Madoc. Jaargang 2007
(2007)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |
Serge ter Braake
| |
InleidingIn de nacht van tien op elf april 1541 werd het dode lichaam van Catharina de Chasseur heimelijk begraven, waarschijnlijk in de Sint-Jacobskerk in Den Haag. Zij was kort daarvoor op circa vijftigjarige leeftijd geëxecuteerd, verdronken, vanwege haar betrokkenheid bij een netwerk van valsemunters. Haar executie was politiek zeer gevoelig omdat zij de echtgenote was van de edelman Gerrit van Assendelft, eerste raadsheer van het Hof van Holland, die na de stadhouder de hoogste vertegenwoordiger van de vorst in het gewest was. Het huwelijk tussen de twee echtelieden was zeker niet onbewogen. De schoonfamilie van Catharina had namelijk vanaf het begin moeite om haar te accepteren vanwege haar lage afkomst, wat tot allerlei rechtszaken over het huwelijk leidde. Het lot van Catharina de Chasseur spreekt al lange tijd, wellicht al vanaf haar dood, tot de verbeelding. Volgens de overlevering waren verhalen over een ronddwalende geest in een van de huizen van Gerrit van Assendelft zelfs aanleiding om in de negentiende eeuw voor het eerst onderzoek te doen naar haar lotgevallen.Ga naar eindnoot1 Naast spookverhalen, die ook nu nog de ronde doen, is door historici al de nodige zin en onzin geschreven over Catharina de Chasseur, doorgaans in passages of hele studies die handelen over de familie Van Assendelft.Ga naar eindnoot2 Behalve zaken ten onrechte als feiten presenteren, hebben de verschillende auteurs het niet kunnen laten om druk te speculeren. Zelfs al gaven ze toe dat er weinig met zekerheid te zeggen valt over Catharina, toch hebben ze haar bestempeld als ‘niet waardig [...] Vrouw van Assendelft te wezen’ (Tsoe-Meiren 1895), wellicht een ‘intrigante’ (Craandijk 1912), ‘onnozel typje’, of ‘gewetenloze vrouw’ (Koene 2005). Dergelijke uitlatingen gingen doorgaans hand in hand met sympathieën voor de Van Assendelfts. Want ‘wie weet welk | |
[pagina 141]
| |
een verdriet zij Heer Gerrit van Assendelft heeft aangedaan’ (Tsoe-Meiren 1895).Ga naar eindnoot3 Wie het weet heeft zich helaas nog altijd niet gemeld en pogingen contact te leggen met de geest van Catharina zijn voor zover bekend nog niet ondernomen. ‘De verbeelding heeft vrij spel’ zoals Craandijk al zelf toegaf en er is inderdaad voldoende stof voor een historische roman.Ga naar eindnoot4 Het is echter de vraag of de historicus zich aan de hand van het schaarse bronnenmateriaal mag wagen aan dergelijke speculaties, die in het gunstigste geval ver zijn verwijderd van de informatie in de bronnen en in het ergste geval ronduit vrouwonvriendelijk genoemd kunnen worden. Objectiviteit en bronnenkritiek zijn in de geschiedschrijving over Catharina de Chasseur ver te zoeken. De nodige onzin heeft als gevolg daarvan ook zijn weg gevonden naar informatie voor een breder publiek.Ga naar eindnoot5 Dit artikel beoogt daarom de oude en een aantal nieuwe feiten op een rijtje te zetten, hardnekkige mythes te ontkrachten en Catharina de plaats te geven in de geschiedenis die ze op basis van wat we van haar weten verdient. | |
