[Nummer 10/11/12]
Martin Ros
Ten geleide: Waarom daarom
Het fijnste van mijn jaarlijkse kaboutervakantie is altijd het de grens overschrijden van België.
Heerlijk! Je voelt het meteen als je de grensstreep passeert: zuiders, we gaan zuiders!
Je voelt het aan de lucht, je ruikt het aan de constante café- en bakgeuren die over het Vlaamse landschap kringelen, je ziet het aan de huizen die de Vlaamse mensen allemaal zo graag vlak langs de snelwegen planten om langs een groot lint door hun land te kunnen rijden. En je merkt het vooral aan de dichters en hun tijdschriften. Waar je ook in het centrum van een stadje of dorp heel hard op de grond stampt, verschijnt wel ergens een dichter, zijn stencil of privé-tijdschrift onder de arm.
Nergens zoveel poëtische festivals als in Vlaanderen. Nergens zoveel verwoed poëzie producerende stencilmachines als in Vlaanderen. Nergens zoveel lust om te leven en lust om te lezen als in Vlaanderen. Nergens ook zo'n fantastische jaarlijkse totaalboekenmarkt als de Vlaamse boekenbeurs waarop men het complete Vlaamse volk boodschappentassen vol boeken ziet aanschaffen voor een nieuwe lange leeswinter. Dit is zo'n prachtig gezicht! Wat gefascineerd was ik ook toen ik voor het eerst, verdaasd over zoveel boeken en fondsen waarvan ik nog nooit had gehoord, om de zoveel minuten door de microfoon de namen hoorde van auteurs die ergens op 'n standje signeerden. De ene fantastische nieuwe naam na de andere! Niet alleen las heel Vlaanderen zich suf, bewees de beurs me, het schrééf zich ook suf en ik wist er nauwelijks van!
Er is jaar in jaar uit in het noorden nogal eens sceptisch en meesmuilend op de Vlaamse literatuur neergezien. Het kwam door een zich verkijken op het soms te amateuristische liefhebberen. Het kwam ook door de aftocht van zoveel auteurs en uitgeverijen naar Noord-Nederland. Zulks werkte steeds sterker het sjabloon in de hand dat Vlaanderen kennelijk literatuurarm of literatuurloos is. Maar het tegendeel is het geval, dat is de laatste jaren, het laatste decennium vooral, wel duidelijk gebleken.
Sommige Nederlandse uitgeverijen hebben zich zo van Vlaamse kwaliteit voorzien, dat ze wel de Vlaamse nieuwe fondsen van Noord-Nederland kunnen worden genoemd.
Steeds drukker worden de Vlaamse auteurs in het noorden besproken, steeds beter worden zij verkocht, steeds invloedrijker worden hun meningen. Er is zonder meer sprake van een nieuwe vitaliteit van de Vlaamse literatuur.
Maar waar komt die revitalisering van de Vlaamse literatuur nu toch vandaan?
In overleg met twee liefhebbers en kenners die zelf hun partijtje Vlaamse literatuur dapper meeblazen, Paul de Wispelaere en Hugo Brems, wilde Maatstaf daar eens achter zien te komen. Alleen het werken aan dit nummer, het benaderen van de auteurs, het contact over hun mogelijke bijdragen waren al een genot.
Ik dacht al een beetje ervaring te hebben met speciale themanummers. Maar het enthousiasme, de ernst en de vaart waarop vrijwel alle door ons gepolste auteurs voor dit