Die zin vond hij zo geslaagd, dat hij er een variant op bedacht: ‘Having murdered my mother under circumstances of singular atrocity...’
Ook de volgende drie gaan over de dood:
‘The fact that Henry Armstrong was buried, dit not seem to him to prove that he was dead.’
‘The circumstances under which Joram Turmore became a widower have never been popularly understood. I know them, naturally, for I am Joram Turmore.’
‘John Mortinson was dead: his lines in the tragedy of Man had all been spoken and he had left the stage.’
Martin Ros maakte mij, via de radio, attent op de beginzin van Beverley Nichols' Father Figure. ‘The first time I remember my father he was lying dead drunk on the dining-room floor.’ Bierce-kwaliteit!
Het bewind van de Engelse koning Charles ii was geen periode van innige vriendschap met de Nederlanders. Liefst drie oorlogen hebben wij in die jaren met onze concurrententer-zee gevoerd. Michiel de Ruyters tocht naar Chatham wordt met trots vermeld in onze geschiedenisboekjes. Dat de Engelsen wraak namen door Terschelling plat te branden, staat er niet bij.
Toch moeten er zekere relaties zijn geweest. Een woord dat je bij Rochester tegenkomt, tarse voor penis, werd door ons overgenomen als het in Zuidhollandse steden nog altijd courante taas (Kiliaen noemt in 1599 teers met dezelfde betekenis, ‘maar deze seksuele toepassing schijnt niet beklijfd te hebben’, aldus Endt in zijn Bargoens woordenboek).
Een andere term uit de poëzie van de Restoration is stoat, oorspronkelijk hermelijn, maar met seksuele nevenbetekenis. ‘She swives like a stoat,’ schreef een onbekend gebleven hofpoëet over de gravin van Castlemaine, 's konings maîtresse. ‘Ze naait als een hermelijn.’ Daar hebben we ons woord stoot, drie eeuwen later door Jan Cremer in reprise gebracht en tot nationale omgangstaal verheven.
Het laatste kwart van de zeventiende eeuw staat zeker niet bekend als een glorietijdperk in onze letteren. Toch had Amsterdam juist in die tijd als centrum van boekproduktie een opvallend internationale uitstraling. Loopt u maar mee: in 1678 verscheen daar De Americaensche Zee-Rovers van Alexandre Olivier Exquemelin. Heeft hij dit geschreven in zijn moedertaal, het Frans, of direct in het Nederlands? Dat weten we niet. Nadat hij op last van Lodewijk de Veertiende als protestant zijn medische studie in Parijs had moeten afbreken, behaalde hij in Amsterdam het chirurgijnsdiploma.
Het boek werd vertaald in het Spaans, het Engels, het Duits en - maar pas in deze eeuw - het Russisch. Het moet razend populair zijn geweest. Het is letterlijk stukgelezen. Toen de uitgever het wilde herdrukken, was het nergens meer te vinden. Zelfs zijn eigen exemplaar was gestolen. Hij behielp zich door de Engelse editie te laten terugvertalen.
Er zijn maar drie exemplaren bewaard gebleven. Een daarvan dook vorig jaar op in de catalogus van Forum te Utrecht. Sensatie in de wereld der antiquaren: er werd f 45 000 voor gevraagd. En verkocht is het ook.
Uit 1680 dateert 't Amsterdamsche Hoerdom volgens de legende geschreven door een Rotterdamse politiefunctionaris die in Amsterdam was gaan kijken hoe ze daar in Jezusnaam de prostitutie binnen de perken hielden. De Franse vertaling Le putanisme d'Amsterdam, wordt in geen pornografiegeschiedenis overgeslagen.
Van de oorspronkelijke uitgave is maar één exemplaar bekend. Dat bevindt zich in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. Herdrukt is het pas in 1976, in facsimile. Het heeft jaren bij De Slegte gelegen. Onverkoopbaar! Het niet onaanzienlijke restant is de papiermolen in gegaan.