Maatstaf. Jaargang 39(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Herman de Coninck Gedichten 1[regelnummer] Port-Cros. Zwemmen, snorkelen. Afgezien van het feit dat je onder water van vissen spreekt en boven water van vogels, en boven water van bergen en onder water van diepere bergen, wordt er tussen vleugels of vinnen gewoon verbleven en gegleden, kijk, daar zwemt een school van veertien zinnen in prenatale stilte. Later staat ook de kamer vol water. Blubblub, zeg jij. Blub, ik. Ik denk dat ik gelukkig ben, maar hoe zou ik dat moeten weten. [pagina 119] [p. 119] 2[regelnummer] Port-Cros. Schijfje maan als een c. Kerkhofje met tien graven. Hier wil ik ook. Dochter wil liever gecremeerd. Ik niet: ik wil liggen. Met honderdduizend stofjes kan dat niet zo. Haar moeder wil kunst worden, kunsthart, kunstnier. ‘Neem maar, ik kan mij toch niet zo goed gebruiken.’ Ik mij wel. Ik zal mij nog nodig hebben, want ik wil een hele grafkelder waarin niets overblijft. En dat het duizend jaar later is. Een beetje zoals nu 's nachts. Niemand is er nog, ook ik niet. Vorige Volgende