Madoc. Jaargang 2007
(2007)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Mark Aussems
| |
[pagina 24]
| |
‘Nou Aart, wat een eng verhaal! Ik hoop niet dat ik ooit zoiets engs zal meemaken, hoor...’; een reactie waar de kijkende kleuters het vast mee eens zullen zijn. In 2003 komt Brandsma terug op dit onderwerp om het te verbinden met een lexicale zoektocht naar de lemmata *wonder* en *wondre* in de op de cd-rom Middelnederlands aanwezige teksten.Ga naar eindnoot3 Hij wijst op verschillende passages uit de Roman van Walewein en de Lancelotcompilatie waarin personages zich (letterlijk) verwonderen over een zojuist voltrokken mirakel. Opvallend hierbij is dat Brandsma het idee van de hypodiëgese als criterium achterwege laat: ook personages die in de oorspronkelijke verhaallijn reageren op een gebeurtenis in diezelfde verhaallijn kunnen worden aangemerkt als spiegelpersonages.Ga naar eindnoot4 In Sesamstraat zien we dit bijvoorbeeld terugkeren in de vele situaties waarin Tommie en Ieniemienie niet reageren op een voorgelezen verhaal, maar op gebeurtenissen die in de straat zelf plaatsvinden. Mijns inziens lijkt het erop dat die verbreding van de theorie juist is: toeschouwers zijn in staat om met dezelfde intensiteit te reageren op een gebeurtenis uit de diëgese als op een gebeurtenis uit een hypodiëgese, hetgeen kan betekenen dat zij in beide gevallen even beïnvloedbaar zijn door verhaalfiguren. De reactie van een personage op bepaalde gebeurtenissen hangt af van zijn of haar rol in de betreffende passages en van het karakter dat de auteur aan hem of haar gegeven heeft.Ga naar eindnoot5 Aangezien een verhaal bestaat uit vele passages of gebeurtenissen en de personages in wisselende samenstellingen aanwezig zijn bij de verschillende gebeurtenissen, kunnen we niet spreken van één enkel personage dat door het hele verhaal heen de rol van spiegelpersonage speelt. Vele verhaalfiguren kunnen door hun reactie op het gebeurde op een zeker moment in het verhaal de beoogde reactie van het publiek weerspiegelen. De aanwezigheid van een spiegelpersonage lijkt ook niet altijd vereist. Zo is het bijvoorbeeld volstrekt onnodig om een spiegelpersonage op te voeren in een passage waarin geen enkele emotie te bespeuren valt. Passages waarin spiegelpersonages voorkomen herbergen dus altijd emoties die begrijpelijk zijn voor het publiek en aansluiten bij de verbeeldingswereld van de toeschouwers. Uit de voorbeelden die Brandsma geeft in zijn artikelen, blijkt ook dat de rol van spiegelpersonages vaak wordt toebedeeld aan een personage dat bij het publiek bekend is. De toeschouwers hebben dan affiniteit met de figuur omdat het verhaal al ingezoomd heeft op dit personage. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de tentoongespreide emotie: regelmatig terugkerende emotie-uitingen van een personage worden waarschijnlijk
Afb. 1 Lancelot doet de titel van Chrétiens roman eer aan: hij wordt door een dwerg vervoerd in een kar (New York, Pierpont Morgan Library, Ms M. 806, f. 158r. Uit: B. Lehane, Het rijk der fabelen. Heldensagen (Amsterdam 1985), p. 98.
