Madoc. Jaargang 2007
(2007)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Lydeke van Beek
| |
De vier uitersten en de Moderne DevotieKort na zijn bekering in 1374 ging Geert Grote op pad naar het klooster Groenendaal bij Brussel om prior en mysticus Jan van Ruusbroec te ontmoeten. Beide mannen hadden veel respect voor elkaar, maar op bepaalde punten bleken zij duidelijk van mening te verschillen. Ruusbroecs biograaf Henricus Pomerius vertelt dat Geert Grote tijdens een van de gesprekken meende te begrijpen dat Ruusbroec te weinig ontzag had voor God en zich niet genoeg bezighield met de vraag of hij aan de helse pijnen zou ontkomen en de hemelse vreugde zou ontvangen: Meester Geert, wiens vrees voor de hel groter was dan zijn liefde voor God, verwonderde zich ten zeerste over dit standpunt. Om de prior op te wekken tot vrees, hield hij een preek waarin hij met behulp van veel citaten uit de Schrift en geleerde argumenten betoogde dat het niet goed was alleen maar te vertrouwen op Gods goedheid en te doen alsof de vrees voor de hel ongerechtigd was.Ga naar eindnoot1 Toch wist hij met zijn betoog de prior niet te overtuigen - die voelde eens te meer dat vrees geen vat op hem had. Voor Geert Grote bleef het ontzag voor God een belangrijk onderdeel van zijn bood- | |
[pagina 97]
| |
schap. In zijn boetepreken verwees hij graag naar de ‘laatste dingen’ (dood, laatste oordeel, hel en hemel, samen de vier uitersten genoemd) om zijn toehoorders tot verachting van de wereld aan te zetten. In navolging van hun geestelijk vader bleven de moderne devoten de vier uitersten een belangrijke plaats toekennen.Ga naar eindnoot2 In het klooster Windesheim werd er tijdens de maaltijd voor de gasten gelezen uit een werkje met de veelzeggende titel Cordiale de quatuor novissimis (‘Hartroerend boekje over de vier uitersten’). Ook in de meditatieschema's die in ruime mate uit devote kring zijn overgeleverd, komen zij steevast voor.Ga naar eindnoot3 De schema's reiken voor elke dag van de week een geschikt onderwerp aan om bijvoorbeeld gedurende de mis te overdenken. Behalve de vier uitersten behoren ook de passie van Christus, Gods weldaden, zonde en berouw tot de vaste onderdelen van zo'n weekplan. Het komt geregeld voor dat het schema is ingepast in de statuten van een religieuze gemeenschap. Deze statuten werden regelmatig voorgelezen in de refter, zodat tegelijk met de leefregels ook de meditatieonderwerpen werden ingeprent. Ook de leefregels van de broeders van het gemene leven te Zwolle bevatten een weekschema waarin de zonden, de dood, het oordeel en de hel voorkomen.Ga naar eindnoot4 Maar, zo staat duidelijk vermeld, niet alleen onderwerpen die de mens brengen tot ontzag voor God moeten onvermoeibaar worden overdacht. Omdat voortdurende vrees slechts tot vertwijfeling leidt, dienen zij afgewisseld te worden met stof die opwekt tot hoop en liefde voor God: het hemelrijk, de goddelijke weldaden en het leven en lijden van Christus. De geliefde thema's krijgen niet alleen een plaats in de meditatie en de leefregels, maar ook tijdens de collatie komen ze terug. Deze term duidt de gewoonte aan om op min of meer geregelde tijden een geestelijk gesprek te voeren.Ga naar eindnoot5 Sinds de regel van Benedictus had dit gebruik stevig wortel geschoten in de monastieke traditie en binnen de Moderne Devotie werd het weer nieuw leven ingeblazen. Zeker bij de broeders van het gemene leven nam de collatie, waarbij men elkaar aanspoorde tot het goede en vermaande vanwege het kwade, een belangrijke plaats in binnen de gemeenschap. Uit de leefregels van de broeders van het Zwolse Gregoriushuis blijkt dat naast dit gesprek tussen de broeders onderling, dat op zon- en feestdagen twee keer per dag plaatsvond, ook een variant voor scholieren en geïnteresseerde burgers uit de stad gebruikelijk
Afb. 1 De nabije omgeving van het Gregoriushuis in Zwolle: de Sint-Michaëlskerk, het raadhuis, de Latijnse school en de markt, afgebeeld op de kaart van Braun en Hogenberg uit 1581. Uit: Jan ten Hove, Geschiedenis van Zwolle (Zwolle 2005) 179.