De jonge jaren van Catharina de ChasseurCatharina de Chasseur ontmoette Gerrit van Assendelft in of voor 1507, toen deze rechten studeerde in Orléans. We mogen aannemen dat ze van ongeveer dezelfde leeftijd was als haar latere echtgenoot, die in 1507 negentien jaar was. Volgens de overlevering was zij een herbergiersdochter, maar dit is allerminst zeker. Craandijk was in 1912 een van de eersten die uitgebreid over haar schreef, in zijn artikel over haar zoon Klaas van Assendelft. Na voltooiing van het artikel voegde Craandijk nog een ‘nalezing’ toe over Gerrit van Assendelft en Catharina de Chasseur uit het archief van Rhemen. Geparafraseerd komt de informatie op het volgende neer: ‘Gerrit van Assendelft zou in 1541 een herbergiersdochter genaamd Catharina de Chasseur getrouwd hebben, nadat haar vader hen samen aantrof en tot het huwelijk dwong. Uiteindelijk verdronk zij zichzelf na valsemunters te hebben geherbergd.’ De meeste informatie die hier wordt gegeven is aantoonbaar nonsens. De twee trouwden in 1507, niet in 1541. Catharina verdronk niet zichzelf, maar is geëxecuteerd. Gerrit van Assendelft heeft nooit beweerd gedwongen te zijn tot het huwelijk, terwijl dat voor hem een goed argument geweest zou zijn om het ongeldig te doen verklaren. Het is uiteraard mogelijk dat Catharina een herbergiersdochter was, maar gezien de onbetrouwbaarheid van de rest van de informatie mogen we hier niet zomaar van uitgaan. Hoewel Craandijk het zelf nooit heeft geschreven, hebben de auteurs na hem het zonder schroom over Catharina de Chasseur als herbergiersdochter uit Orléans. Het enige dat echter zeker is, is dat Catharina van lage komaf was. Helemaal onbemiddeld was zij bovendien zeker niet. Gerrit van Assendelft spreekt bijvoorbeeld over een kapelaan van zijn schoonmoeder die uit Frankrijk was meegekomen naar Den Haag.Ga naar eindnoot6 Het is onbekend wat de beweegredenen waren van Gerrit van Assendelft om met Catharina te trouwen. Het was voor een edelman in de zestiende eeuw immers not done om ver onder zijn stand te trouwen. Er is geopperd dat Gerrit was gedwongen, verleid, in de val gelokt, of dat hij was bezweken voor Catharina's schoonheid. Allemaal mogelijkheden die Catharina in een min of meer slecht daglicht stellen, hoewel er net zo goed verklaringen te bedenken zijn die de motieven van Gerrit dubieus maken. Uit op seks met een meisje dat zich niet ‘zomaar’ liet pakken? Een uit de hand gelopen studentengrap? En dan is de mogelijkheid dat de twee wellicht oprecht van elkaar hielden nog niet aan de orde gekomen. Zelf zei Gerrit aan het eind van zijn leven over de alliantie niet meer dan dat hij na met haar in het huwelijk te zijn getreden slechts een halve nacht bij haar had geslapen, wat mogelijkheden tot het ongeldig laten verklaren van het huwelijk zou bieden, en vervolgens | |
[pagina 142]
| |
Afb. 1 De westgevel van de Sainte-Croix kathedraal in Orléans (foto auteur).
zonder haar naar Holland was teruggekeerd. Ondanks afspraken dat ze hem niet zou volgen, ging Catharina niet lang daarna haar man achterna naar Den Haag. Dankzij een optekening van de griffier van het Hof van Holland weten we dat haar moeder, Margriete, met haar was meegegaan. De vader van Catharina komt nooit in beeld, al meldde Gerrit van Assendelft dat toen hij haar leerde kennen ze nog bij haar ‘ouders’ woonde. Het is echter de vraag of de man de dwingende factor achter het huwelijk is geweest, zeker gezien zijn verdere ontbreken in de bronnen.Ga naar eindnoot7 Catharina daagde haar echtgenoot voor het gerecht om haar te erkennen als zijn vrouw en hem te dwingen haar te onderhouden zoals het een edelman betaamde. In 1509 stelde het Hof van Holland haar in het gelijk. | |
[pagina 143]
| |
