Maatstaf. Jaargang 39(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Luuk Gruwez Gedichten Trouw O ja, ik ben je trouw, zo gruwelijk trouw. Ik ben besmet met jou en mij en ons, en dan? De natuur, schrijft Sade, is even trouw aan een krop sla als aan een mens. Even trouw, meesterlijk slaafs. In Europa heerst enorme stilte. Want er is niemand thuis. Bijna of iemand stierf. Hedenochtend, onder mijn donkerste den, deze plek, zoveelste breedtegraad, stond daar opeens mijn moeder weer, onwetend van haar eigen overlijden: bepaald adres, het hare, ergens kwijt, sjaal vergeten, jas nog in de stomerij, onzeker van mijn boterhammen. Maar toch wel dood en zelfs voorgoed. Niet daarom is Europa stil. Het is stil omdat het nu augustus is en men zich naar zijn stranden rept. O ja, ik ben je trouw, zo gruwelijk trouw, mijn kwetsbare, mijn tedere krop sla. En het doet zeer in Afrika, doet zeer in Canada, doet overal en altijd elders zeer, maar overal in eigen hart. [pagina 109] [p. 109] De diamanten bruiloft De dag begint al stralend. Oma is haar trouwring kwijt. Opa, opgeschrikt uit zijn verleden - vorstelijk jacquet, een ziel die knelt tot in zijn kraag - wil met te korte broekspijpen bewijzen dat niet hij het is die krimpt, alleen zijn kleren. Zie hoe zijn neusvleugel vervaarlijk trilt: hij is vandaag weer vast van plan zich talloze jaren jonger te drinken. Nooit geweten dat liefde zo welriekend was. Aronskelken, rozen, amaryllis en pioenen waarschuwen hen dat zij geliefd zijn door dure schoonzusters en achternichten en door een kleinzoon met gevoel voor plicht. En dat de beste liefde prijzig is. Het is nu aftellen. De dag is zo weer om. Een redevoering moet. De koning drinkt. Kwellers wensen hem en haar nog vele jaren. Hoeveel jaar is dat te veel? Want oma is het die de luier speldt om haar beplaste en bescheten jubilaris die, na zestig jaar onnoemelijk trouw, nog ‘Io Vivat’ kan janken in haar schoot. Een zonnekoning met een lek. Is het al avond? Nee, het is meestal nacht. Nooit geweten dat liefde zo morsig was. - Het vast tapijt verrot, kapot gezeikt. Zij voegden weer een dag aan vroeger toe. Eén roosje laat de kop al hangen, maar de trouwring is, goddank, niet langer zoek. Hun leven is geen frank te duur. Wie zorgt er straks voor gratis voortbestaan? Zij hebben al één dochter bij de doden. Vorige Volgende