| |
[pagina 98]
| |
was, de admonitio. Voor deze vorm van apostolaat had de pastoor de broeders in 1418 speciaal toestemming gegeven.Ga naar eindnoot6 De admonitio, die na de vespers in het broederhuis gehouden werd, begon met de lezing van een geestelijke tekst in de volkstaal waarin eenvoudige thema's zoals zonde en deugd, wereldverzaking en godsvrucht naar voren kwamen. Daarna werden de bezoekers door de broeders afzonderlijk aangesproken en nader onderwezen. De broeders mochten een bezoeker meenemen naar hun eigen kamer, maar het was niet de bedoeling dat er dan over nutteloze en wereldse zaken werd gekletst. Het zielenheil van de deelnemers moest centraal staan. Om te voorzien in de behoefte aan geschikte teksten heeft Dirc van Herxen, de tweede rector van het Gregoriushuis, een speciaal handboek samengesteld, een zogenoemd collationale.Ga naar eindnoot7 Dit bestond uit twee boeken, waarvan voor zover bekend slechts het eerste is bewaard gebleven. In dit Eerste Collatieboek krijgen de vier uitersten een prominente plaats toebedeeld. | |
Dirc van Herxen, vader van alle devotenHoewel Dirc van Herxen in devote kring breed gezag genoot, is zijn naam vandaag de dag zo goed als vergeten. Dat is niet te wijten aan het ontbreken van gegevens over zijn persoon en werk: er zijn diverse kronieken die meer of minder aandacht aan hem besteden.Ga naar eindnoot8 Hij is afkomstig van het buurtschap Herxen dat vlak aan de IJssel even ten zuiden van Zwolle ligt. In 1381 werd hij uit rijke ouders geboren; zijn vader stierf toen Dirc nog erg jong was. Zijn moeder gaf hem een strenge en vrome opvoeding en stuurde hem toen hij zo'n twaalf jaar oud was naar school in Deventer, op dat moment het hart van de Moderne Devotie. In de tien jaar dat hij hier op school heeft gezeten, zal hij ongetwijfeld met de broeders van het gemene leven in aanraking zijn gekomen. Zij waren namelijk betrokken bij de pastorale zorg voor de scholieren en beheerden enkele internaten waarin de leerlingen onderdak konden vinden. Na zijn schoolperiode verlangde Dirc ernaar om zijn leven geheel aan God te wijden. Samen met zijn oom Meynold, een broer van zijn moeder, ging hij naar het klooster te Windesheim om de prior om advies te vragen. Meynold was onder de indruk geraakt van de prediking van Geert Grote en had zijn carrière aan het hof van de bisschop van Utrecht opgegeven. Sindsdien had hij zich beijverd om in Zwolle een huis voor de broeders van het gemene leven van de grond te krijgen. De prior van Windesheim besloot dat het Zwolse Gregoriushuis Dirc goed zou kunnen gebruiken: de gemeenschap was namelijk nog erg arm en de komst van een bemiddelde medebroeder zou uitkomst kunnen geven. In 1406 werd hij er tot priester gewijd. Toen in 1409 de eerste rector overleed, werd Dirc, nog geen 30 jaar oud, door zijn medebroeders tot opvolger gekozen. Tot aan zijn dood in 1457 zou hij het rectorsambt blijven uitoefenen, en in die bijna vijftig jaar loodste hij het broederhuis door woelige tijden heen. In de loop van de vijftiende eeuw verschoof het centrum van de Moderne Devotie van Deventer naar Zwolle. Dirc van Herxen werd de spin in het web van de beweging: hij was betrokken bij de stichting van diverse nieuwe broeder- en zusterhuizen en was vaak op pad om de religieuze gemeenschappen te visiteren en te adviseren. In contemporaine kronieken wordt Dirc van Herxen daarom geroemd als groot voorbeeld, vader van alle devoten en licht voor het vaderland. Zijn radicale wereldmijding en compromisloze optreden leidden er echter toe dat het contact met de buitenwereld niet altijd even soepel verliep.Ga naar eindnoot9 Het oeuvre van Dirc van Herxen valt te karakteriseren als het omvangrijkste en | |
