Maatstaf. Jaargang 39(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Sipko Melissen Gedichten Erker Zij hangen nog in foto's rond. Steeds rigoureuzer in een niemandsland. Alleen wie door het onkruid in de tuin het lichtje ziet waarop de thee. Heilsverwachting om vijf uur. In de serre kraakt het riet van iemand die is opgestaan. En de onsterfelijke ziel buigt over het witte porselein. Ik deel de thee in deze krans. Rite in de schemertijd. Papyrusplant verspert het raam. Uitbouw waar de schutters staan. [pagina 38] [p. 38] Correspondentie 1[regelnummer] Over zeeën continenten die 's nachts geheimzinnig lichten vliegen huis- tuin- en keuken- berichten in staccato engels dat zich voortreffelijk leent voor lettergreeppoëzie. Wat er niet aan te pas komt brievenbussenlichters piloten kannen koffie vluchtleiders aller landen in babylonische torens om ons aan elkaar te schrijven. 2[regelnummer] Twee dichters zond hij op mijn weg Dichters komen in paren. Hun beide poppenkastnamen maakten mij aan het lachten. De een was altijd dronken de ander meestal op reis. Li Po zonk in het meer waar hij de maan wou vatten van Tu Fu vond men de boot. Snippers lichter dan water. [pagina 39] [p. 39] Postbode Het personage in dit pak wordt op een koude dag uitgekleed tot op het bot. Hij heeft een vak. Postbode. Schrijft alles zelf. Brieven aanmaningen, circulaires. Vaak grove taal. Lazer op. Rijst iemand uit zijn stoel stormt naar buiten grijpt een klinker en smijt hem door zijn ruit. Doodgemoedereerd fietst hij de lanen in de paden op. Daar zit hij tot het gras zijn jas heeft aangepast. Een koe vreet uit zijn tas. Tao niets hoeft thee hoeft ik neem een boek de tuin in om 't dicht te laten Vorige Volgende