| |
[pagina 25]
| |
sneller overgenomen door het extradiëgetische publiek dan een kortstondige uiting van gevoelens. Ook kan in dit licht opgemerkt worden dat de duur van een emotie-uiting eveneens invloed lijkt te hebben op de neiging van de lezer/toeschouwer om zich met de geuite gevoelens te identificeren. | |
Chrétiens LancelotOm de voorgaande karakterisering van de spiegelpersonages te toetsen zullen we nu via een ‘casestudy’ op zoek gaan naar spiegelpersonages in Chrétien de Troyes' werk Lancelot ou Le Chevalier de la Charrette.Ga naar eindnoot6 Eveneens zal geprobeerd worden de passages waarin een spiegelpersonage voorkomt onder te verdelen in categorieën. Het verhaal van Chrétiens Lancelot, dat waarschijnlijk is geschreven tussen 1177 en 1181, leent zich bij uitstek voor een studie naar spiegelpersonages. Dat komt in de eerste plaats omdat het werk bol staat van de emoties. In zekere zin is dat inherent aan een relaas over twee ridders (Lancelot en Walewein) die hun koningin gaan bevrijden uit de handen van een gemene snoodaard (Meleagant) en daarbij talrijke gevaren en verlokkingen moeten zien te overleven.Ga naar eindnoot7 Daarnaast bevat de tekst ook veel interactie tussen verschillende personages, hetgeen betekent dat veel mogelijke emoties ook daadwerkelijk via het gesproken woord hun weg kunnen vinden naar het publiek. Tenslotte zou nog een - zij het voorzichtige - relatie gelegd kunnen worden met de opvatting dat Chrétiens werken oorspronkelijk bedoeld waren om voorgelezen te worden aan groepen hovelingen. Het is niet moeilijk voor te stellen dat de auteur in een dergelijk geval meer moeite doet om reacties van zijn publiek uit te lokken dan wel te beïnvloeden door deze beoogde gevoelens terug te laten keren bij een of meerdere personages dan wanneer het gaat om een geschreven tekst die bedoeld is om individueel gelezen te worden. Een uitgebreide analyse van alle passages uit de Lancelot waarin personages voorkomen die in aanmerking komen om spiegelpersonage genoemd te worden - en waaraan we wegens ruimtegebrek helaas geen aandacht kunnen besteden - heeft een tweedeling opgeleverd: er kan een onderscheid gemaakt worden tussen ‘vraagpassages’ en ‘beschrijvingspassages’.Ga naar eindnoot8 | |
VraagpassagesBij vragen gaat het om passages waarin een personage zich verwondert over een gebeurtenis of over een ander verhaalelement en daarover een vraag stelt. Karakteristiek aan deze categorie is dat het spiegelpersonage nauwelijks stilstaat bij zijn verbazing, maar deze meteen omzet in een vraag. Een mooi voorbeeld van deze transitie van emotie naar vraag doet zich voor wanneer Lancelot, op weg naar het land Gorre van Meleagant, een kerkhof bezoekt en daar graftomben ziet: Midden op de begraafplaats trof hij een marmeren graftombe aan die nieuw leek te zijn en alle andere in schoonheid overtrof. De ridder riep de monnik en vroeg hem: ‘Waartoe dienen deze graven?’Ga naar eindnoot9 Lancelot lijkt zich hier niet of nauwelijks te verbazen over de schoonheid van de tombe; de verbazing wijkt meteen voor nieuwsgierigheid en hij stelt een vraag aan de monnik die hem vergezelt. Omdat Lancelot hier de emotie tentoonspreidt die het publiek waarschijnlijk ook zal voelen en er naar handelt door een vraag te stellen, kan hij hier als een spiegelpersonage gezien worden. | |
[pagina 26]
| |
Afb. 2 Lancelot is teruggekeerd aan het hof van Arthur en neemt deel aan een toernooi om de eer van Guinevere te redden (New York, Pierpont Morgan Library, Ms M. 806, f. 262r. Uit: W. Kibler, Lancelot or The Knight of the Cart (New York 1984), p. x.