[pagina 99]
| |
veelzijdigste van alle auteurs uit de kring van de broeders van het gemene leven.Ga naar eindnoot10 Ook in zijn eigen tijd was hij vermaard om zijn studiezin en kennis van theologie, kerkelijk recht en geschiedenis. Het merendeel van zijn werk is in het Latijn geschreven. Aan het begin van zijn rectoraat schreef hij voornamelijk traktaten die de leefwijze van de broeders en zusters van het gemene leven verdedigden. Behalve deze apologetische werken schreef hij ook opbouwende geschriften voor de devote gemeenschappen zelf. Hij maakte een nieuwe versie van de leefregels voor de broeders van het Gregoriushuis en ook stelde hij een praktische handreiking op voor biechtvaders die belast waren met de zielzorg in religieuze vrouwengemeenschappen. Daarnaast heeft hij nog enkele pedagogische traktaten en devote liederen op zijn naam staan. Het loflied op de kuisheid is zowel in het Latijn als in het Middelnederlands overgeleverd; het kerstlied is alleen in de volkstaal bekend. | |
De vier uitersten in het Eerste CollatieboekHet grootste deel van Dirc van Herxens oeuvre was bedoeld voor een lezerspubliek uit religieuze gemeenschappen. Het Eerste Collatieboek is echter voor een heel andere doelgroep bestemd: het was vervaardigd om leken uit de stad aan te trekken tot het woord van God, zoals één van de kronieken het verwoordt.Ga naar eindnoot11 De omvangrijke tekstverzameling
Afb. 2 De middeleeuwse grafsteen van Dirc van Herxen is bewaard gebleven en is onlangs herplaatst in de Hervormde Kerk te Windesheim (foto: het Reformatorisch Dagblad).
bevat onder vijftig rubrieken gerangschikt tal van excerpten van kerkvaders, grote auteurs uit de latere traditie zoals Bernard van Clairvaux, Henricus Suso en David van Augsburg en ook enkele beschouwingen uit eigen kring. Voorafgaand aan de tekst is een uitgebreide inhoudsopgave opgenomen waarin alle rubrieken staan opgesomd. Als eerste komt de zelfkennis aan bod, en daarna volgen de rubrieken over de dood, het laatste oordeel, de hel en de hemel. Dan volgen nog diverse onderwerpen, zoals het woord van God, het dragen van sobere kleding en de zeven hoofdzonden. Na dit eerste stuk over de vier uitersten en de zonden komt het tweede stuk over de deugden, met onder meer aandacht voor de biecht, het geven van aalmoezen, het gebed, de liefde voor God en de naaste en het huwelijk. Met zijn collationale verschafte Dirc van Herxen stichtelijke stof voor de collaties, maar hoe de tekstverzameling precies heeft gefunctioneerd, weten we niet zeker. De broeder die de leiding had tijdens de bijeenkomst, kon de tekst die onder een bepaalde | |
[pagina 100]
| |
rubriek opgenomen was gewoon voorlezen, maar dat zal wellicht niet altijd zijn gebeurd. Soms is de inhoud van een rubriek namelijk zeer gedetailleerd en erg opsommend van aard, zodat het tekstgedeelte mogelijk alleen werd gebruikt om nuttige punten aan te ontlenen. De rubrieken over de vier uitersten komen zoals gezegd vrijwel direct aan het begin van het Eerste Collatieboek voor.Ga naar eindnoot12 Qua omvang nemen zij zo'n twintig procent van de gehele tekstverzameling in beslag. Bij het bladeren door de rubrieken vallen twee typen tekst op: naast de meer theoretische, bespiegelende teksten is ook een groot aantal exempelen opgenomen. Voor deze laatste heeft Dirc van Herxen geput uit de rijke traditie van al bestaande exempelverzamelingen, zoals de populaire Dialogen van Gregorius de Grote uit de zesde eeuw en de Dialogus miraculorum van Caesarius van Heisterbach van begin dertiende eeuw. | |
