artikel
• Thea Summerfield
Een Haags scriptorium
Middeleeuwse boeken, vooral rijk geïllustreerde manuscripten, wekken bij mensen van alle leeftijden en van totaal verschillende achtergronden grotendeels dezelfde reactie: ongelooflijk dat men dat allemaal met de hand schreef en illustreerde. Wat een tijd moet dat gekost hebben, en wat een geduld kon men toen opbrengen - het was wat je noemt monnikenwerk. Bewondering en verwondering dus, voor iets dat ver van ons afstaat in een tijd dat uitgevers boeken graag camera ready aangeleverd krijgen om ze in de kortst mogelijke tijd en met zo min mogelijk kosten op de markt te kunnen brengen.
Om de wereld van het middeleeuwse boek wat dichter bij het publiek te brengen, en vooral ook kinderen uit de midden- en bovenbouw van de basisschool op een aantrekkelijke manier kennis te laten maken met de middeleeuwse manier om boeken te produceren, heeft het Museum van het Boek (Museum Meermanno Westreenianum) in Den Haag in een vleugel van het gebouw een scriptorium ingericht. Daar kan men ervaren hoe dat nu voelde - het schrijven met een ganzenveer op perkament, gezeten op een houten bankje met het blad onder een hoek van 45o op een lessenaar voor zich.
Het Scriptorium biedt plaats aan ongeveer twintig personen. Aan alle aspirant-monniken / schrijvers wordt een zwarte pij uitgereikt, die men in verschillende maten heeft hangen. Het dragen van de pij is niet verplicht, maar wel aan te bevelen aangezien er met niet gemakkelijk uitwasbare inkt gewerkt zal worden. Eenmaal gezeten aan de lessenaar krijgt men een blad met schrijfoefeningen: het schrijven van lijntjes en letters in textura-schrift. Een van de medewerkers legt uit hoe de ganzenveer moet worden vastgehouden, en hoe men daar dikke, dunne, rechte of gebogen lijnen mee maakt. Plotseling voelen je vingers weer net zo stijf en onwillig als toen je, als zesjarige, leerde schrijven. Ook is het ineens weer moeilijk om de letters tussen de lijntjes te houden. En niet de ganzenveer te diep indopen, want dan zien je vingers meteen zwart van de inkt, en heb je, voor je het weet, vlekken op je blaadje en inkt aan je neus. Poeh, toch wel warm in zo'n pij...
De inkt die wordt gebruikt, zit in een inkthoorn die in de lessenaar gestoken lijkt te zijn. Dit is schijn - het gaat wel om een echte hoorn, maar alleen de bovenste rand is gebruikt. Om ongelukken te voorkomen, zit in elke ‘hoorn’ slechts een paar millimeter inkt. Elke schrijver heeft drie inkthoorns, en drie kleuren inkt op zijn lessenaar: zwart voor de letters, rood om een initiaal te maken, en blauw voor de randversiering. De inkt die gebruikt wordt is niet-middeleeuwse ecoline. In een vitrine kan men zien welke ingrediënten er gebruikt werden voor inkt in de Middeleeuwen. Maar aan rood en blauw zijn we nog niet