Maatstaf. Jaargang 39
(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
[pagina 63]
| |
Alweer geknieldNu de storm is geluwd
de ravage in het serene licht:
wat ben je tenger, vaal. Je voeten
en oksels rieken - een vogeljong
ontijdig uit het nest geregend.
Ik stook het vuur hoog, rooster vlees en brood
en warm de wijn. Je holle wangen krijgen
wat gloed, je ogen worden
groter, zwarter en je borst
begint begeerlijk te welven
in het openhangend linnen hemd.
Alweer geknield, bied ik mijn prins
hetgeen ik heb, hetgeen ik maak.
Hij keurt verwend
en looft verstrooid mijn zorg,
kijkt langs mijn liefde en mijn haat.
Hij geeft een zoen en nog een zoen,
een echte lieve trekkebek, en rekt
bevrijd eer hij opnieuw
op avontuur uitgaat.
|
|