DoodIn de rubriek over de dood staat een preek van paus Gregorius de Grote naar aanleiding van Lucas 19, waarin Jezus vlak na Zijn intocht in Jeruzalem de verwoesting van de stad voorspelt. In de preek wordt betoogd dat de mensen die hun heil slechts in vergankelijke zaken zoeken, in het hiernamaals gepijnigd zullen worden, terwijl de rechtvaardigen zich dan zullen verheugen. Als de mens zich overgeeft aan de wellust van het aardse leven, loopt hij met open ogen zijn ondergang tegemoet. God doet veel moeite om de mens tot zich te roepen, maar als hij niet luistert, zal God hem als Rechter schuldig bevinden. De mens moet daarom als afschrikwekkend beeld voor ogen houden hoe de duivel hem in zijn greep zal nemen op het moment dat zijn ziel van zijn lichaam wordt gescheiden. Alleen Christus is zijn vaste hoop, en aan het geloof in Hem moet hij goede werken toevoegen. Die liefde tot God en de vrees voor de duivel worden geconcretiseerd in een aantal exempelen. Zo lezen we een verhaal uit de Dialogen van Gregorius over een monnik die van buiten wel een vroom leven leek te leiden, maar helemaal niet zo heilig was als hij deed voorkomen. In de vastentijd kon hij het niet laten om stiekem toch te eten. Toen hij op zijn sterfbed lag, dachten zijn medebroeders stichtelijke woorden van hem te horen. De monnik biechtte echter zijn eetpartijen op en zei dat hij aan de helse draak was overgeleverd. Voor heimelijke zondaars is geen vredig levenseinde weggelegd. Ook lezen we een exempel, opnieuw uit de Dialogen, over een oude vrouw die samen met twee volgelingen een leven leidde in vrijwillige armoede. Eén van haar volgelingen, zij heette Romula, leefde een heilig leven, maar God wilde haar toch nog bijschaven. Ze werd ziek en lag jarenlang verlamd op bed, maar haar gebreken wist ze aan te wenden als hulpmiddelen tot de deugd. Toen haar einde naderde, vervulde een hemels licht en een heerlijke geur haar slaapkamer. Onder begeleiding van het psalmgezang der engelen werd haar ziel naar de hemel gevoerd. Het verhaal van Romula laat zien dat een leven in totale toewijding aan God een gelukkig sterfbed en een zekere weg naar de hemel biedt. | |
Laatste OordeelDe rubriek over het Laatste Oordeel bevat een uitgebreid excerpt uit het Horologium van Henricus Suso waarin de discipel van de Eeuwige Wijsheid in een visioen voor de troon van de Rechter wordt geleid en een preek van Gregorius naar aanleiding van de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze maagden. Een tekst met tien ‘vrees wek- | |
[pagina 101]
| |
kende punten’, ontleend aan diverse bronnen, gaat over de dag waarop Christus terug zal komen en de schapen van de bokken zal scheiden. Een aantal van die punten zijn de tekenen die zullen verschijnen aan zon, maan en sterren en het vuur waarmee God de aarde zal reinigen. Ook aan de orde komen de opstanding van de doden, de littekens van Jezus' lijden waarmee Hij zich aan de mensen zal tonen, het strenge onderzoek naar goed en kwaad dat zal plaatsvinden en de onherroepelijke straf die volgt als de balans doorslaat naar negatieve zijde. Natuurlijk zijn exempelen bij uitstek geschikt om de mensen van de ernst van het Laatste Oordeel te doordringen. Zo