Een ander voorbeeld van een vraagpassage vinden we verderop in het verhaal, als Walewein en koningin Guinevere met hun gevolg terugkeren aan het hof van koning Arthur en daar ook verwachten Lancelot weer te zien. De lezer/toeschouwer is ook in de veronderstelling dat Lancelot in Logres is; pas later zal blijken dat hij gevangengenomen is door Meleagant en dat een valse brief Walewein, Guinevere én het publiek heeft doen geloven dat hij veilig bij Arthur was aangekomen. De hovelingen van de koning vragen Walewein waar Lancelot is: ‘Waar is hij dan, beminde heer? Wij zien hem immers nergens.’ Ook hier zien we geen verbazing bij hoofdpersoon Walewein, maar onmiddellijk de overgang naar het stellen van een vraag om meer informatie te krijgen over de vreemde situatie. Aangezien het extradiëgetische publiek op hetzelfde kennisniveau zit, is de vraag die Walewein stelt waarschijnlijk ook de vraag die de toeschouwers bezighoudt. De ridder fungeert hier dus als een spiegelpersonage. Een hoogst bijzonder en afwijkend voorbeeld van een vraagpassage vormen de verzen 6814-6841. Lancelot is zojuist teruggekeerd aan het hof van koning Arthur en iedereen is blij: Van de ouden van dagen tot de kleinste kinderen aan toe, iedereen was opgetogen. De vreugde verjoeg de droefenis die er heerste en wiste alle treurnis uit. Leed vluchtte weg, blijdschap verscheen en maakte iedereen dolgelukkig. En de koningin? Nam zij geen deel aan de feestvreugde? O jawel, zij was er als eerste bij. Pardon? Mijn God, waar zou zij anders zijn? Nog nooit had zij zo'n groot geluk gekend als bij zijn terugkeer. Maar is ze niet naar hem toe gegaan? Jawel, echt waar, ze was zo dichtbij hem dat het weinig scheelde of haar lichaam was haar hart gevolgd. Waar was haar hart dan? Dat overlaadde Lancelot vol verrukking met kussen. En het lichaam? Waarom verschool dat zich? Was de vreugde dan niet volledig? Was er soms nog haat of woede? Nee, nee, helemaal niet.Ga naar eindnoot11 Dat de antwoorden hier door de verteller gegeven worden lijkt duidelijk, maar wie stelt de vragen in deze ogenschijnlijke dialoog? Is het een true van Chrétien, een stijl- | |
[pagina 27]
| |
verandering om wat meer luchtigheid in zijn verhaal te krijgen?Ga naar eindnoot12 Of zien we hier een veel ingewikkeldere narratieve techniek om het publiek min of meer direct een plaats te geven in de roman? Voor zover bekend is dit soort passages vrij zeldzaam in de middeleeuwse literatuur en zeker in dit geval zou een studie naar de achterliggende verteltechnieken en effecten zeer waardevol zijn. | |
BeschrijvingspassagesDe beschrijvingspassages worden gekenmerkt door expliciete gevoelsuitingen. Van een of meer personages - het aantal is hier van ondergeschikt belang - wordt beschreven hoe ze hun emoties verwoorden. Zoals gezegd zou het doel hiervan kunnen zijn het publiek de beoogde reactie voor te spiegelen en de toeschouwers daarmee te tonen hoe ze zouden kunnen (of moeten) reageren op de gebeurtenis in kwestie. Een mooi voorbeeld van een emotiebeschrijving vinden we meteen in het begin van het verhaal. Als duidelijk wordt dat aan Kai, de hofmeier van de koning, via een zogenaamde don contraignant toestemming verleend moet worden om de koningin te vergezellen, is het gehele hof in rep en roer:Ga naar eindnoot13 Dit stemde de koning niet gelukkig, maar hij verleende de gunst, want hij kwam nooit op een gegeven woord terug. Hij deed het echter met pijn in zijn hart, en dat stond op zijn gezicht te lezen. Ook de koningin was ongelukkig. De hele hofhouding was van mening dat Kai iets hooghartigs, beledigends en dwaas had gevraagd. [...] Iedereen die haar zag vertrekken was ten zeerste bedroefd, alsof ze dood lag opgebaard. Zij waren ervan overtuigd dat ze van haar levensdagen niet weer zou keren.Ga naar eindnoot14 In deze passage wordt door het intradiëgetische publiek bij deze gebeurtenis (de hofhouding) een niet mis te verstane reactie geventileerd op het feit dat Kai de koningin vergezelt naar het Gorre van Meleagant. De extradiëgetische toeschouwers zijn hoogstwaarschijnlijk bekend met de niet al te beste reputatie van Kai - de onbehouwen en spotzieke hofmaarschalk die voor het ongeluk geboren lijkt - en hebben dus alle reden om net zo ongerust te zijn. Het lijkt erop dat Arthurs hovelingen hier de beoogde reactie van de lezer/toehoorder zouden kunnen weergeven; dat maakt hen tot een spiegelpersonage.
