Maatstaf. Jaargang 39(1991)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Jean Pierre Rawie Gedichten Vader Mijn vader sterft; als ik zijn hand vasthoud, voel ik de botten door zijn huid heen steken. Ik zoek naar woorden, maar hij kan niet spreken en is bij elke ademtocht benauwd. Dus schud ik kussens en verschik de deken, waar hij met krachteloze hand in klauwt; ik blijf zijn kind, al word ik eeuwen oud, en blijf als kind voor eeuwig in gebreke. Wij volgen één voor één hetzelfde pad, en worden met dezelfde maat gemeten; ik zie mijzelf nu bij zijn bed gezeten zoals hij bij zijn eigen vader zat: straks is hij weg, en heeft hij nooit geweten hoe machteloos ik hem heb liefgehad. [pagina 28] [p. 28] Thuiskomst Het liefst zou ik de landerige stad waar ik als kind mijn leven heb gesleten uit mijn geheugen wegdoen, en vergeten wat ik in al die jaren niet vergat. Maar kijk, ik weet van elke straat, elk pad, van elke hoek, elk gat, nog hoe ze heten. Al wat geweest is heeft in mijn geweten als evenzoveel wroeging postgevat. Het rijtjeshuis waar nu mijn ouders wonen ligt aan een onverzoenlijk nieuwbouwplein, maar het is zaak mijn wanhoop niet te tonen: ik ga naar binnen, en ik word weer klein, en zeg, als alle goede, grote zonen, dat ik gelukkig ben weer thuis te zijn. Vorige Volgende