is een verhaal uit het Bonum universale de apibus van Thomas van Cantimpré opgenomen over een Duitse adellijke jongeman die een zedeloos leven leidde. Hij werd bisschop, maar dat weerhield hem er niet van om door te gaan met zijn roverij en onzedelijke praktijken. Ondanks het feit dat God hem daardoor flink kastijdde, werd hij alleen maar hoogmoediger. God zorgde er daarom voor dat hij een snelle, kwade dood stierf. Rond het nachtelijk uur waarop hij stierf, kreeg een vrome bisschop uit de buurt een visioen waarin zijn collega door de hemelse Rechter werd veroordeeld. De schuldige moest zijn mooie bisschopskleed inleveren en werd naakt naar de hel gesleept. Moraal van het verhaal: ook al heb je het gebracht tot bisschop, als je een leven vol van zonden hebt geleid, zal het oordeel van God verkeerd voor je uitpakken. | |
HelIn het gedeelte over de hel, de omvangrijkste rubriek van het Eerste Collatieboek, hangen de excerpten op een ingenieuze maar niet altijd even doorzichtige wijze samen. In de vijf theoretische teksten wordt voornamelijk de realiteit van de hellepijn benadrukt en een uitvoerige beschrijving gegeven van de plaats van verschrikking. De meeste ruimte wordt echter ingenomen door exempelen, wel dertig in totaal, die bij
Afb. 3 Studie en onderricht bij de broeders van het gemene leven. Houtsnede uit de Gemma Gemmarum (Keulen 1507). Uit: J. Hagedoorn en I. Wormgoor (ed.), Domus Parva. Het eerste huis van de Moderne Devoten in Zwolle (Zwolle 1987) 61.
| |
[pagina 102]
| |
uitstek geschikt zijn om de mens angst in te boezemen voor de poel van het verderf. Ieder die zich niet heeft bekeerd zal daar de pijn lijden die past bij het kwaad dat hij heeft begaan. In de exempelen, de meeste afkomstig uit de werken van Caesarius van Heisterbach en Thomas van Cantimpré, wordt dit principe voor diverse zonden aangetoond. Een student uit Parijs die veel eer had ingelegd met zijn listige redeneringen, moest voor straf een kap beschreven met spitsvondigheden dragen. Een ridder uit de buurt van Keulen, een notoire zuiplap, werd ertoe veroordeeld om voor eeuwig pek en zwavel te drinken. Een non die in zonde was gevallen en haar ongeboren kind had gedood zonder dat te biechten, verscheen aan een vriendin met een gloeiend heet kind in haar handen dat ze tot in eeuwigheid moest dragen. | |
HemelHet gedeelte over de hemel is eigenlijk maar kort. Het bevat twee beschouwende teksten waarin de heerlijkheid van het hemelse vaderland wordt geschetst: de vreugde die er heerst, het vrolijke gezelschap van apostelen en martelaren en natuurlijk de aanwezigheid van de hemelse Bruidegom. Bij dit onderwerp is maar één exempel opgenomen. Dat gaat over een jongeman die zich aansloot bij de groep volgelingen rond Franciscus van Assisi. Toen hij het habijt enkele dagen droeg, werd hij ontevreden: het was wel erg lelijk en grof. Het werd een ondraaglijke last en hij wilde weer terugkeren naar het leven in de wereld. Voordat hij de daad bij het woord voegde, voelde hij zich echter gedrongen om naar het altaar te gaan. Daar viel hij op zijn knieë en kreeg een visioen. Hij zag een paradijselijke processie met ontelbaar veel mensen gehuld in de prachtigste gewaden. Twee daarvan vielen extra op. Toen de processie bijna voorbij was, durfde hij de achterste persoon aan te spreken en te vragen wie zij waren. Eén van de twee bleek Franciscus te zijn. Het schitterende gewaad had hij gekregen als beloning voor het grauwe kleed dat hij op aarde vanwege zijn armoede en kuisheid had gedragen. De jongeman kwam weer tot zichzelf, wierp alle bekoring van zich af en droeg voortaan zonder morren het habijt, met een prachtige hemelse toekomst in het vooruitzicht. | |
