Maatstaf. Jaargang 41(1993)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Ilse Starkenburg Gedichten [we brachten het niet naar buiten] we brachten het niet naar buiten daar moest je op je woorden letten daar moest je je passen tellen onze tuin was groot genoeg ik ging een keer buiten het hek en sprak, ze zeiden je hebt een vreemd accent ik zei het is niet vreemd het is helemaal geen accent het is de taal van mijn moeder gemengd met wat klanken van mijn vader het is de gemengde, binnenshuise taal ze zeiden o een huis met hier en daar zo'n zin zacht gezegd, geen wanklank dan soms een pas op de trap in de tuin de stille grassprietjes tot aan het hek niemandsland. [pagina 32] [p. 32] [wij weten alles al] wij weten alles al maar nog niet in woorden kom hier, met je oor op de vloer ze praten met elkaar over waar wij vandaan komen, waar wij naar toe gaan wij hebben gehoord wat we wisten zullen we het maar niet zeggen? we doen alsof we kinderen zijn een broer en een zus op één kamer met twee bedden we zullen hun leven liefdevol begeleiden. [pagina 33] [p. 33] Spelen aan zee er ligt een bal op de weg die van niemand is er ligt een bal in de zon op een dag kan ik er niet meer tegen dat er een bal bestaat zo rond als de zon zo stil als de weg ik wil niet de enige zijn die beweegt de bal moet ook ik gooi hem weg hij rolt, hij stuitert de berg af, de zee in zo. vaarwel bal. [pagina 34] [p. 34] Samenspel mijn lief, dit is mijn eerste reis en jouw eerste reis met mij, vaag herinner ik me je vorige reizen ik heb dezelfde droom gedaan over telefoonnummers overal om me heen waarvan ik het laatste cijfer kwijt ben aan deze droom is wel nieuw dat jij achter me staat, je zegt: ‘je hoeft niet te bellen naar waar we al zijn geweest en waar we naar toe gaan staan op de kades mensen klaar, we zullen precies op tijd zijn voor een afspraak met een tandarts moet je bellen niet voor een afspraak met een eiland’ zo droom je met me mee ik eet nootjes om dorst te krijgen jij eet nootje, na nootje, na nootje ik reis met je mee, om elk eiland iets te beloven we komen verder ik vraag jou: ‘waar zijn we volgend jaar?’ jij antwoordt mij: ‘op Shinoushi’ [pagina 35] [p. 35] [dit is een gedicht] dit is een gedicht voor een deftige mond het is een duur gedicht ik lust dit gedicht zegt de mond het past in mijn boekenkast. Sterrenwijk de huizen zitten aan elkaar vast de coniferen vormen lage heggen vlak voordat de was schoon is en bijna droog beeft de aarde alleen de mensen lopen los en er zijn soms druppels als de hemel is gemaaid mijn schaduw van de grond geschrobd en mijn spiegelbeeld van het raam geboend zie ik druppels kijken. Vorige Volgende