Maatstaf. Jaargang 41(1993)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Chris Honingh Gedichten [Zoevend de middaglimousine genomen] Zoevend de middaglimousine genomen naar de zon, die urinekleurig ondergaat; ik verdring de gezichten door de neuzen achterwege te laten, monden zijn sowieso al hiaten. Zo kijk ik moeder achter mij met haar handen blasé in het haar, poplin sweater, schaterende mond, het barok van de tanden, we zijn weg van elkaar, maar wezenlijk verbonden. Verder de zee en aan de zandreep een Caltex-station. [pagina 10] [p. 10] [Vandaag vond ik mijn schaduw in zand] Vandaag vond ik mijn schaduw in zand terug, alsof een evenbeeld zich in het kwarts verborgen had gehouden. Hoewel ik daar in allerkleinste deeltjes lag uiteengevallen bewoog ik nauwelijks, aan het zand gekleefd - op dit strand een onbekende damp, een quark, een nevel. Had ik iets losgelaten en kon de spoetnik nu zijn baan om aarde niet verlaten? Waar was ik zelf gebleven, toen de zon over mijn rug heenklom en zo mijn tweelingbroer een zachte dood indreef? [Zonverblind zag ik mijn moeder donker] Zonverblind zag ik mijn moeder donker tegen duinen staan, ze had zich opgericht, haar hele lijf was zwart. Op haar neus een witpapieren masker, maar niets bleek meer bestand tegen de diepe brand; ze kon niet meer ontsnappen. Ontstellend was de kracht waarmee ze in ging pakken wat er over was - een heupflacon werd aan de golven prijsgegeven, ze vond dat ik moest zwijgen. Toen ik van de hemel terugkwam naar de aarde, dacht ik rode lucht in haar gevaren want ze dwong haar ogen achter onaantastbaar effen glas. Vorige Volgende