Het huwelijkslevenEr is weinig bekend over het huwelijksleven van Catharina de Chasseur en Gerrit van Assendelft tussen 1509 en 1531. Er is wellicht ten onrechte aangenomen dat de twee echtelieden er al die tijd een slechte verstandhouding op nahielden. De feiten wijzen er namelijk op dat ze zeker geen vreemden van elkaar waren in hun jonge jaren. Wel is het zo dat de twee waarschijnlijk nooit ‘samen’ hebben gewoond. In 1514 schreef de stadhouder van Holland, Jan van Egmond, dat ene Van Assendelft zich niet in huwelijkse staat hield met zijn vrouw.Ga naar eindnoot8 We mogen ervan uitgaan dat hij hier bedoelde dat ze niet samenwoonden. Dit weerhield de echtelieden er niet van om samen een zoon te krijgen. Klaas van Assendelft werd omstreeks 1518 geboren, elf jaar na de voltrekking van het huwelijk.Ga naar eindnoot9 Uiteraard is het mogelijk dat er voor en na die tijd nog kinderen zijn geweest die niet de volwassen leeftijd bereikten. Verder hadden de echtelieden in ieder geval een gemeenschappelijke vriend in secretaris Rombout van Steynemolen. Ook was Gerrit van Assendelft goed bevriend met de kapelaan van zijn schoonmoeder.Ga naar eindnoot10 Vooralsnog kunnen we dus constateren dat, naast de zaken die wijzen op een verstoorde verhouding tussen de twee, er ook aanwijzingen zijn dat ze wel degelijk een goed contact met elkaar onderhielden. In latere jaren kwam er wel een duidelijke breuk tussen Catharina en Gerrit, maar hier moet eerder de hand van Gerrits familie in gezien worden. Te weinig is erop gewezen dat de werkelijke breuk tussen de twee pas na 1530 kwam, met als directe aanleiding de dood van Gerrits moeder Alijd van Kijfhoek. Zij had vanaf het begin duidelijk gemaakt niets van haar schoondochter te willen weten en had in haar testament opgenomen dat zij op geen enkele wijze mocht profiteren van de door haar na te laten goederen. Vervolgens was het vermoedelijk één van de zusters van Gerrit, de weduwe Catharina van Assendelft, die hem ertoe aanspoorde om haar uit zijn testament te sluiten. Recent is door Koene betwijfeld
Afb. 2 De Van Assendelftkapel in de Haagse Sint-Jacobskerk. Zichtbaar is het grafmonument van de gelijknamige grootvader van Gerrit van Assendelft, dat hij persoonlijk na de brand in de Sint-Jacobskerk in 1539 heeft laten herstellen (foto S. Bijker).
| |
[pagina 144]
| |
dat iemand als Gerrit van Assendelft naar de pijpen van zijn zuster zou dansen.Ga naar eindnoot11 Hij gaat hier echter voorbij aan de zelfstandige positie die een weduwe kon hebben in de zestiende eeuw. Bovendien woonde Gerrits zuster op dat moment bij hem in huis, waardoor er dus voldoende ruimte was om hem te ‘kwellen’ met haar verwijten. De oorspronkelijke weigering van Gerrit van Assendelft om Catharina te onderhouden kan in dat licht waarschijnlijk ook grotendeels op het conto van zijn moeder geschoven worden. Zij was in 1507 de mater familias en ook al weduwe. Het is niet mijn bedoeling een apologie voor Van Assendelft te schrijven, maar hij had met zijn negentien jaar waarschijnlijk weinig tegen haar in te brengen op dat moment. De kwestie in hoeverre Catharina mocht profiteren van de goederen van haar schoonmoeder, was na haar dood dus voor het eerst urgent geworden. De pogingen van Gerrit van Assendelft om Catharina en hun zoon uit zijn testament te sluiten stuitten uiteraard op verzet. De zaak kwam voor de Grote Raad van Mechelen, wat uiteindelijk in 1532 leidde tot een compromis. Catharina deed afstand van alle goederen van haar man, in ruil voor een ‘alimentatie’ van zeshonderd gulden per jaar en de kosten van het onderhoud van hun zoon. | |