Ter afsluitingWat opvalt aan de rubrieken over de vier uitersten is vooral de vrees voor het Laatste Oordeel, de hel en de duivel en zijn handlangers. De hemel lijkt er maar bekaaid af te komen. Toch is het Dirc van Herxen er niet om te doen om zijn publiek uitsluitend de helse verschrikkingen uit de doeken te doen. Hij biedt wel degelijk uitzicht op het hemelse Jeruzalem. De weg daar naartoe zit echter vol voetangels en klemmen en de duivel ligt overal op loer om de mens bij God vandaan te houden. Zoals de exempelen illustreren, belaagt hij zowel de geestelijke die de radicale keuze had gemaakt om zijn leven in totale toewijding aan God te leven, alsook de ‘gewone’ man of vrouw. De leken en scholieren uit de stad die Dirc van Herxen op het oog had, konden daarom niet genoeg gewaarschuwd worden. Zwolle was in de vijftiende eeuw een welvarende stad en weelde en genotzucht konden de stedelingen gemakkelijk in de greep krijgen.Ga naar eindnoot13 Ook de dood kon gemakkelijk toeslaan: de stad werd regelmatig geteisterd door de pest, die in korte tijd veel mensenlevens wegvaagde. De reële dreiging van dood, oordeel, hel en duivel moest schrik inboezemen en hen doen afvragen of de eeuwige verschrikkingen wel opwogen tegen het tijdelijk genot dat de wereld bood. | |
[pagina 103]
| |
Afb. 4 Handschrift Utrecht, UB, 3 L 6 met het Eerste Collatieboek. Op fol. 3v staat het laatste gedeelte van de leessleutel; op fol. 4r begint de eerste rubriek over de zelfkennis.
Bovendien is het goed om te bedenken dat het zeker niet de bedoeling was om de bezoekers van de collaties dagen achtereen slechts met hel en oordeel te confronteren. Het collationale moest namelijk niet van het begin tot het eind doorgewerkt worden, maar in plaats daarvan was er voor elke zon- of feestdag een speciaal thema aan de beurt dat aansloot bij de gelegenheid. In het handschrift waarin het Eerste Collatieboek in zijn geheel bewaard is gebleven (handschrift Utrecht, UB 3 L 6), zit een leessleutel die aangeeft welke onderwerpen wanneer behandeld moesten worden.Ga naar eindnoot14 Uit deze leessleutel blijkt dat de dood gedurende het kerkelijk jaar zes keer op het programma staat, het laatste oordeel drie keer, de hel negen keer en de hemel eveneens negen keer. De dood en de hel dienden vooral op heiligendagen ter sprake te komen en rond Pasen, Hemelvaart en Pinksteren was de hemel een belangrijk gespreksonderwerp. In de tekstverzameling als geheel nemen de exempelen een onmisbare plaats in: het voorbeeld dat zij geven, heeft meer kracht om zielen voor God te winnen dan de theoretische uiteenzettingen. Zo dient het grote aantal exempelen over de hel als middel bij uitstek om de mens te weerhouden van het kwaad en de ondergang. Naast deze verhalen uit de traditie van voorgaande eeuwen, maar ook met zijn eigen levenswandel trachtte Dirc van Herxen mensen voor de dienst van God te werven. Met zijn sterke nadruk op armoede en versterving, boetedoening en broederlijke vermaning trachtte hij velen van de wereldse ijdelheden te bekeren. De wereldverzaking en zelfverloochening, maar zeker ook de vrees die Geert Grote tijdens zijn leven tentoon had gespreid, lijken ook voor Dirc van Herxen betrouwbare wegwijzers om zijn publiek op het pad naar de hemelpoort te brengen. |
|