Maatstaf. Jaargang 41(1993)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Leonard Nolens Achttien 1 Ik ben altijd achttien. Ik heb geen keus gehad. Ik zit altijd met pils en wrok en sigaretten In de lege kamers van een vreemde stad En zie de ouders in de straten messen wetten. Ik kan het huis niet uit. Ik woon hier overal Waar lijkepikkers in mijn moeder binnendringen. Ik ben de zonen en de dochters van een stal Vol stront in Bethlehem. Maar Jezus hoor ik zingen Tegen de windhaan boven de linden op het vrijthof. Hij heeft zijn stem over de eeuwen uitgesmeerd Tot in het klokhuis van mijn keel en kan niet slapen. Later, zegt hij, later, als iedereen vader verteerd En uitgekakt heeft op de koppen van de papen, Halen wij onze bloedende Christus vanonder het stof. [pagina 4] [p. 4] 2 Ik ben altijd achttien. Ik ben altijd het kruispunt, Hier, van al mijn magnifieke onmogelijkheden, En alle straten hebben het op mij gemunt. Ik ben altijd de draaischijf van een onmogelijk heden. Ik ben altijd de kromgegroeide verschijningsvorm Van iets dat niet bestaat, van iemand die ooit God Heeft losgelaten in mijn vel, een wervelstorm Van licht dat mij doorschoten heeft tot op het bot. Van buiten blijf ik zwart. De zon is de gouden hamer Van vader en slaat op het hart van mijn levensverhaal. De maan is niet langer de tussenpersoon van het licht. Achttien is al, is heel mijn getal, en zonder gezicht. Achttien zit pijn te hebben in een vreemde taal. Achttien loopt dood te gaan in de verkeerde kamer. 3 Mijn begin heeft ginder kant noch wal geraakt En is sindsdien een rechtop lopende rivier. Het lukt me soms haar langzaam neer te leggen hier In haar natuurlijke staat die zo mijn dood uitmaakt. Ik stroom altijd omhoog en val in mij terug. Ik ga naar boven en beneden waar ik sta. Slechts door dit wit loop ik te slapen als een brug In haar gespannen rust. Daar klinkt geen stap op na. Er zijn geen oevers aan die stroom van achttien jaar. Mijn leven is een wandelende waterladder Die zichzelf beklimt en van haar sporten daalt In één muziekakkoord dat mij te buiten gaat. Ik hoor dat ik zijn toonaard niet kan zien, maar dat er Samenzang bestaat. Die werd zich hier gewaar. Vorige Volgende