Catharina de Chasseur als zelfstandig ondernemerIn ieder geval vanaf 1532, en waarschijnlijk ook al eerder, leefde Catharina een zelfstandig leven in één van de huizen van haar echtgenoot in Den Haag. De vraag is daarbij wat zij in het dagelijks leven deed. De rekening van de rentmeester van de exploten die werd opgemaakt na haar dood geeft hier enig inzicht in.Ga naar eindnoot12 Bij haar dood stond een aantal mensen nog bij haar in het krijt voor bemiddeling bij het kopen van wijn en laken. Ze was dus in zekere mate actief als zakenvrouw. Het handelsnetwerk dat ze zo opbouwde heeft haar waarschijnlijk de contacten opgeleverd om over te gaan tot valsemunterij. Volgens Gerrit van Assendelft veinsde Catharina in 1539 voor dringende zaken naar Frankrijk te moeten gaan.Ga naar eindnoot13 Toen ze in 1540 terugkwam had ze twee dienaars meegenomen, van wie later zou blijken dat ze haar hielpen bij het slaan van de valse munten. Catharina werd voor het eerst verdacht door haar buurman Frank van der Houve, die actief was als rentmeester van de Staten van Holland.Ga naar eindnoot14 Hij hoorde 's nachts geluiden alsof er metaal werd bewerkt en bad Van Assendelft om zijn vrouw, die volgens hem ‘quaet ende boos’ was, goed in de gaten te houden. Vanwege de aanhoudende geruchten ontbood Gerrit uiteindelijk secretaris Rombout van Steynemolen, die bevriend was met beide echtelieden, bij hem. Rombout ging op Gerrits verzoek bij Catharina eten, maar kon niets verdachts ontdekken. De dienaars uit Frankrijk gedroegen zich zoals je mocht verwachten en Catharina liet hem het hele huis zien waar ook niets vreemds was te bespeuren. Gerrit van Assendelft was er daarom voorlopig gerust op. Niet lang daarna kwamen er echter valse munten in omloop. De naam van Jan Baptista, geldschieter uit Delft, werd genoemd als degene van wie de munten kwamen. Gerrit van Assendelft herinnerde zich toen dat Catharina goed bevriend was met Jan Baptista en onder andere peettante was geweest van een van zijn kinderen. Baptista gaf al snel de betrokkenheid van Catharina bij het slaan van de valse munten toe. In de nacht van 11 februari 1541 werd het huishouden van Catharina onder bewaking gesteld. De substituut-procureur-generaal klaagde er later over dat Catharina en haar medeplichtige kapelaan toen veel dingen probeerden om te ontkomen, met groot gevaar voor zijn ‘eere ende eeuwige bederfenisse’.Ga naar eindnoot15 Dezelfde dag werd Catharina naar de Gevangenpoort in Den Haag gebracht. Twee raadsheren gaven de cipier instructies dat Catharina | |
[pagina 145]
| |
Afb. 3 Het slot Assumburg van de Van Assendelfts, gebouwd in 1546. Het slot dient nu als jeugdherberg, waar het mogelijk is een buffet ‘Aleid van Kijfhoek’ (de schoonmoeder van Catharina) of een diner ‘Proost van Arnhem’ (de zoon van Catharina) te nuttigen (foto auteur).
goed behandeld moest worden, zoals het een vrouw van haar aanzien betaamde. Ene Michiel Klaasdr. werd ingehuurd om bij Catharina in de gevangenis te blijven om ‘haer te dienen ende haer gemack te doen’.Ga naar eindnoot16 Catharina kreeg dus duidelijk een voorkeursbehandeling in de Haagse Gevangenpoort, wellicht dankzij directe interventie van haar echtgenoot of simpelweg omdat ze met hem gehuwd was. Zelf beweerde Gerrit van Assendelft zich geheel van de zaak afzijdig gehouden te hebben. Valsemunterij was echter een halsmisdrijf, waarop maar één straf kon volgen. Op 9 april werd Catharina veroordeeld tot de brandstapel. Uit respect voor haar echtgenoot verleende landvoogdes Maria van Hongarije de veroordeelde in zoverre gratie dat ze buiten het publieke oog zou worden geëxecuteerd en zou worden begraven in gewijde grond. In de nacht van 11 op 12 april werd Catharina ‘metten watere’ geëxecuteerd. Craandijk en zijn navolgers schreven, alsof zij er zelf bij waren, dat dit gebeurde door haar met een trechter in de mond te dwingen water te drinken tot de dood erop volgde. De bronnen zijn hier echter niet expliciet over en het is ook mogelijk dat Catharina op een andere manier de verdrinkingsdood vond.Ga naar eindnoot17 Zoals gezegd werd het ontzielde lichaam van