Afb. 3 Meleagant daagt Arthur en zijn hof uit (Princeton, UL, Ms Garrett 125, f. 34r). Uit: K. Busby e.a., The Manuscripts of Chrétien de Troyes (Amsterdam/Atlanta 1993) vol. I, p. 287 afb. 68.
| |
[pagina 28]
| |
Een tweede voorbeeld van een beschrijvingspassage is te vinden bij een van de gevechten tussen Lancelot en Meleagant: De schrik zat er goed in bij de mensen die aan zijn kant stonden toen zij zagen dat hij verzwakte. De angst bekroop hen dat hij zich niet zou weten te herstellen en zij vreesden dat hij het onderspit al had gedolven en Meleagant de overwinnaar was. Dit zeiden ze tegen elkaar.Ga naar eindnoot15 De inwoners van Gorre sluiten zich hier aan bij Lancelot en zijn versteend van angst als ze zien dat hij aan kracht verliest. Het publiek aan wie dit verhaal verteld wordt, zal waarschijnlijk in de loop van het verhaal een dusdanige hekel hebben gekregen aan Meleagant dat het zich de emotie in deze passage heel goed kan voorstellen. Het lijkt daarom aannemelijk dat de reactie van de inwoners van Gorre en Logres hier identiek zou kunnen zijn aan de emotie die de lezer/toehoorder voelt. Daarmee functioneert de eerste groep als een spiegelpersonage. | |
Koning BademaguEen bijzonder personage in het verhaal van Chrétien de Troyes is koning Bademagu, de wijze koning van Gorre en de vader van Meleagant. Bademagu wordt door het hele verhaal heen neergezet als de aimabele, charmante, intelligente vorst in een land dat de reputatie heeft gevaarlijk en onrechtvaardig te zijn. Hij is een immer respectvolle en integere man die tot het uiterste gaat om zijn zoon enigszins in het gareel te houden. Vanwege zijn onberispelijke voorkomen en gedrag is Bademagu het ideale spiegelpersonage. Het is niet ondenkbaar dat het extradiëgetische publiek de wijze man gaat vertrouwen vanwege de manier waarop hij zijn zoon Meleagant bejegent. Daar komt nog bij dat Bademagu bijzonder hartelijk is jegens de inwoners van Logres, een houding die de lezer/toehoorder ook wel zal kunnen begrijpen. Het publiek zal zich dus hoogstwaarschijnlijk hebben kunnen identificeren met de wijze koning tijdens zijn interactie met Meleagant en de inwoners van Logres. Ook in deze passages treffen we de tweedeling aan in vragen en emotiebeschrijvingen. Opvallend is dat de passages waarin vader en zoon discussiëren veelal emotiebeschrijvingen zijn. Zo zijn we in verzen 3187-3209 getuige van een wijze raad die Meleagant van zijn vader krijgt naar aanleiding van het ontvoeren van koningin Guinevere: Het toeval wil dat wij hier op dit moment uit het venster kijken en wij zijn daarvoor beloond. Wij zijn ooggetuige geweest van een daad zó onversaagd dat niemand die zou kunnen bedenken. Geef toe dat je de man die dit wonder heeft verricht niets kwalijk kan nemen. Zorg dan dat je het met hem eens wordt en geef hem de koningin terug. Je zult niets winnen bij een gevecht, nee, je zult eerder veel verliezen. Wees dus wijs en hoofs en stuur de koningin naar hem toe zodra hij je ontmoet. Schenk hem die eer, hier in je land en geef hem dát waarvoor hij is gekomen nog voordat hij erom vraagt. Je weet immers dat hij is gekomen voor koningin Guinevere. Wees dus niet koppig, of dwaas, of hoogmoedig.Ga naar eindnoot16 Hetzelfde gebeurt wanneer Meleagant zijn vader vertelt dat hij in Logres zal gaan vechten met Lancelot: ‘Zoon,’ zei zijn vader, ‘nu maak je jezelf wel heel belachelijk! Hij die nooit van dwaasheid had gehoord, leert die nu van jou. De waarheid is dat een goed hart zich | |
[pagina 29]
| |
