Maatstaf. Jaargang 41(1993)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Joost Zwagerman U zij de glorie Geen kiosk geen krant nog geen acht uur in looppas zwemmen de forensen langs loketten in hun vierdeurs kopjes koffie. Trein gemist! Nu moet zij bellen faxen wachten perron drie de stoptrein naar den Haag een jongen met een hond die net zo bang voor roltrap is als zij, zodat achterlangs de gewone trap en zij in één seconde shit! haar tasje weg. Het was dat weet ze zeker die ene daar die met die zware schoenen of die ander toch misschien? Geen aangifte gedaan. Niet om acht of negen maar pas om half tien neemt zij trein. Stremming van traject, wel godverdegod...! De coupé vloekt zich de streekbus in. Pas in de lunchpauze komt zij op kantoor, waar zij, stomverbaasd, kussen van collega's krijgt kindje kindje leef je nog? Bleek eerder de intercity naar Den Haag ontspoord tien doden vierentwintig in levensgevaar godogodogod en als ik niet en als toen niet mijn tas en godogod ik sta te trillen op m'n benen een trein vroeger en ze hadden me ik was ik was heeft eigenlijk die dief die junk dat vieze leren jekkie godogod toch maar mooi m'n leven te danken aan die crimineel. De god in kwestie pleegt die dag met twee andere goden en snelle autokraak en gaan ze met z'n drieën in een Toyota naar het Oosterdok waar haar tasje pasje zakjes doosjes in no time op de bodem tussen dooie ratten ouwe fietsen schoenen autobanden en de botten van een afgehakte arm. Twee neuzen graaien de portefeuille leeg en de mensenredder zet intussen grijnzend zwijgend op de achterbank een shot. Stijgt-ie op naar waar het meisje op kantoor haar blik nu richt, handen gevouwen, hem en Hem dankend, precies zoals Hij en hij het willen: zonder aanziens des persoons. Vorige Volgende