Catharina in een kist gelegd en vervolgens naar ‘de kerk’ gebracht, waarbij we bij gebrek aan verdere identificatie mogen aannemen dat het om de Haagse Sint-Jacobskerk gaat. Een plaats in het familiegraf van de Van Assendelfts zal ze echter niet gekregen hebben. Haar medeplichtige kapelaan werd onthoofd. Maria van Hongarije toonde nogmaals haar clementie door drie van haar verbannen dienaars het geld te schenken om terug te keren naar Frankrijk. Catharina's zoon, Klaas van Assendelft, wist na de dood van zijn vader zijn (gedeeltelijke) uitsluiting uit het testament met succes aan te vechten. De familietwisten hierover duurden echter nog voort tot het midden van de zeventiende eeuw. | |
[pagina 146]
| |
BesluitHet tragische levensverhaal van Catharina de Chasseur heeft al velen geïnspireerd tot het schrijven van mooie alinea's. Daarbij is het opvallend dat die auteurs, op Van Nierop na die een genuanceerder standpunt inneemt, de kant kiezen van de Van Assendelfts alsof Catharina haar echtgenoot als een nieuwe Eva verleid had met alle desastreuze gevolgen van dien. Craandijk speculeert over een intrigante of een onschuldig kind dat voor de verleiding is bezweken. Hoe erg moet het volgens hem niet geweest zijn voor de familie Van Assendelft om met deze schande te leven. Holleman gaat grotendeels mee in de beoordeling van Craandijk. Het meest verrassend is toch wel de mening van Koene, die het meest recent over haar schreef in zijn boek over de familie Assendelft. Zij was wellicht een ‘gewetenloze vrouw’, of een ‘onnozel typje’, of beging haar misdaad uit ‘rauwe hebzucht’. Hij komt zelfs met de vrij mallotige hypothese dat zij zich bewust of onbewust zou hebben laten pakken als valsemuntster om haar echtgenoot te schaden.Ga naar eindnoot18 Het is verleidelijk om driftig te speculeren over mensen die al lange tijd dood zijn. Dat mag gebeuren in films, niet-wetenschappelijke boeken, of in de huiselijke kring, maar de historicus moet zich houden aan de feiten en eventueel aan de hand daarvan gegronde hypotheses opwerpen. De mannen die tot nu toe over Catharina schreven hebben zich te veel laten verleiden tot speculatie, vrijwel altijd in negatieve zin, en te weinig gedaan aan bronnenkritiek. Het verhaal is echter ook zonder wilde fantasieën al onderhoudend genoeg. We weten uiteindelijk weinig over Catharina en behalve de valsemunterij wijst niets er op dat zij een slechte beoordeling moet krijgen in de geschiedenisboeken. Een aantal misstanden hoop ik hier te hebben rechtgezet. Ze was van relatief lage afkomst, maar nergens staat dat ze herbergiersdochter was. Het verhaal dat ze met Gerrit van Assendelft betrapt was door haar vader is heel spannend, maar mag als ‘apocrief’ worden afgedaan. Ze is verdronken, maar de manier waarop is niet bekend. Ook een aantal nieuwe zaken zijn hier aan het licht gekomen. Ze kwam met haar moeder naar Holland, had gedeelde vrienden met haar echtgenoot, maakte deel uit van een waarschijnlijk vrij omvangrijk handelsnetwerk, haar arrestatie was vrij dramatisch en ze werd in de gevangenis goed behandeld. Ze was bij haar geboorte zeker niet onbemiddeld getuige de kapelaan van haar moeder en het optreden in de verschillende rechtszaken. Het oordeel over Catharina de Chasseur moet zo neutraal mogelijk geformuleerd worden. Ze was een meisje van relatief lage afkomst uit Orléans dat een uniek huwelijk aanging met de Hollandse edelman Gerrit van Assendelft, door haar schoonfamilie niet geaccepteerd werd en uiteindelijk wegens valsemunterij werd geëxecuteerd. De rest mag worden overgelaten aan de fantasie, maar hoort zijn weg niet te vinden in de geschiedschrijving. |
|