieke en wispelturige dochter van Eva, die een bedreiging vormt voor het zielenheil van de man en van overige deugdzame vrouwen. Door deze vrouwen van lichte zeden tot wijze vrouwen te verheffen, drijft de auteur in feite de spot met hen en impliceert hij dat hun wijsheid van generlei waarde is. Het vrouwvijandige karakter wordt nog extra aangezet door de glossen. Het commentaar dat door de aanwezige vrouwen wordt geuit, etaleert keer op keer de domheid en goedgelovigheid van vrouwen. Zij geloven blindelings wat ze horen en nemen klakkeloos aan wat hun verteld wordt. Uit het gekozen vertelkader blijkt zonder meer dat de schriftcultuur hoger staat aangeschreven dan de mondelinge traditie. | ||||||
[pagina 178]
| ||||||
Tegelijkertijd wordt hiermee ook de superieure positie van de man in de middeleeuwse samenleving geprogageerd. Vrouwen hebben een man nodig om hun kennis te noteren. Vrouwenwijsheid is minderwaardig en zonder meer ondergeschikt aan mannenwijsheid. | ||||||
BesluitDe vrouwenwijsheid die in dit verhaal wordt gepresenteerd dient daarom beschouwd te worden als een afschrikwekkend fenomeen, waar deugdzame mensen zich verre van dienen te houden. Uit de keuze van de personages blijkt de verachting van de verteller ten aanzien van dit type vrouwenkennis. Door de wijsheid in de mond te leggen van de zes hoofdpersonages die tot de marginalen van de middeleeuwse samenleving behoren, wordt te kennen gegeven dat hun wijsheid ook marginaal oftewel minderwaardig is, in vergelijking met de wijsheid van geleerde mannen, die hun kennis ontlenen aan de schriftcultuur. Hoewel de verteller in de proloog beklemtoont dat de tekst niet bedoeld is om vrouwen schrik aan te jagen, maar om de wijsheid van de evangelisten te vereeuwigen, blijkt bij nader inzien dat de tekst wel degelijk een verborgen agenda heeft en een moralistische boodschap uitdraagt: het werk laat zien hoe minderwaardig de kennis en hoe verderfelijk de leerwijze van deze vrouwen is. Het vrouwvriendelijke vertelkader is slechts schone schijn. Wie verder kijkt ziet hoe stevig de tekst verankerd is in de traditie van de eigentijdse moralistisch-didactische literatuur. De tekst is geconcipieerd vanuit de superieure houding van de geleerde klerk, een representant bij uitstek van de schriftcultuur. Door vrouwenwijsheid en de overdracht ervan in verband te brengen met de mondelinge traditie, krijgt deze vrouwenkennis automatisch het stempel opgedrukt van tweederangskennis, die niet kan tippen aan de kennis van Latijngeschoolde clerici. Anders gezegd: in Die evangelien vanden spinrocke wordt de tegenstelling tussen de verheven, schriftelijke traditie van de geleerde clerk en de laag-bij-de grondse orale traditie van ongeletterde vrouwen tot literair thema verheven. Een verborgen agenda hierbij is dat vrouwenwijsheid gelijkgesteld wordt aan minderwaardige wijsheid, want niet afkomstig uit de schriftcultuur. Een subtiel uitsluitingsmechanisme. |
|