Jan de Rooy
Portfolio/Joop Polder, gek op trams en oude stoelen
Joop Polder werd in 1939 in Den Haag geboren. Hij studeerde in die stad aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Hij vervolgde zijn studie aan de academies van Brussel en Parijs.
Vanaf 1964 heeft hij met grote regelmaat in binnen- en buitenland geëxposeerd. In zijn vroege werk stond de mens centraal, tentoonstellingen hadden titels als ‘De vrouwen van Joop Polder’, ‘Protest tegen de oorlog’ en ‘De mannen van Joop Polder’. Die laatste expositie kwam tot stand in nauwe samenwerking met Jean Genet, met wie hij in zijn Parijse periode bevriend was geraakt.
In de vroege jaren zeventig, Joop Polder is inmiddels in Den Haag teruggekeerd, wordt de mens verdrongen door huizen, pleinen en straten. Enkele jaren later verschijnen er trams op zijn doeken. Lege trams.
En tot op heden is er geen levend wezen meer te bekennen op zijn werk, hoewel er plaats genoeg is in de trams, op de kademuren, in vensterbanken of op de trappen van paleizen. Heel uitnodigend heeft hij op zijn laatste doeken zelfs comfortabele stoelen geschilderd, maar geen sterveling neemt er plaats.
Waarom niet? Het is onzin te veronderstellen dat Joop niet langer van mensen zou houden. Men hoeft hem slechts enkele minuten mee te maken om te beseffen welk een uitzonderlijk warme persoonlijkheid hij is. Hij is altijd goedgeluimd en met één opmerking kan hij de stemming van een heel gezelschap bepalen. Aan het begin van dit jaar heb ik dat mogen meemaken tijdens een promotieplechtigheid in Leiden. In het donker gelambrizeerde universiteitsgebouw heerste een gewijde stilte als in een kerk. Over krakende vloeren begaven de genodigden zich in een begrafenisstemming naar de senaatskamer. Ook Joop bevond zich onder hen. De pedel (u weet: de als dominee uitgedoste man met een van belletjes voorziene vlaggestok die hij laat rinkelen als hij ‘hora est’ roepend het einde van de plechtigheid aankondigt) stond met een uitgestreken gezicht bij de ingang om de toegangskaarten te controleren. Van enkele meters afstand herkende Joop in de pedel een vriend en enthousiast riep hij uit: ‘Hallo, schat!’
De belletjes begonnen voortijdig te rinkelen en de man wist niet hoe hij moest kijken. Joop voegde er nog aan toe: ‘Alles kits?’ Het ijs was gebroken, er was geen sprake meer van een begrafenissfeer; de aanwezigen lachten elkaar gemoedelijk toe en de promotie verliep voor Leidse begrippen ongekend ontspannen.
Ja, Joop Polder met zijn ontwapenende charme... Hij houdt van mensen en mensen houden van hem; geen wonder dat hij een buitengewoon druk sociaal leven leidt. Zo vreemd is het dus niet dat hij als compensatie op zijn doeken een zondagmiddagrust oproept. Een verstilde sfeer op een warm uur van de dag in een ogenschijnlijk uitgestorven wereld.
Maar schijn bedriegt, want als wij lang genoeg naar zijn schilderijen kijken, is het alsof er op een vreemde manier toch mensen op