Maatstaf. Jaargang 41(1993)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] Erik Spinoy Gij L'auto de la mort Der doden camionet, hoezeer gij hem voor andermans vehikel hield, staat nu toch werkelijk als een engel hier. Licht geeft zijn kop en overgiet de plek met een onaards azuur. Eeuwig onverslijtbare remschoenen, versterkte remkabels, de vruchtzak- geborgenheid van driepuntsrolgordels. De levenreddende adem van de airbag. O abs, die het rechte pad doorloopt. Maar links en rechts het remspoor, hopeloze sloop. Ligt glas gebroken als voorheen geen ijs. Zijn takken als uw ruggegraat geknapt. Hangt als een sperballon te zwijgen uw gesprek. Lekt olie weg. Druipt kraakbeenvocht. En stopt. [pagina 180] [p. 180] Erik Spinoy © Raf De Smedt [pagina 181] [p. 181] De kracht van positief denken En in de tochtig openstaande hersenpan, met limonaderode jus en doodsbleek koolgewas gevuld, schokt, puls na puls, de elektriciteit met flitsen waanzin onvoorzien en die slechts gij, die eindelijk zijt, herkent. Keert al het oude terug, maar ruimer: in context. Atol bereden door een hemel- zwam. Kind dat naar licht graait en verlies vindt in de oogkas. Een mijn bestemd voor dit, het hobbelend skelet. Daarin de jeugd gezet, de liefde en de trouw aan niets dan eten, drank en slaap die soms verliefde bijslaap was. Gij weet uw schedel stuk, het bloed in asfalt weggedrupt. Gij moet niet zagen, dus. [pagina 182] [p. 182] Le déjeuner sur l'herbe En wat een vragen toch. Is niet gewriemel overal - het lauwe bloed en nodeloos veel beweging? Toch wordt gij als arduin, waarin een dode naam gebeiteld staat, versteven uit een la gehaald. Oeroud en kelderachtig dit vertrek van kou. Het glimselwerk van neon, glas, faïence en staal. Bewegen cellen in een bleek conglomeraat van kiezen, plasma, ziekten, opperhuid. En dan serieus. De romp ligt op een bed, centraal, en wordt door rubberen vingers bepalpeerd. Geen vocht resteert. Een mespunt komt eraan. De buik gaat open, lacht. Ontglipt een proestend ingewand. Oog in oog Uit cellofaan ontstaan, de ijsroomwitte jas waarin het ruikt naar reiniging, en roest verschuift. Verschokt de hals, een hand verft met een vlijmscherp ding dat als geen lymfe langs de oogbol glijdt. Ziezo, dat zit wel goed. Het wonder van de maaglob, een orgaan. Spontaan heft het een lofzang aan: perfecte vormen, als van god. Ferm ding, fameus. Schone machinerie. Vorige Volgende