Maatstaf. Jaargang 41(1993)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] [pagina 143] [p. 143] Ezel Deze ezel heet Ambroos. Hij drentelt langs hond en lam. Tussen zijn saffraangele tanden zit een halve boterham, ambrosia. Vele meesters reden op zijn rug, Heer Jezus, Heer Honger, Heer Dood. Om zijn dagelijks brood balkt hij: Glorie, gloria! Op de vlucht naar een of ander Egypte verloor hij onderweg de os, zijn vriend met wie hij redeneerde over het stro, de kribbe, het kind. Soms buigt een vreemde rouw zijn pluizige kop nog verder naar voren. De schuwte van de paria in de wereld waarin ook wij dolen? Waarom duldt hij onze grillen zoals de vliegen in zijn wimpers, de horzels op zijn billen? Wat is het waarom van zoveel nederige vrede? Herinnering aan Arcadia? Al is Ambroos al eens duister en duivels op zijn tijd en stond, zijn ogen zijn de gewonde ogen van de eeuwigheid. Hugo Claus, ongepubliceerd gedicht Vorige Volgende