vernedert, maar de zot en de man vol eigendunk zijn nooit gespeend van dwaasheid. Zoon, ik zeg het je, jouw hart is zo vreselijk dor en hard, dat het geen zachtheid of vriendschap kent. Dat hart van jou is meedogenloos en in de ban van dwaze ideeën. Daarom minacht ik je. Dat zal je ondergang zijn.Ga naar eindnoot17 In beide gevallen steekt Bademagu zijn mening over zijn zoon niet onder stoelen of banken: een directe uiting van zijn gevoelens en emoties is het gevolg. Gezien de affiniteit die de lezer/toehoorder heeft met Bademagu en het onbegrip dat hij waarschijnlijk koestert jegens Meleagant, lijkt het goed mogelijk dat het extradiëgetische publiek op dezelfde manier heeft gereageerd. Daarmee kan Bademagu als de ‘aangever’ van deze emoties beschouwd worden en is hij in deze passages een spiegelpersonage. Vraagpassages vinden we eveneens terug bij de wijze koning, en dan hoofdzakelijk bij zijn interactie met het bezoek uit Arthurs Logres. Twee voorbeelden hiervan zijn de verzen 3947-3956 en 3981-3992. Guinevere heeft zich zojuist verbolgen getoond over Lancelots aankomst aan het hof van Gorre. Bademagu begrijpt dat niet - hij is toch gekomen om haar te helpen? ‘Wat!? Maar vrouwe,’ riep de nobele en hoofse koning uit, ‘wat is er in u gevaren? U toont niet echt veel waardering voor de man die u zoveel diensten heeft bewezen, die onderweg talloze malen zijn leven in de waagschaal heeft gesteld, die uw eer heeft verdedigd en die u op mijn zoon Meleagant heeft heroverd, die u met pijn in zijn hart op heeft moeten geven.’Ga naar eindnoot18 Als de koningin vervolgens een in zijn ogen onbegrijpelijk antwoord geeft, vervoegt Bademagu zich bij Lancelot om opheldering te vragen: De koning vertrouwde hem toen toe: ‘Lancelot, dit verbaast mij zeer. Wat kan er toch zijn dat de koningin u niet wil zien en u geen woord waardig keurt? Als zij in het verleden wel tegen u sprak zou ze dat nu niet moeten weigeren, noch zou ze u mogen negeren na al wat u voor haar gedaan hebt. Zeg mij toch waarom zij u dit aandoet.’Ga naar eindnoot19
Afb. 4 Lancelot trotseert de Zwaardbrug om Guinevere te redden, die zijn aankomst in gezelschap van Bademagu bekijkt vanuit de toren (New York, Pierpont Morgan Library, Ms M. 806, f. 166r. Uit: W. Kibler, Lancelot or The Knight of the Cart (New York 1984), p. vi.
| |
[pagina 30]
| |
Koning Bademagu heeft in deze scènes hetzelfde kennisniveau als het publiek - beiden weten nog niet wat zich zal gaan afspelen tussen Lancelot en Guinevere. Zijn onbegrip wekt verbazing in hem op en dat is de reden voor zijn vragen. Gezien de onlogische reactie van Guinevere is het alleszins aannemelijk dat het publiek ook verbaasd moet zijn geweest over haar houding ten opzichte van haar redder en opheldering moet hebben gewenst. Bademagu zou hier dus de emotie van de lezer/toehoorder kunnen weerspiegelen en dat maakt hem tot een spiegelpersonage. | |
BesluitEen spiegelpersonage reflecteert de beoogde reactie of emotie van het extradiëgetische publiek. Daarmee zijn er een flink aantal soorten spiegelpersonages denkbaar, waarbij iedere emotie een aparte categorie vormt. In dit artikel zijn de emoties ‘verbazing’ en ‘woede’ aan de orde gekomen en toegelicht aan de hand van de tweedeling in vraagpassages en beschrijvingspassages. Vele uitbreidingen op de hierboven geïllustreerde theorie zijn denkbaar. Zo is het bijvoorbeeld aannemelijk te maken dat het concept van het spiegelpersonage zich niet beperkt tot de middeleeuwse literatuur, maar ook in moderne teksten terug te vinden is. Daarnaast zou de link gelegd kunnen worden met personages in films en toneelstukken. Ook is het wellicht interessant om niet louter naar verbale uitingen te kijken, maar ook gebaren en lichaamstaal mee te nemen bij het analyseren van spiegelpersonages. Het lijkt erop dat de spiegelpersonage-theorie veel meer te bieden heeft dan wat er totnogtoe uitgehaald is en dat is - om in de emotiesfeer te blijven - bijzonder verheugend! |
|